Daar gaan ze weer, met hun nieuwe boekentasjes en hun nieuwe jassen, bedremmeld en zenuwachtig, duimend en pruilend de nieuwe klas in. Het journaal van 1 september zie ik op 26 augustus al voor me: een schoolpoort, krijsende ukjes, weeë moeders, een juf gloeiend van goede bedoelingen, een directeur zal iets zeggen over geldgebrek en een minister zal hem vriendelijk tegenspreken. Onze kindjes. Onze kleine heiligen. Gepantserd door liefde en zorg, weerloos en soeverein.

Kijkend naar al die analfabete honneponnetjes in hun vers geschilderde lokalen, denk ik: wie van hen komt straks als eerste in de gevangenis? Wie op deze bankjes wordt inbreker, oplichter, psychopaat, pedofiel, bankier?

Want bij al het kleffe eersteschooldaggezemel – hoe schattig! – en alle benevelende sentimentaliteit die kindjes nu eenmaal oproepen, mogen wij toch deze harde waarheid niet vergeten: ook de moordenaars van morgen zitten nu in de kleuterklas. Het snoezige jongetje dat u zo roert terwijl hij voor camera en microfoon over zijn eerste schooldag vertelt, zal op een dag misschien uw huis in brand steken, uw juwelen stelen, uw dochter verkrachten in een ondergronds toilet. In zeeën van onschuld drijft het tuig van de toekomst.

Kinderen lijken van nature immers geen moreel hoogstaande wezens. Het tegendeel is aannemelijker. Kindjes zijn ongelooflijk egocentrische ettertjes, narcistische bonzaimensjes die heel lang niets kunnen, niets weten en idiote taalfouten maken. Hun zwakte is hun grootste wapen. Listige rotzakjes zijn het. L’enfant n’est méchant que parce qu’il est faible beweerde Jean-Jacques Rousseau, die een prachtig boek schreef over opvoedkunde en zijn eigen vijf koters te vondeling legde – wat een heerlijke intellectueel. Kindjes zijn ongemanierde despootjes. Melk nu! Dat sproeit en boert en kakt maar in het rond, who cares, ouderliefde veegt alles op. Hun eerste huilbuien zijn als gebeden, aldus Rousseau, maar wee de ouder die ze niet verhoort: si l’on n’y prend garde, ils deviennent bientôt des ordres; ils commencent par se faire assister, ils finissent par se faire servir. Zo is het maar net.

Elke misdadiger is een mislukte opvoeding. Hier en daar valt er weleens iets uit een vrouw dat zelfs in het paradijs zou stelen en brandstichten, maar als de meeste mensen géén crapuul worden, dan is dat dankzij het onderwijs – ook wel een beetje dankzij ouders, vrienden en genen natuurlijk. Maar de school is de belangrijkste, noodzakelijkste disciplineringsmachine in elke beschaving. Ik weet niet hoeveel toekomstige moordenaars er per jaar afstuderen aan onze athenea en onze colleges, maar zónder scholen zou het in onze norren nog een stuk drukker zijn.

Laten we dus het grootst mogelijke respect hebben voor wie zich beroepsmatig over de kleinste mensen ontfermt. Het personeel in crèches, in kleuterklassen, in de eerste jaren van het lager onderwijs: zij zijn de belangrijkste wachters van de beschaving. Zij leren ons mores in de betere zin van het woord: zeden. Zij schaven ons tot wezens waarmee toch min of meer te leven valt. Zonder onderwijzend personeel eindigden wij allemaal als brabbelende honden in kennels.

Dat onderwijs belangrijk is wisten de oude Grieken al. ‘Niemand bedrijft vrijwillig het kwade’, luidt een beroemde zin van Socrates. Een misdadiger is een slecht geïnformeerde mens, iemand die niet heeft geleerd het goede van het kwade te onderscheiden. En dat onderscheid leer je, als je tenminste een beetje aanleg hebt voor mens zijn, op school. Die Grieken hadden niet altijd gelijk, maar soms wel.

In een humane cultuur zouden de onderwijzende en de zorgende mens het grootste aanzien genieten. De juf in de kleuterklas, de verpleger die zijn nachten doorwaakt bij zieken en stervenden: zij zouden in een echte beschaving de morele elite zijn. Zij zouden er het drievoud verdienen van een ingenieur, een informaticus, een voetballer. Straten, pleinen en studiebeurzen zouden hun naam dragen. Zij zouden vooraan zitten bij premières. Politici, rechters, generaals, journalisten, bisschoppen, filmsterren, schlagerzangers: zij zouden knielen in hun schaduw.

door Frank Albers

Wie op deze bankjes wordt inbreker, oplichter, psychopaat, pedofiel, bankier?

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content