Plan International (vroeger Foster Parents) wil kansarme kinderen een toekomst geven. Bijvoorbeeld in het West-Afrikaanse Guinee.

EEN BERICHT UIT GUECKEDOU

Conakry is een van de zeldzame Afrikaanse hoofdsteden zonder hoogbouw of straatverlichting.

’s Avonds branden er lichtjes in de kraampjes langs de weg, om een uur of zeven valt de schemering en hangt een zoetige rook over de hele stad : overal koken vrouwen op open houtvuurtjes, gehurkt, meestal met een baby op schoot. In het straatbeeld en op de toegangswegen duiken opvallend weinig reclameborden op. Wel prominent aanwezig zijn boodschappen in de trant van : ?Borstvoeding de eerste zes maanden moét. Het is voedzaam, goedkoop en gemakkelijk.?

Verspreid over Guinee, acht keer zo groot als België, wonen zeven miljoen mensen. Gueckédou ligt op bijna duizend kilometer van de hoofdstad en de Atlantische Oceaan. Kodjo Koku Aluka (40), de directeur van Plan International Guinee, verdeelt zijn tijd tussen de twee steden. Door zijn afstamming was Kodjo voorbestemd om dorpshoofd te worden, maar hij werd landbouwingenieur, en studeerde in Duitsland en Frankrijk.

?In 1995 werd Guinee door het UNDP, het United Nations Development Program, geklasseerd als het armste en minst ontwikkelde land ter wereld?, zegt Kodjo. ?Hoe is dat in godsnaam mogelijk ? In de Guinese bodem zit tweederde van de wereldvoorraad bauxiet, de grondstof voor aluminium. Voorts is er diamant en uranium, en goud ligt er bijna voor het oprapen. En waarom is er geen goed drinkwater, terwijl er verschillende grote rivieren door het land stromen, zoals de Niger en de Senegal ??

Vorig jaar stelde Plan International vier miljoen dollar ter beschikking van Guinee, dat nu 21.300 Plan-kinderen telt. Kodjo : ?Wij stellen de bevolking vragen en luisteren naar de antwoorden. Eerst lokaliseren we de problemen en dan rangschikken we ze. Wat moet er eerst komen ? Scholen ? Gezondsheidszorg ? Daarna proberen we met de bevolking alle ideeën en projecten uit te voeren. Plan hanteert de regels van faire-faire : geen liefdadigheid maar solidariteit.?

MEISJES KRIJGEN EEN DUBBELE PREMIE

Saidou Dioubaté is dé expert in Gueckédou. Hij studeerde sociale wetenschappen in Parijs en in Marokko en behaalde een doctoraat in Rome. ?Afrikaanse kinderen krijgen de slechtste scholing van alle kinderen ter wereld. En de meisjes zijn er nog het slechtste aan toe. Zij krijgen niet alleen minder onderwijs, zij krijgen ook minder te eten en minder aandacht dan hun broers. In Guinee maakt slechts één meisje op tien de lagere school af. Plan wil minstens één kind per gezin naar school sturen, omwille van de gunstige invloed die zo’n kind uitoefent in het gezin. Op school maken de kinderen kennis met de basisbeginselen van hygiëne en gezondheid. Ze leren, bijvoorbeeld, dat ze minstens iedere week hun kleren in heet water moeten onderdompelen om vlooien en ziekten te voorkomen, en dat ze zeker na het gebruik van de latrine hun handen moeten wassen met schoon water. Een kind dat naar school gaat, is de drager van een boodschap : wat het op school leert, geeft het door aan het dorp. Zo’n kind voelt zich ook verantwoordelijk voor broertjes en zusjes, hun voeding en inentingen.?

