Vrijdag begint met Standard – Sint-Truiden het nieuwe voetbalseizoen. ‘Pas als onze clubs het in Europese confrontaties weer beter gaan doen, is de competitiehervorming geslaagd’, zegt Ludwig Sneyers, general manager van de Jupiler Pro League.

Standard en Sint-Truiden trappen op vrijdag 31 juli de Belgische voetbalcompetitie op gang. David tegen Goliath, de enige nieuwkomer in eerste klasse tegen de kampioen. Ideaal voor een eerste stunt in een competitie die voor de fans nog heel wat stunts in petto heeft. Sinds deze zomer is het competitieverloop van de Belgische eerste klasse immers onherkenbaar gewijzigd, door de nu in voege tredende hervorming.

Ludwig Sneyers is de man die deze hervorming in goede banen moet leiden. De directeur-generaal van de Jupiler Pro League, voorheen de Profliga, komt zelden op de voorgrond, maar is wel degene die in besloten vergaderingen de clubs van eerste klasse van het nieuwe competitiemodel wist te overtuigen.

De voormalige advocaat maakte tijdens zijn studie een werkstuk over de Europese voetbalregels en de impact die zij hadden op de Belgische competitie. Bij STVV zagen ze in dat kennis van de juridische spelregels haast even belangrijk zou worden als de regels op het veld: Sneyers klom er op van onbetaald vrijwilliger tot algemeen directeur. Daar zou de Profliga hem in 2007 wegplukken. Hij werd er de hoofdonderhandelaar van het levensbelangrijke voetbalcontract en later ook de spilfiguur achter de nieuwe competitieformule. Bij de Pro League vormt Sneyers nu met voorzitter Ivan De Witte een moeilijk uit elkaar te spelen duo, dat qua dossierkennis ijzersterk staat.

Wat is de Pro League precies?

LudwigSneyers: Misschien kan ik best eerst zeggen wat we niet zijn: we zijn de voetbalbond niet. Alle spelers en alle clubs zijn lid van de Koninklijke Belgische Voetbalbond. Onze organisatie bestaat enkel uit de zestien clubs die zich wisten te plaatsen voor eerste klasse. Als een club naar eerste stijgt, moet ze lid worden om in de Jupiler Pro League te mogen spelen. Degradeert ze, dan wordt ze automatisch geschrapt als lid.

Nu, wat doen wij? Wij behartigen de belangen van de eersteklassers en onderhandelen bijvoorbeeld namens de clubs over de tv-rechten. Ook bij de overheid vertegenwoordigen wij de belangen van het Belgische topvoetbal. Je zou ons een soort werkgeversorganisatie kunnen noemen, en tegelijk ook een lobbygroep en een belangenvereniging. Een andere taak van de Pro League is de praktische organisatie van eerste klasse – het samenstellen van de kalender, bijvoorbeeld. Ook de Supercup behoort tot ons takenpakket.

Ik zie u al denken: een lobbygroep voor het Belgische voetbal, is dat wel nodig? Maar dan onderschat u ons als economische factor. Alle eersteklasseclubs samengeteld gaat het toch om een omzet van meer dan 215 miljoen euro. Wij stellen 1150 mensen tewerk, van wie bijna 900 fulltime: 560 voetballers en 340 mensen in de omkadering.

Vooral dat laatste is toch een cijfer waarop ik de aandacht wil vestigen, want zo heel lang is het nog niet dat onze clubs zo professioneel geleid worden. Tot begin jaren negentig had je alleen Michel Verschueren, al wie voor de rest voor een club werkte, deed dat als hobby. Dat is dus voorbij. Het Belgische topvoetbal is een zaak voor profs geworden.

Hoe gaat het met de financiën van onze eersteklassers?

Sneyers: Stukken beter dan vroeger. De tv-gelden hebben veel veranderd. Het eerste grote tv-contract bedroeg 36 miljoen euro, en dat hebben de clubs vooral gebruikt om hun schulden af te bouwen. Vorig jaar werd dat opgetrokken naar 45 miljoen euro, wat stilaan weer ruimte gaf om te investeren in de uitbouw van de clubs, iets wat lange tijd niet meer mogelijk is geweest in het Belgische voetbal. Ik denk dat we nu, na een paar lastige jaren, met een gerust gemoed naar de toekomst mogen kijken. Er is financieel weer ademruimte.

Ook de licentiecommissie is daar erg belangrijk in geweest. De voorwaarden om in België toegelaten te worden tot eerste klasse zijn streng, maar alleen zo hebben we bepaalde wantoestanden kunnen uitroeien. Ondertussen zijn de clubs zelf vragende partij voor die controle. Perfect werkt het nog niet, want met Moeskroen hadden we vorig seizoen bijna een ernstig probleem. Stel dat die club vijf dagen voor het einde de boeken had neergelegd, en het heeft niet veel gescheeld, dan was dat een zware verstoring van de competitie geweest. Dan had je een andere kampioen, een andere daler, en andere clubs die Europees spelen.

