‘ Onze grootste angst was dat er na 9/11 nog meer aanslagen zouden volgen’

JOHN RIZZO 'Het is een centrale vraag voor elke geheime dienst hoever hij mag gaan om een democratische samenleving te beschermen.' © Getty Images

Juridisch adviseur John Rizzo gaf toestemming om terreurverdachten aan waterboarding en andere omstreden verhoortechnieken te onderwerpen. Spijt heeft hij ondanks de wereldwijde kritiek niet. ‘Als ik eerlijk ben, kan ik niet beweren dat ik hier en nu een andere beslissing zou nemen.’

Na de aanslagen van 11 september 2001 in New York en Washington werd John Rizzo (66) bij de CIA verantwoordelijk voor de zogenaamde ‘enhanced interrogation techniques’, zeg maar de foltermethoden die onder president George W. Bush werden toegepast om leden van Al-Qaeda en andere terreurverdachten aan het praten te krijgen. Over die tumultueuze crisisperiode en zijn meer dan dertig jaar bij de Amerikaanse geheime dienst publiceerde Rizzo onlangs het boek Company Man.

Wat ging er door u heen toen president Barack Obama onlangs de verbazingwekkende uitspraak deed: ‘We tortured some folks‘, ‘we hebben wel een paar lui gefolterd’?

JOHN RIZZO: Ik schrok dat de president een zo luchtig woord gebruikte om keiharde massamoordenaars van Amerikanen te beschrijven. Maar dat hij van foltering sprak, heeft me niet echt verbaasd, dat deed hij al in de verkiezingsstrijd van 2008. Ik was wel positief verrast toen hij beklemtoonde dat de mensen die na 9/11 speciale verhoortechnieken ontwikkelden onder enorme druk stonden, omdat ze het land in die nationale crisis moesten beschermen. Hij noemde ons zelfs ‘patriotten’.

Obama had niet bepaald de reputatie een hardliner in veiligheidskwesties te zijn. Een van zijn eerste ambtsverrichtingen in januari 2009 was de aankondiging dat hij Guantanamo wilde sluiten. Kunt u iets meer vertellen over Obama’s eerste kennismaking met de CIA?

RIZZO: Elke president krijgt bij zijn aantreden een briefing over alle belangrijke geheime operaties. Ik was erbij toen Obama in die actuele dossiers werd ingewijd. Met uitzondering van de bijzondere verhoormethodes heeft hij toen al alle operaties goedgekeurd en in het algemeen zelfs geïntensiveerd. Tot mijn verbazing, moet ik toegeven.

Hoe verklaarde u het dat hij van mening veranderd was?

RIZZO: Toen Obama zijn intrek in het Witte Huis nam, ging hij na hoe succesrijk onze operaties waren. Elke nieuwe president ziet tamelijk snel in hoe waardevol de CIA kan zijn. Obama heeft dat meteen begrepen. Kijk maar naar de operatie tegen Osama Bin Laden in het Pakistaanse Abbottabad. Ze werd uitgevoerd door de CIA, niet door het leger. Dat spreekt boekdelen over het grote vertrouwen dat de president in de CIA heeft.

Na de aanslagen van 11 september heeft het Witte Huis de CIA gemachtigd ‘om het even wat te doen wat noodzakelijk is’. Wat werd daarmee precies bedoeld?

RIZZO: Die formulering bracht de stemming tot uiting die er na de aanslagen heerste. Het was de prioriteit van het Amerikaanse volk, niet alleen van het Witte Huis, om ons land te beschermen. In het persoonlijke conferentielokaal van de CIA-directeur in Langley hadden we dagelijks om 17 uur een vergadering over de situatie. Dat lokaal ziet eruit als het kantoor van een voorzitter van een raad van bestuur, de muren hebben een houten bekleding zoals in de spionagefilms. Aan tafel zaten zowat vijfendertig CIA-mensen, de verantwoordelijken voor de paramilitaire operaties in Afghanistan, de afdeling voor financiële recherche en de experts voor biologische en chemische wapens. De een na de ander bracht verslag uit. Onze grootste zorg was dat er meteen na 11 september nog meer aanslagen zouden volgen.

Zelf hebt u amper enkele dagen na 9/11 een lijst van mogelijke geheime operaties opgesteld. Wat stond er op die lijst?