Plan probeert ouders ertoe te bewegen hun kinderen naar school te sturen door hen premies te geven. Dioubaté : ?Voor een zoon die de lagere school afmaakt, krijgen ze honderd dollar. Voor een dochter ontvangen ze tweehonderd dollar. Als het kind naar school blijft gaan, krijgen de ouders na de tiende klas nog een premie : tweehonderd dollar voor een zoon, vierhonderd voor een dochter. De meisjes moéten naar school : zij zijn de toekomst van het land. Als moeder en huishoudster zijn zij verantwoordelijk voor de volgende generatie.?

Dioubaté geeft als voorbeeld het schooltje van Badala, één van de 25 Enfant-Pour-Enfant-projecten in het land. Op een schoongeveegd schoolplein staan tientallen jongens in uniform, een beige hemd en short. Een paar meisjes dragen blauw-wit geruite, lange schorten. Ze zingen : ?Nous sommes heureux, nous sommes heureux. Soyez les bienvenues, les bienvenues.? Om de beurt stappen kinderen naar voren en declameren met aandoenlijk naïeve armgebaren uit de Verklaring van de Rechten van het Kind. Een van de oudste meisjes dreunt een lesje af, ernstig alsof het de catechismus betreft : ?Geen kinderen voor je achttien bent, daarna maximaal vier, met minstens twee jaar tussentijd.?

De school in Badala telt driehonderd leerlingen, van wie tachtig meisjes. ?Meisjes zijn nog moeilijker naar school te krijgen dan jongens. Zij zijn hun moeders hulpje, thuis en op het veld,? zegt Saidou Dioubaté. En de directeur klaagt : ?Er zijn nog steeds te weinig klassen, te weinig scholen, en te weinig leraren. Er zijn te veel gegadigden, maar vol is vol : veertig kinderen in een klas is meer dan genoeg.?

EEN VOORBEELD VOOR DE WERELD

Gueckédou is nog geen twintig kilometer verwijderd van de grenzen met Liberia en Sierra Leone. Twee landen die, geteisterd door bloedige burgeroorlogen, hun bevolking op de vlucht joegen. Sinds ’89 stroomden er in deze streek een half miljoen vluchtelingen toe. Die wonen niet in overbevolkte, haveloze tentenkampen zoals we ze kennen van de televisiebeelden, maar in keurige nederzettingen. Hun hutten staat niet kriskras door elkaar zoals in de dorpen van de autochtone bevolking, maar netjes op een rij. En de vluchtelingen wonen niet in vierkantige maar in ronde hutten. ?Het bouwen van ronde hutten is duurder en moeilijker,? legt Dioubaté uit. ?Ronde hutten gaan ook langer mee : het strooien dak moet om de drie jaar vervangen worden, maar de hut zelf blijft zo’n 25 jaar goed. Van vierkantige hutten kunnen de hoeken gaan lekken tijdens het regenseizoen. Maar duurzaamheid is voor de vluchtelingen minder belangrijk : hun onderkomen is tijdelijk.?

Volgens de laatste berichten in Gueckédou is de burgeroorlog in Sierra Leona bijna afgelopen en werd in Liberia zestig procent van de rebellen ontwapend. Maar betekent dat ook dat de honderdduizenden vluchtelingen zullen terugkeren ? ?In principe wel, maar wat zal daar in de praktijk van terechtkomen ?? antwoordt Dioubaté. ?Ze zijn hier getrouwd, ze kregen hier kinderen. Guinee is aantrekkelijk voor de vluchtelingen : alles is er peis en vree. Mensen uit Guinee, Liberia en Sierra Leone leven vreedzaam samen. Deze streek is een voorbeeld voor de rest van de wereld.? Wat is hun geheim ? ?Ze maken deel uit van dezelfde etnie en dezelfde cultuur. In het hele land worden wel dertig talen gesproken, maar deze groepen hebben allemaal dezelfde moedertaal : het Kissi. Het koloniale bewind trok zeer willekeurige grenzen, maar toch bleef de eenheid van dit volk bestaan. Ook vóór de burgeroorlogen in de buurlanden uitbraken, was Gueckédou al een levendige handelsstad, met een van grootste en kleurrijkste markten van West-Afrika. Die drie verschillende nationaliteiten leven niet alleen in vrede, ze leren van elkaar. De meeste vluchtelingen zijn meer geletterd dan de autochtonen. Ze staan vaak verbaasd over de achterstand van Guinee.?

