Rik Van Cauwelaert
Rik Van Cauwelaert Rik Van Cauwelaert is directeur van Knack.

Als ze op Buitenlandse Zaken de situatie in Congo willen peilen, bellen ze eerst naar George Forrest.

19 mei 1978. Op het departement Landsverdediging wacht een jonge legerofficier, Luc Marchal, op een telefoon uit Kolwezi. Belgische legertoestellen met paracommando’s aan boord zijn onderweg naar het mijngebied in Katanga, dat toen nog Shaba heette. Rebellen richtten er plunderingen en moordpartijen aan. De Zaïrese president Mobutu had militaire hulp van België en Frankrijk ingeroepen. Para’s van het Franse vreemdelingenlegioen snelden meteen ter plaatse. Belgische troepen gingen de Franse legionairs ondersteunen.

Luttele uren voor de landing van de Belgische para’s krijgt Luc Marchal, die twintig jaar later bekend werd door zijn veelbesproken rol in de Rwanda-crisis, het bevrijdende bericht uit Kolwezi dat de Belgische legertoestellen na het droppen van de para’s veilig kunnen landen. De correspondent aan de andere kant van de lijn, in Kolwezi, is geen militaire verkenner, maar de lokale mijnbouwer en zakenman, George Forrest.

Nu, meer dan twintig jaar na de landing in Kolwezi, is Forrest de belangrijkste ondernemer in Congo. Al wie zich in Brussel op het hoogste niveau met de Congolese kwesties inlaat, heeft zijn gsm-nummer bij de hand.

George Forrest is een rustige, altijd smetteloos geklede zestiger, die tijdens een gesprek zelden zijn stem verheft. Hij is geboren en getogen in Congo, en volgde er ook zijn opleiding. Zijn vader, Malta Forrest, kwam uit Australië toen hij in de jaren twintig zijn tenten in Kolwezi opsloeg. Vader Forrest ontgon er mijnen voor eigen rekening en in opdracht van Union Minière.

In 1986, enkele jaren na de dood van Malta Forrest, nam zoon George diens kleine imperium over en bouwde het uit tot George Forrest International (GFI), een groep met internationale afmetingen bedrijvig in de mijnbouw, infrastructuurwerken en cementproductie. In Congo alleen telt GFI 5000 werknemers, slechts een zeventigtal zijn expats (expatriés). Directeurs en kaderleden zijn Congolezen. Onrechtstreeks zet GFI nog eens evenveel mensen aan het werk.

Daarmee is George Forrest – voor een andere Belg, William Damseaux, die er de voedseldistributie controleert – de grootste werkgever in Congo. Naast de Congolese belangen, heeft GFI vestigingen en uitkijkposten in de rest van Afrika, in Zuid-Afrika, Kenia, maar ook in de emiraten langs de Perzische golf en in Saudi-Arabië.

WE BLEVEN OP POST

Het Belgische hoofdkwartier van GFI is gevestigd in Waals-Brabant, in Waver. Maar in Forrest House, discreet gelegen op de rand van het Waverse industrieterrein Les Collines, zien ze Forrest zelden. Hij houdt bij voorkeur verblijf in Congo. ‘Damseaux en ik behoren tot de weinigen die Congo nooit hebben verlaten’, vertelt George Forrest. ‘Bij elke crisis, terwijl anderen in het eerste vliegtuig naar Brussel doken, bleven wij op post. Onze bedrijven draaiden voort; onze mensen behielden hun werk en hun inkomen. Het bedrijf is ook verantwoordelijk voor een aantal scholen en dispensaria, die in samenwerking met missiezusters worden georganiseerd. De lokale bevolking waardeert dat.’

Toen troepen van Mobutu in 1997 in de buurt van Lubumbashi, waar Forrests Congolese hoofdkwartier is gevestigd, oog in oog stonden met de rebellen van Laurent-Désiré Kabila, trad Forrest als bemiddelaar op. Een bloedig treffen werd vermeden. Iemand vroeg hem in die dagen of hij zich nog wel veilig wist. Waarop Forrest antwoordde: ‘ De lokale bevolking waarborgt mijn veiligheid.’

Op het moment dat president Laurent-Désiré Kabila begin dit jaar door een van zijn lijfwachten werd vermoord, verbleef Forrest in het buitenland. Toen hij het nieuws vernam, vertrok hij spoorslags terug naar Lubumbashi. Zijn aanwezigheid werd door de hele stad ervaren als het bewijs dat alles onder controle was.

George Forrest heeft als het ware Congo onder zijn ogen zien muteren. Van de slecht voorbereide onafhankelijkheid, naar de opgang van Mobutu. En dan Mobutu’s neergang, grotendeels bewerkt door de familieclan van zijn tweede vrouw. Die telde een troep sjacheraars en postjesjagers, zoals ze er in Congo zelden aan het werk zagen. Zij dreven de zieke Mobutu finaal naar de afgrond.

NIETS TE VERBERGEN

Met de komst van Kabila werd op een kentering gehoopt. De eerste maanden van zijn regime waren hoopgevend. Maar het Westen bleef almaar nieuwe en strengere eisen stellen. Eisen waaraan Kabila, die in zijn nationalistisch gedachtegoed van de jaren zestig was blijven steken, niet kon voldoen. Zelfs de Amerikaanse zakenlui – die hopend op lucratieve mijnconcessies de tocht van Kabila naar Kinshasa hadden gesponsord – verloren hun geduld en trokken weg.

