Thomas Leysen heeft als voorzitter van de bank KBC, het industrieel bedrijf Umicore en de mediagroep Corelio een unieke uitkijkpost op Vlaanderen, België en Europa. Een gesprek over vakbonden (‘We zouden gebaat zijn met een eenheidsvakbond’), bankierslonen (‘onze KBC-directie verdient 30 tot 40 procent minder dan haar Europese collega’s’) en over zijn vriend Wouter Vandenhaute (‘Zijn gouden aureool is wellicht wat aangetast’).

‘Een psycholoog zei me aan het begin van mijn carrière: focus op je sterktes en beheers je zwaktes. Wij doen in Vlaanderen, en bij uitbreiding in heel Europa, net het omgekeerde: we staren ons blind op onze zwaktes en laten ons meeslepen door anderen die ons een minderwaardigheidscomplex willen aanpraten.’

Zoveel is duidelijk, Thomas Leysen houdt niet van paniekzaaiers of doemdenkers. ‘Ik ben alert voor bedreigingen, maar kijk eerst naar de mogelijkheden. Was ik een pessimist, dan had ik 2,5 jaar geleden, op het dieptepunt van de eurocrisis, niet aanvaard om voorzitter te worden van KBC’, aldus de zoon van André Leysen, de Vlaamse captain of industry bij uitstek, die crisissen als uitdagingen zag.

Thomas Leysen, 53 en vader van vier kinderen, is niet alleen voorzitter van bank-verzekeraar KBC, maar ook van materiaaltechnologiegroep Umicore en van Corelio, de uitgever achter De Standaard en Het Nieuwsblad en ook aandeelhouder van onder meer de televisiezenders Vier en Vijf. Tussendoor restaureert hij het hotel Rosier in Antwerpen, een zestiende-eeuws pand.

‘De aankoop was, zoals mijn vader zou zeggen, een daad van weloverwogen lichtzinnigheid’, lacht hij. Volgend jaar hoopt hij er met zijn gezin te kunnen intrekken. Leysen is ook een flinke verzamelaar van portretschilderkunst van Antwerpse meesters tussen 1500 en 1650, met namen als Quinten Metsys, Rubens en Van Dyck. Zijn collectie is befaamd bij kenners en geregeld leent hij werken uit aan musea zoals het Louvre.

In zijn hoekkantoor bij KBC hangt een schilderij uit zijn verzameling, een portret van Margaretha van Savoye geschilderd door Federico Zuccaro (1598 – 1655), maar op de vensterbank staan ook de originele cartoons die Karl Meersman van hem maakte voor het zakenblad Trends. Al jarenlang is Thomas Leysen de gedoodverfde laureaat voor de titel ‘Trends’ manager van jaar’, maar daar wil hij niet van horen: ‘Ik heb die titel steeds geweigerd. Ik heb het er moeilijk mee dat de focus ligt op één jaar en één persoon. De titel ‘directiecomité van het decennium’ voor het team van Umicore zie ik wel zitten.’

U komt dit jaar weer in aanmerking om ‘manager van het jaar’ te worden, want KBC werd na de bankencrisis verrassend snel opnieuw winstgevend. Is KBC opnieuw gezond?

Thomas Leysen: De kernactiviteit van KBC was altijd gezond: bankieren en verzekeren voor privépersonen, kmo’s en lokale ondernemingen, in België, Tsjechië, Hongarije en een aantal andere centraal-Europese landen waar we een stevige marktpositie bekleden. Daarop hebben we ons na de crisis opnieuw geconcentreerd. De verdienste van de ommekeer gaat in de eerste plaats naar het directiecomité, onder leiding van Jan Vanhevel en daarna van Johan Thijs.

U betaalde de leningen die de overheid gaf tijdens de bankencrisis snel terug?

Leysen: Men zegt dat de winsten in de financiële sector geprivatiseerd werden en de verliezen afgewenteld op de gemeenschap, maar bij KBC gebeurde het omgekeerde. We zijn de overheden en belastingbetalers dankbaar omdat ze ons tijdens de crisis leningen verstrekten en er zo voor zorgden dat dit huis kon blijven bestaan. De prijs voor de vergissingen die hier begaan zijn, werden echter gedragen door de aandeelhouders, die jarenlang geen dividend hebben gezien, door de managers en het personeel, die variabele vergoeding moesten inleveren. De overheden en belastingbetalers boeken een forse winst op die leningen: we kregen 7 miljard euro steun en zullen alles bij elkaar zo’n 14 miljard terugbetalen. De overheden maken dus 7 miljard winst. KBC was voor de Belgische en Vlaamse belastingbetaler de beste investering ooit.