VROUWEN STAAN ER ALLEEN VOOR

Madame Benda is gediplomeerd scheikundige, maar ze werd ambtenaar : zij is nu Directeur voor Vrouwenzaken in de prefectuur Gueckédou. Om haar gezin te onderhouden, heeft ze ook nog een zeepziederijtje. Veel vrouwen staan er in Guinee alleen voor. Vader is vaak afwezig : hij is bij een van zijn andere vrouwen, of hij verblijft elders voor zijn werk, of hij verdween voor altijd. Bij Madame Benda is dat niet anders : haar man woont op 450 kilometer afstand, bij een andere vrouw : ?Wij zijn Afrikanen en dus polygaam.? Ze weet niet hoeveel andere vrouwen haar echtgenoot heeft, het lijkt haar niet te kunnen schelen. Madame Benda heeft zes kinderen, (?Wij kenden nog geen geboorteplanning?) en zij draait op voor alle kosten. Met de opbrengst van één baan komt ze niet rond.

De zeepziederij stelt momenteel vijftien mensen tewerk, en Madame Benda wil de zaak graag uitbreiden. Ze bouwt woningen voor het personeel en hun gezin, zodat ze bij haar kunnen inwonen. Ze wil meer mensen tewerkstellen en inkomsten verschaffen, maar om dat te kunnen bekostigen, heeft ze Plan International om een lening gevraagd. ?Een bank vraagt wel dertig procent intrest. Per maand, nog wel?, zegt ze. ?Bij Plan bedraagt dat maar zestien procent per jaar.?

Het ateliertje van Madame Benda vervaardigt nu tweeduizend stukken zeep per week. Grote plakken van ongeveer een vierkante meter worden met een ijzerdraad tot balkjes versneden, de restjes zeepschilfers worden samengedrukt tot grote ballen, die goedkoper zijn. De verkoopsters vertrekken met achthonderd stuks, vier volle kartonnen dozen, en komen pas terug als alles is verkocht, gemiddeld een week later. Ze beginnen op de markt van Mongo. Daar overnachten ze, en de volgende ochtend trekken ze verder met de vrachtwagens die diverse markten in de streek aandoen.

POPPENKAST ALS ONDERWIJS

Onderweg naar Kindia is de piste versperd door huisraad en huilende vrouwen met op hun donkere wangen witte sporen van het zout in hun tranen. Een dorpsbewoner vertelt wat er gebeurd is, op een toon alsof hij het zelf nauwelijks gelooft. Al dagen stond de brousse in brand. Het winnen van houtskool was uit de hand gelopen en de vlammen likten aan de bomen en kropen over de grond. Toen het vuur hun dorp naderde, probeerden de bewoners het nog te blussen, maar dat was onbegonnen werk : de rivier loopt door het dal, één kilometer ver. Het dorp is in de as gelegd. Tussen de smeulende resten van de hutten rennen wanhopige vrouwen heen en weer. De baby in de draagdoek op hun rug slaapt en weet nergens van. De grotere kinderen zijn net zo in paniek als hun moeders en grootmoeders. Op het dak van één van de zeldzame hutten die aan de brand ontsnapten, houdt een jongen de wacht. Als het vuur te dichtbij komt, trekt hij één pijltje stro uit de dakbedekking en dan stort het hele dak naar beneden, in de hut. Op die manier blijft tenminste de inhoud van de hut gevrijwaard. Die inhoud bestaat uit de rijstvoorraad voor het hele jaar, plus het zaaigoed voor het volgend seizoen.