Toen Kabila op zijn beurt met belagers vanuit Rwanda en Uganda af te rekenen kreeg, wendde hij zich noodgedwongen tot ‘vrienden’ in Zimbabwe en Angola, om de verdediging van zijn land te organiseren. Daarvoor betaalde Kabila een zware prijs, vooral aan de Zimbabwanen die de beste brokken uit de diamant- en grondstoffenhandel voor zich opeisten.

Zo werd de dubieuze Billy Rautenbach, een buddy van de Zimbabwaanse president Robert Mugabe, door Kabila aan het hoofd van de Gécamines geïnstalleerd. Die mijnbouwreus was van vitaal belang – en is dat nog – in de Congolese oorlogsinspanning. Rautenbach liet de Gécamines verkommeren. De productie verschrompelde. Kredietlijnen werden afgesneden. Eind 1999 greep Kabila in en vroeg Forrest om het voorzitterschap van het mijnbedrijf over te nemen. Sindsdien geraakt de productie stilaan op niveau en wordt er weer met buitenlandse investeerders gepraat.

Voor zijn mandaat bij Gécamines vangt Forrest geen enkele vergoeding. Daarnaast werkt hij wel aan een viertal projecten, onder meer de kobaltwinning uit een terril in de buurt van Lubumbashi, waarvoor de investeringen in de miljarden lopen. Volgens Forrest is het dan ook compleet onzinnig dat zijn firma’s in internationale rapporten worden vermeld op de lijst met bedrijven die de Congolese bodemschatten plunderen. ‘Let wel, onze bedrijven worden niet genoemd in de rapporten van de Verenigde Naties’, benadrukt hij. ‘De VN-inspecteurs kwamen met ons praten en namen hun werk ernstig. Zij waren nogal onder de indruk van de onderneming. GFI heeft niks te verbergen. Onze zakelijke belangen en onze partners zijn bekend.’

Wie het organogram van de groep en andere bedrijfsgegevens wil natrekken, kan altijd op internet terecht. Daar heeft GFI met forrestgroup.com een eigen webstek.

Dat George Forrest een nogal vertrouwelijke relatie onderhoudt met president Joseph Kabila en diens entourage is in Congo noch in Brussel een geheim. ‘Maar wij doen niet aan politiek’, zegt Forrest. ‘Joseph Kabila is iemand die het verleden achter zich wil laten, nieuwe wegen wil bewandelen. Hij heeft ervoor gekozen om de banden met de Verenigde Staten, Europa en met België opnieuw aan te halen. Daarover consulteert hij geregeld de ondernemers in het land, zoals dat ook in België gebeurt.’

INFRASTRUCTUUR NODIG

De rol van Forrest in het heraanzwengelen van de relaties tussen Congo en België wordt in regeringskringen niet ontkend. Hij zelf ziet zijn bedrijf als een cordon tussen Congo en België. ‘Die band hebben wij altijd onderhouden’, zegt hij. Volgens insiders was het Forrest die eerder dit jaar minister van Buitenlandse Zaken Louis Michel (PRL) aanraadde om ondanks de gespannen situatie toch naar Kinshasa te vliegen voor de begrafenis van Laurent-Désiré Kabila. ‘Dat was een doorslaggevend gebaar’, bevestigt Forrest. ‘Toen hij vorig jaar onze projecten in Lubumbashi kwam bezichtigen, heb ik Michel leren kennen als iemand met bijzondere aandacht voor de Congolese problemen. Ik kan alleen betreuren dat enkelen zijn bezoek in Lubumbashi als verdacht voorstelden.’

Forrest koestert zijn banden met Kabila. Daarom ook vermijdt hij dezer dagen reizen naar Rwanda, Congo Brazzaville, landen die het Kabila-regime weinig gunstig gezind zijn. Want gelet op de spanningen in Centraal-Afrika komt het erop aan vooral niet de verkeerde indruk te wekken.

In de voorbereiding van het bezoek van premier Guy Verhofstadt (VLD) en Louis Michel aan Kinshasa eind deze week speelde Forrest eveneens een rol. Op de zogenaamde vredesmissies van Reginald Moreels (CVP) en Jacky Morael (Ecolo) heeft hij het minder begrepen. Hij heeft zo zijn twijfels bij hun terreinkennis. ‘Trouwens, in Congo verwachten ze nu iets concreets van de Verenigde Staten, van Europa, van de Wereldbank, en vooral van België’, zegt Forrest. ‘Daarom is Verhofstadts bezoek belangrijk voor de verdere ontwikkeling van de relaties tussen België en Congo. Voor de Congolezen is Verhofstadt de chef die uit België op bezoek komt om hulp te bieden. En de verwachtingen zijn hooggespannen. De hele infrastructuur van het land moet opnieuw worden uitgebouwd. Een zak cement transporteren over 200 kilometer kost momenteel 117 frank (3 euro). Wegen en spoorlijnen zijn in een lamentabele staat. Om de economie te reanimeren zijn verse kredieten nodig. Congo – een landbouwland met een enorm potentieel dat bovendien over fabelachtige bodemschatten beschikt – verdient beter dan de martelingen van de jongste veertig jaar. Dit keer mogen we de Congolezen niet teleurstellen.’

Rik Van Cauwelaert

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content