RIZZO: De eerste lijst heb ik op 11 september geschreven, twee uur na de aanslagen. Ik was in een soort shocktoestand. De operaties die ik in mijn gele notitieboekje opschreef, betroffen het doelgericht doden van Al-Qaedaleden – niet alleen van degenen die 9/11 uitgevoerd hadden, maar ook van diegenen die toekomstige aanvallen planden. Voor het eerst in de geschiedenis van de CIA bevatte de lijst een programma om prominente Al-Qaedaleiders te verhoren en op te sluiten.

Zou u zichzelf de architect noemen van het renditionprogramma, waarbij vermoedelijke leden van Al-Qaeda heimelijk ontvoerd en mishandeld werden?

RIZZO: Ik ben de architect van dat verhoorprogramma, ook al stamt het oorspronkelijk idee niet van mij. Ik was de juridische architect van die lijst en ik was er verantwoordelijk voor dat ze toegepast mocht worden.

Van wie kwam het idee?

RIZZO: Van de mensen uit ons antiterreurcentrum. Op een dag stonden ze bij mij in mijn kantoor en legden hun plannen uit. Van waterboarding had ik nog nooit gehoord. Heel wat methoden zoals waterboarding of het onthouden van slaap…

… waarbij de CIA mensen die van terreur verdacht werden meer dan zeven dagen onafgebroken wakker hield…

RIZZO:… vond ik zeer hard, zelfs brutaal. Op de oorspronkelijke lijst stond ook een verhoormethode die ik als nog harder dan waterboarding zou classificeren. Maar ze werd nooit toegepast.

Wat was dat voor een methode?

RIZZO: Daarover mag ik niet praten, dat is tot vandaag de dag geheim. Toen de antiterreurmensen bij mij in mijn kantoor uitgepraat waren, was ik in elk geval perplex.

We vinden dat verhoormethoden zoals waterboarding foltering zijn. U niet?

RIZZO: Tot op dat moment had ik me nooit met de rechtsregels over foltering beziggehouden. Ik wist niet waar de grenzen lagen.

Maar u hebt die methoden goedgekeurd.

RIZZO: Dat was niet eenvoudig. Ik stond aan het hoofd van de juridische dienst van de CIA, ik had een reputatie opgebouwd. Toen ze me die lijst voorlegden, was dat niet meer dan een idee dat niemand buiten de CIA kende. Ik ben ervan overtuigd dat ik die lijst had kunnen tegenhouden als ik dat nodig en billijk gevonden zou hebben. Die waterboardingpraktijk en die andere methode leken me brutaal. Ik was lang genoeg bij de CIA om te weten wanneer een praktijk de dienst in de problemen brengt. Aan die voorstellen kon je meteen zien dat ze ons in grote moeilijkheden zouden kunnen brengen.

Waarom hebt u ze dan niet tegengehouden?

RIZZO: Destijds, begin 2002, hadden we met Abu Zubaydah juist de eerste prominente Al-Qaedaleider gearresteerd. Hij bevond zich in een nieuwgebouwde geheime gevangenis en onze experts waren ervan overtuigd dat een tweede aanslag ophanden was. Als er binnen Al-Qaeda iemand was die daar meer van af wist, dan was het wel Abu Zubaydah.

Hoe hebt u die beslissing dan genomen?

RIZZO: Op die dag verliet ik mijn kantoor, stak een sigaar op en ijsbeerde over het CIA-terrein om na te denken. Ik verdiepte me in het scenario hoe ik die technieken kon stoppen omdat ze te brutaal waren. En ik stelde me voor dat er een tweede terroristische aanslag zou komen en dat Abu Zubaydah daarna vol leedvermaak tegen zijn ondervragers zou zeggen: ‘Ja, daarvan wist ik alles, maar u hebt me niet aan het praten gebracht.’ Honderden, misschien duizenden Amerikanen konden daarbij gestorven zijn, en het zou uitgekomen zijn dat de CIA die verhoormethoden had afgekeurd omdat ze die te riskant vond. En ik zou dan de man geweest zijn die dat veroorzaakt had. Met dat denkbeeld wilde ik niet leven. Daarom heb ik het ministerie van Justitie gevraagd om te beoordelen of de geplande verhoormethoden indruisten tegen de antifolterrichtlijnen. Als het ministerie gezegd zou hebben dat het om foltering ging, zou ik me aan die beslissing gehouden hebben.