De centrale banken houden de rente zeer laag, de spaarder ontvangt nauwelijks rente op zijn spaarboekje en met de inflatie verarmt hij zelfs.

Leysen: De spaarder die zijn geld in risicovrije producten steekt zoals een spaarboekje, heeft het inderdaad moeilijk om de inflatie te compenseren en verarmt dus licht. En de centrale banken zullen de rente nog wel een tijdje zo laag houden.

Ondertussen maken de banken winst en is er weer sprake van bonussen, terwijl de regering de variabele vergoeding aan banden wil leggen. Terecht?

Leysen: Ik wil geen Calimero zijn, maar men zou toch eens moeten kijken naar de feiten in plaats van zich te laten meeslepen door de slogans over de zogenaamd hoge bezoldiging in de financiële sector. KBC is het grootste beursgenoteerde bedrijf in Brussel – als je AB InBev en GDF-Suez buiten beschouwing laat, want dat zijn eigenlijk niet echt Belgische bedrijven. Als je kijkt naar de bezoldiging van onze ceo en directieleden bengelen we achteraan het peloton. Ik weet dat in de regeringsverklaring staat dat ze de variabele vergoedingen wil aanpakken, maar dat is volgens mij een overreactie. Het klopt dat er bij sommige zakenbankiers in Londen vroeger soms tientallen miljoenen euro’s aan bonussen werden betaald en dat heeft zeker het nemen van risico’s bevorderd en de bankencrisis in de hand gewerkt. Maar die variabele verloning volledig bannen is eveneens verkeerd: elk normaal bezoldigingsbeleid in een bedrijf moet een vaste en een variabele component hebben. Alleen mag het totale bedrag niet buitensporig zijn en moeten de bonussen voor de juiste prestaties worden uitgekeerd. KBC is de laatste jaren een van de soberste betalers in vergelijking met andere grote ondernemingen van dit land.

KBC besliste dat iedereen, ook de directieleden, zijn eigen smartphone en iPad moet kopen.

Leysen: Ja, we zijn zeer kostenbewust.

The Financial Times schreef onlangs dat de banken bonussen hebben ontweken door loonsverhogingen toe te kennen. Gebeurt dit ook bij KBC?

Leysen: Nee, maar we hebben onze bezoldiging dit jaar wel eens naast vergelijkbare banken in continentaal en Noord-Europa gelegd en toen bleek dat de totale vergoeding van onze topmensen soms 30 tot 40 procent lager ligt. Dat komt omdat we tijdens de crisis in drie van de vijf jaar helemaal geen variabele vergoeding hebben uitgekeerd en de vaste vergoeding niet werd aangepast. Maar we moeten het huidige managementteam, dat integraal is aangetreden na de financiële crisis, fair betalen zonder de maatschappelijke gevoeligheden hierover uit het oog te verliezen. Daarom trekken we nu gepaste conclusies uit deze studie.

De topman van Bpost, Johnny Thijs, verdient 1,1 miljoen bruto per jaar, en zei dat hij die job niet wil uitoefenen voor 290.000 euro, het jaarsalaris van de premier. Begrijpt u hem?

Leysen: Ja. Het is een maatschappelijk heel gevoelig thema, maar het principe om voor overheidsbedrijven een wettelijke norm in te voeren is echt geen goed idee, want je moet wel mensen uit de vijver van bedrijfsleiders vissen en die hebben hun prijs. De kans dat je de meest adequate mensen vindt om voor 290.000 euro een overheidsbedrijf te besturen is niet zo groot. Stel je eens voor dat de Belgische voetbalploegen morgen geen spelers meer mogen opstellen die meer dan 290.000 euro per jaar verdienen, wat zou onze competitie dan nog betekenen? De discussie over de benoemingen en bezoldiging bij overheidsbedrijven toont vooral aan dat je het best zo weinig mogelijk overheidsbedrijven hebt.