?De vrouwen weten waarom ze zo huilen,? zegt Kodjo Aluka. ?Het is hún werk dat in vlammen opgaat : hun huis, hun oogst, alles is weg. Hun toekomst is zo zwart als die hutten. Dit dorp heeft nog geen graanbank, waar de oogst in veiligheid kan worden gebracht.?

Kindia heeft zo’n graanbank wel. Daar weet men niet welk drama zich twintig kilometer verderop afspeelt. Alle 350 bewoners zijn uitgelopen voor een feest. Ze zingen en klappen ritmisch in de handen, de ?dorpsfanfare? trommelt op tamtams, een kunstenmaker danst als bezeten, stopt een gloeiende tak in zijn mond en legt zijn benen in zijn nek. De reden van het feest : één keer per maand houden medewerkers van Plan International er een animation de village. Ze snorren op motorfietsen door de hele prefectuur, van dorp tot dorp. Vanwege het hoge analfabetisme in Guinee kan één man op drie lezen en schrijven, bij de vrouwen is dat slechts één op tien maken de animators gebruik van een zeer aanschouwelijke vorm van onderwijs. Het is bijna poppenkast. Groot en klein joelen en lachen.

DE KREKEL EN DE MIER

Urenlang en met een niet aflatende aandacht luisteren de dorpsbewoners. Vrouwen, kinderen en mannen iedereen heeft er evenveel te zeggen. De onderwerpen van de voorlichtingsavonden zijn zeer uiteenlopend, van gezinsplanning tot verbeterde landbouwtechnieken. Vanavond gaat het over het beheer van de oogst. Daarmee loopt heel wat mis, want net als in zoveel andere Guinese dorpen heerst in Kindia jaarlijks hongersnood. ?Wanneer is dat ?? vraagt een van de animators. ?Vooral in de tijd dat de zon zich niet laat zien,? antwoordt een vrouw. ?Precies?, zegt de animator. ?In het regenseizoen. Drie maanden lang zijn er geen oogsten, maar moet er al wel hard gewerkt worden voor de nieuwe oogst, net als de voorraad rijst op is. En wat moeten ze dan, met zoveel monden te vullen ? Werken voor een ander. Klussen zoals vegen, wassen of hout hakken, in ruil voor wat rijst. Of ze kunnen rijst lenen bij dorpsgenoten die beter af zijn. Helaas zijn die niet altijd even eerlijk. Sommige rijken vragen woekerwinsten : ik geef jou dit jaar een zak rijst, maar na de nieuwe oogst krijg ik er van jou twee terug. En dat is een straatje zonder eind.? Gejoel alom : dat herkennen ze.

De animator vervolgt : ?Na de oogst zijn mensen geneigd rijst te verkopen, omdat ze met de opbrengst daarvan uitbundig kunnen eten en drinken en feesten. Maar kijk eens wat verder in de toekomst ! Wie koopt die voorraden op ? Sjacheraars die ze later, in tijden van schaarste, aan dezelfde mensen verkopen voor heel veel geld. Vlak na de oogst brengt een zak rijst evenveel op als wat drie kippen kosten. En hoeveel kost diezelfde zak enkele maanden later ? Zoveel als 25 kippen. Dus is het veel beter om de rijst niet te verkopen maar op te sparen. En voor alle veiligheid doe je dat best niet in je eigen hut, maar in de graanbank van het dorp. Die wordt constant bewaakt tegen dieven en is beschermd tegen brand.?

Veel vijven en zessen om in andere woorden de klassieke parabel van de krekel en de mier te vertellen en om informatie te geven over de Banque Céréale van Plan International, terwijl de maan vol en fel aan de hemel staat en de gezichten doet glanzen.

Griet Schrauwen

In Guinee hebben de kinderen de toekomst.

Madame Benda wil graag haar zeepziederijtje uitbreiden om gezinnen een inkomen te verschaffen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content