U bent medeverantwoordelijk voor een programma dat over de hele wereld als foltering wordt beschouwd. Hebt u zich dat destijds gerealiseerd?

RIZZO: Ja, ik wist dat het hoe dan ook slecht zou aflopen voor de CIA. Maar we waren eerder bezorgd dat we bekritiseerd zouden worden als deze verhoortechnieken niet tot een succes geleid zouden hebben. Dan hadden we opmerkingen moeten slikken zoals: ‘Was dat alles? Waarom waren jullie niet agressiever?’

Kan een democratische rechtsstaat nog verder gaan dan de CIA deed? Zou u nog verder gegaan zijn?

RIZZO: Dat is een interessante vraag die niemand me tot nu toe gesteld heeft. Onder de toenmalige omstandigheden denk ik dat we met grote waarschijnlijkheid nog agressievere technieken toegepast zouden hebben.

Hebt u spijt van uw toenmalige beslissingen?

RIZZO: Daarover heb ik veel nagedacht. We hebben twee doelen van het programma bereikt. Er kwam geen tweede grote aanval op Amerikaans grondgebied en Osama Bin Laden werd gedood. Nu, twaalf jaar later, is het verleidelijk om te zeggen dat we dat allemaal zonder die verhoormethoden bereikt zouden hebben en dat de schade die het imago van Amerika heeft opgelopen vermeden had kunnen worden. Als ik eerlijk ben, kan ik niet beweren dat ik hier en nu een andere beslissing zou nemen.

Tot dat programma behoorden ook de geheime gevangenissen die de CIA inrichtte.

RIZZO: Dat was onbekend terrein voor ons. Waar moesten we die gevangenissen installeren? Zeker niet in de Verenigde Staten. Het eerste idee was om daarvoor onze militaire basis Guantanamo op Cuba te gebruiken, maar de toenmalige minister van Defensie Donald Rumsfeld heeft dat afgewezen. Ik herinner me vroege ontmoetingen kort na 11 september waarop we nadachten over een gevangenisschip waarin we de Al-Qaedamensen zouden kunnen opsluiten en dat zich altijd op zee zou bevinden. Een ander idee was om daarvoor een privé-eiland ergens in een uithoek van de wereld te gebruiken.

Waarom hebt u uiteindelijk voor geheime gevangenissen in Oost-Europa gekozen?

RIZZO: Daarover mag ik niet praten. De ligging van de gevangenissen is een van de laatste geheimen van dat programma. Maar ik kan wel zeggen dat we de plaatsen gedurende de acht jaar dat we die gevangenissen in stand hielden uit veiligheidsoverwegingen gewisseld hebben.

De richtlijn waarmee George W. Bush toestemming gaf voor het doelgericht doden van terreurverdachten is de meest agressieve instructie uit de geschiedenis van de CIA. Ze komt uit uw pen. Wat gebeurde er later mee? Is ze intussen herroepen?

RIZZO: Ze werd een paar dagen na 11 september ondertekend en voor zover ik weet, is ze nog altijd van kracht.

In uw boek beschrijft u de dagelijkse routine bij de geheime dienst als een ‘dans met de duivel’. Wat bedoelt u daarmee?

RIZZO: Het is een centrale vraag voor elke geheime dienst hoever hij mag gaan om een democratische samenleving te beschermen. Hoe nauw werkt de CIA met ongetwijfeld louche types samen? Wat mag ze en wat niet?

U hebt alle grote schandalen van de voorbije dertig jaar meegemaakt, van de Iran-Contra-affaire tot de waterboarding. Wordt de CIA nu beter gecontroleerd dan vroeger?

RIZZO: Elk groot schandaal heeft geleid tot een onderzoek in het Congres of door een externe commissie, en natuurlijk was er daarna vaak een fase van terughouding waarin nieuwe regels werden geïntroduceerd. Maar daarna werkten we weer verder. De CIA is een bijzonder taaie organisatie.

John Rizzo, Company Man, Scribner, New York, 336 blz., 28 dollar.

DOOR HOLGER STARK

‘Als het ministerie van Justitie gezegd zou hebben dat het om foltering ging, zou ik me aan die beslissing gehouden hebben.’

‘Toen de antiterreurmensen bij mij in mijn kantoor uitgepraat waren, was ik perplex.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content