Mag een manager die een overheidsbedrijf leidt meer verdienen dan de premier?

Leysen: In de politiek zijn er blijkbaar nog altijd genoeg kandidaten die premier willen worden voor 290.000 euro per jaar. Ik doe niet mee aan het discours dat politici zakkenvullers zijn. We hebben er belang bij dat politici die belangrijke uitvoerende taken vervullen correct bezoldigd worden. Ik vind dat de premier zeker niet te veel verdient.

Ondernemers vegen tegenwoordig de regering om de haverklap de mantel uit, zoals baggeraar Jan De Nul onlangs.

Leysen: Iedere vogel zingt zoals hij gebekt is, maar ik vind dat we in Vlaanderen te veel overhellen naar negativisme.

Was u het niet die ooit zei dat België het Griekenland aan de Noordzee dreigde te worden?

Leysen: Dat heb ik inderdaad gezegd: als we budgettair niet ingrijpen, dreigt België het Griekenland aan de Noordzee te worden.

En is er al budgettair ingegrepen?

Leysen: Er is toch al wat gebeurd.

De overheden kregen die 14 miljard van KBC?

Leysen:(lacht) Dat heeft geholpen, maar ik denk dat we twee jaar geleden, na anderhalf jaar zonder echte regering, er heel dicht bij stonden om Griekenland aan de Noordzee te worden. En ik kan u een kwartier onderhouden over alle tekortkomingen van deze regering, maar voor mij is dit de essentie: het negativisme is niet alleen onterecht, het ondermijnt ons zelfvertrouwen. Ondernemerschap is hier echt nog steeds mogelijk. Hoeveel prima bedrijven hebben we niet? Picanol, Umicore, Univeg, de biofarma-industrie…

Zijn onze loonkosten niet te hoog, zoals de ondernemers voortdurend roepen?

Leysen: Dat is een thema, maar laten we realistisch zijn: de loonkosten zullen niet fundamenteel dalen, dus moeten we hier een industrie hebben die de hoge loonkosten kan dragen. Weet u wat onze grootste uitdaging is? Hoe krijgen we de laaggeschoolden terug aan het werk? Zeker in steden als Brussel. Als we daar niet in slagen komt er steeds meer ongelijkheid en stevenen we af op een maatschappelijke breuk.

Gelooft u in een Duits model zonder minimumlonen?

Leysen: We moeten voor dat debat zeker openstaan. Trouwens, Duitsland lijkt me niet echt een sociaal achtergesteld land in Europa.

De vakbonden willen er niet van horen. Zijn ze te conservatief?

Leysen: We hebben bij de meest conservatieve vakbonden van Europa, die meer dan in andere landen het conflictmodel hanteren. Vergelijk met Duitsland of Scandinavië, waar de vakbonden veel meer meedenken met het bedrijf. Daar is er het besef dat het langetermijnbelang van een onderneming en dat van de werknemers gelijklopen. Het competitiemodel tussen de vakbonden is bij ons een grote zwakte: ze bieden voortdurend tegen elkaar op. We zouden meer gebaat zijn met een eenheidsvakbond, want dan heb je een sterkere vakbond die met autoriteit kan spreken, maar die ook zijn verantwoordelijkheid kan nemen.

Hoe kijkt u aan tegen de verkiezingen van volgend jaar?

Leysen: Ik kan alleen hopen dat er snel een besluitvaardige meerderheid wordt gevonden die dan de unieke kans heeft om bijna vijf jaar zonder enige andere verkiezing aan de macht te blijven. De volgende regering kan dus daadkrachtig optreden en een aangepast hervormingsbeleid voeren, waarvan ze zelf nog de vruchten kan plukken.

Hoe staat u tegenover het streven naar Vlaamse onafhankelijkheid van de N-VA?

Leysen: Daar ben ik geen voorstander van. Ten eerste geloof ik niet dat dit proces op een niet-chaotische manier kan verlopen. Ten tweede zal dit onherroepelijk leiden tot het verlies van Brussel, met zijn internationale uitstraling en culturele rijkdom. Daarom is een onafhankelijk Vlaanderen voor mij geen realistische visie, omdat dit zou leiden tot een economische en culturele verarming van Vlaanderen.

U bent ook voorzitter van Corelio, de uitgever van De Standaard en Het Nieuwsblad. Onlangs portretteerde de zakenkrant De Tijd u als ‘een mediabaas in bijberoep’. Stoort u dat?

Leysen: Nee, ik ben ook geen mediabaas zoals bijvoorbeeld Christian Van Thillo (Persgroep, uitgever van onder meer Het Laatste Nieuws en De Morgen) er een is. Ik ben voorzitter van de raad van bestuur van Corelio en ook aandeelhouder, maar heb ervoor gekozen om mijn loopbaan buiten een familiebedrijf uit te bouwen, bij Umicore.

Met u voltijds aan het roer, had Corelio er allicht anders uitgezien?

Leysen: Het heeft geen zin de geschiedenis te herschrijven. (lachend) Misschien was Corelio met mij als ceo failliet gegaan, of vijf keer groter geworden. Corelio is door enkele families opgericht om de failliete kranten De Standaard en Het Nieuwsblad in 1976 te redden en met als belangrijkste doel om kwaliteitsjournalistiek in Vlaanderen te bewaren. Dat was bijna een daad van civisme. De mediawereld is met de jaren concurrentiëler geworden en de Persgroep, waar wel winstmaximalisatie voorop staat, is zich agressiever gaan gedragen met overnames. Ook wij moeten erover waken dat we een adequate schaalgrootte behouden. Daarom creëerden we nu met Concentra (uitgever van Het Belang van Limburg en De Gazet van Antwerpen) Het Mediahuis, waar we onze kranten bundelen. Zo blijven we voldoende groot om een valabele tegenspeler te zijn voor De Persgroep.

Toch geen spijt dat u De Tijd niet kon overnemen, die zeer winstgevend is?

Leysen: Ja, we hadden graag De Tijd erbij gehad. Maar ik kan twintig zaken opsommen waarvan ik spijt heb, toch focus ik liever op de dingen die wél gelukt zijn, en vooral op de toekomst.

U was ook kandidaat om de Nederlandse krant NRC-Handelsblad over te nemen van De Persgroep. Van Thillo had zelfs liever dat Corelio dat deed dan een durfkapitaalfonds omdat hij liever een echte krantenuitgever als concurrent heeft.

Leysen:(verwonderd) Dat kan ik mij toch zo niet herinneren. Ik heb zo mijn twijfels over zijn goede bedoelingen met Corelio, als ik zie hoe hij zich profileert tegenover de mededingingsautoriteiten in het dossier van Het Mediahuis.

Toen Van Thillo het nieuws van Het Mediahuis vernam, zou hij gezegd hebben dat dit ‘een oorlogsverklaring’ was.

Leysen: Dat weet ik niet. Het Mediahuis is voor ons een noodzakelijke move. Het mes stond ons niet echt op de keel, maar als we verder in de toekomst kijken, moesten we dit wel doen. We hebben die schaalgrootte nodig. De Persgroep heeft dat gedaan door een grote overname in Nederland. Wij kunnen een min of meer vergelijkbare schaalgrootte halen door Het Mediahuis te creëren.

Zorgt die mediaconcentratie niet voor een verschraling van het aanbod? In steeds meer kranten zie je artikelen terugkomen die van zusterbladen werden overgenomen.

Leysen: Dat is onvermijdelijk. Wat is het alternatief voor een gedeelde buitenlandredactie? Helemaal geen buitenlandredactie? Als we kwaliteitsmedia willen behouden, is enige schaalvergroting nodig. Dat betekent wel dat we in ons kleine taalgebied geen zeven of acht onafhankelijke sportredacties zullen overhouden.

Nog een negatief gevolg van de mediaconcentratie is dat de mediaredacties vriendelijker zijn ten aanzien van broers en zussen in hetzelfde huis. De Standaard schrijft minder kritisch over de toestand bij de zenders Vier en Vijf, De Morgen is erg vriendelijk voor VTM en Dag Allemaal.

Leysen: Dat moet u toch eens aan Wouter Vandenhaute vragen. Ik denk niet dat hij het daarmee eens is. Ik heb over hem toch heel wat kritische stukken gelezen in De Standaard en Het Nieuwsblad.

Vlaanderen heeft met De Standaard, De Morgen en De Tijd drie kwaliteitskranten. Is dat houdbaar?

Leysen: Nederland heeft ook drie kwaliteitskranten, maar voor drie keer zoveel lezers. We moeten die drie Vlaamse kwaliteitskranten zo lang mogelijk behouden. Als De Morgen verdwijnt, zou dat economisch op korte termijn goed nieuws zijn voor De Standaard, maar op langere termijn bestaat het gevaar dat De Standaard dan in slaap dommelt.

U was onlangs op de Bilderbergconferentie in het Engelse Watford. Jeff Bezos van het e-commercebedrijf Amazone was daar ook. Hebt u hem toen aangeraden om een krant te kopen, zoals hij even later deed met The Washington Post?

Leysen:(lachend) Ik heb wel met hem gesproken, maar niet over The Washington Post. Ik was erg onder de indruk van Jeff Bezos en ben benieuwd wat hij met die krant zal doen. Het internet en de digitale wereld blijft ons uitgevers uitdagen. Ik heb onlangs mijn abonnement op de papieren versie van The Financial Times opgezegd en lees ze nu op mijn iPad. Toch zie ik de papieren kranten nog niet zo snel verdwijnen.

Gutenberg is nog niet dood?

Leysen: Nog niet, maar hij wordt wel ouder. Als de technologie zich verder ontwikkelt en we straks bijvoorbeeld over flexibele oprolbare iPads beschikken, dan kan het snel gaan, net zoals dat gebeurde met de analoge fotografie die zogoed als volledig verdwenen is door de digitale fotografie.

Een ander paar mouwen zijn de televisiezenders Vier en Vijf, waar Corelio aandeelhouder is, samen met Wouter Vandenhaute en Erik Watté en de Finse mediagroep Sanoma, allemaal via de holding De Vijver Media. Wat vindt u van de start van Vier en Vijf?

Leysen:(aarzelend) Die start was moeilijker dan verwacht en gehoopt, maar het is een project van meerdere jaren.

De marktaandelen van Vier en Vijf liggen nu lager dan voor de overname, terwijl er heel veel geld geïnvesteerd is, ook in kwaliteit.

Leysen: Klopt. Alle zenders hebben flink geïnvesteerd bij de komst van het nieuwe Vier en Vijf, maar ik vermoed dat iedereen het in de toekomst wat voorzichtiger zal spelen. Ja, Vier ook. Daar komt nog eens bij dat de Amerikaanse lancering van film The Loft langer heeft geduurd dan verwacht en dus ook de inkomsten achterbleven voor De Vijver. Daarom dat we het kapitaal moesten verhogen, wat meteen bewijst dat iedereen blijft geloven in dat project.

Toch vreemd dat de toekomst van een bedrijf en het businessplan afhangt van de lancering en het succes van één film. Geen hond kan voorspellen of de release een flop of een succes zal worden.

Leysen: Dat is niet vreemd. We waren er allemaal van uitgegaan dat de inkomsten van The Loft in 2013 zouden binnenkomen. Daar stonden meer dan tien miljoen euro productiekosten tegenover. Door de vertraging komen de inkomsten van The Loft pas eind 2014 binnen en dus was er nu een cashbehoefte die groter is dan verwacht.

Uw collega Aimé Van Hecke van Sanoma lijkt strenger voor Vier. Hij zegt dat het er snel beter moet.

Leysen: Het moet snel beter, want de verhouding tussen de middelen die we geïnvesteerd hebben en de resultaten was zeker niet in orde. Ik heb er vertrouwen in dat dit zal lukken.

Is het aureool van Wouter Vandenhaute aangetast?

Leysen: Wellicht is dat aureool wat aangetast. Niemand kan zijn hele leven met een gouden aureool rondlopen. Dat is ook niet gezond, want dat ga je zweven. En dat is voor niemand goed. Maar Wouter is een heel straffe ondernemer en hij zal hier sterk uitkomen.

DOOR EWALD PIRONET EN MICHEL VANDERSMISSEN, FOTO’S FILIP VAN ROE

‘KBC was voor de belastingbetaler de beste investering ooit.’

‘Het moet snel beter bij Vier, want de verhouding tussen de middelen die we geïnvesteerd hebben en de resultaten was zeker niet in orde.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content