Toch blijft zoiets moeilijk te vermijden, want Moeskroen had ons voor het seizoen aanvaardbare cijfers voorgelegd. En je kunt een club niet verbieden om naderhand haar geld slecht uit te geven. In de pers schrijft men: ‘Vraag dan aan iedere club een bankwaarborg’, maar dat is niet realistisch. Het komt erop neer dat je dan de volledige werkingsmiddelen van een heel seizoen voetbal cash opzij moet leggen, wat niet kan omdat de meeste inkomsten tijdens het seizoen zelf gegenereerd worden.

Waar we nog aan moeten werken, is een beter juridisch kader. Ik vrees de dag dat een club voor de rechter komt argumenteren dat ons licentiesysteem discriminerend werkt. Ik sluit zelfs niet uit dat die club gelijk krijgt; waarom zou een voetbalclub wel op voorhand moeten bewijzen dat ze solvabel is, wanneer andere bedrijven dat niet hoeven te doen?

Is er een verband tussen de betere financiën van de clubs en het feit dat het voorlopig vrij kalm is gebleven op de transfermarkt? Vroeger werden de Belgische ploegen zomer na zomer leeggekocht, maar dit jaar zijn er eigenlijk weinig uitgaande transfers.

Sneyers: Het zijn altijd de grote buitenlandse topclubs die de transfercarrousel in gang zetten. En zij zijn vrij laat in actie gekomen, waarschijnlijk door de crisis. Normaal kopen de allergrootste clubs bij andere grote clubs, en die gaan dan weer shoppen bij de iets minder grote clubs, totdat uiteindelijk de hele voetbalwereld gekocht heeft. Het duurt even voordat die beweging de Belgische competitie bereikt. Maar ik verwacht nog wel transfers, later deze zomer.

Het heeft ook te maken met de situatie van Anderlecht, traditioneel een big spender in België. Als zij zeker waren geweest van de Champions League, dan hadden zij die extra inkomsten waarschijnlijk geïnvesteerd en had er tussen de andere clubs ook meer bewogen. Want bij de meeste ploegen moeten er eerst vertrekken voor er gekocht kan worden.

Vroeger redeneerde men: we kopen nu al, dan hebben we de speler die we het liefst willen, en later zien we wel hoe we van onze overbodige spelers af raken. Onze clubs zijn daar voorzichtiger, en volgens mij verstandiger in geworden. Neem het voorbeeld van AA Gent, dat heeft gewacht om Stijn De Smet te halen tot Bryan Ruiz weg was. Anders zit je met twee spelers die min of meer dezelfde rol vervullen, en uit wie je dus minder rendement kunt halen.

De clubs maken hun huiswerk beter en storten zich niet meer in avonturen. Een ander voorbeeld: de grote spelerskernen, dat is ook voorbij. In welke club zijn er nog veel spelers op overschot? Bijna nergens, hoewel de clubs door de competitiehervorming meer matchen zullen spelen.

Zit er nog veel rek in het tv-contract?

Sneyers: Zeker. Vandaag kun je je dat niet voorstellen, maar over twee, drie jaar, als de economie weer aantrekt, kunnen die bedragen best nog omhoog. Een precies bedrag kan ik daar natuurlijk niet op plakken. En als de markt onze prijs niet wil betalen, sluit ik niet uit dat we een eigen tv-kanaal uit de grond stampen.

Wordt daar ernstig aan gedacht?

Sneyers: Concrete plannen zijn er nog niet, maar we zouden onszelf onrecht aandoen als we het niet op z’n minst zouden onderzoeken. Als men ons minder biedt dan wat wij denken dat ons product waard is, zullen we genoodzaakt zijn dat geld zelf te verdienen.

Vorig seizoen eindigde met twee testmatchen. Belgacom TV, jullie gebruikelijke mediapartner, moet ze niet uitzenden. Daar zullen ze blij mee geweest zijn.

Sneyers: Belgacom wist heel goed welke rechten het had gekocht en welke niet. Eventuele testmatchen vielen buiten het contract. In principe had Belgacom dus weinig reden tot klagen, maar ik geef toe dat het onze relatie onder druk heeft gezet. Ik hoop dat het nu is uitgepraat, want we moeten hoe dan ook nog even met elkaar verder.

Mogen we stellen dat meer geld puren uit het komende tv-contract de belangrijkste motor was achter de competitiehervorming?

Sneyers: Dat is te kort door de bocht. Wat wel klopt, is dat bijvoorbeeld Ander-lecht geëist heeft dat de competitie hervormd zou worden of dat het anders zijn tv-rechten individueel zou verkopen. Dát hebben we willen vermijden, en uiteindelijk is uit die discussie de competitiehervorming ontstaan.

Kunt u in 30 seconden vertellen wat er nu precies verandert?

Sneyers: We gaan van achttien naar zestien ploegen. Die zestien spelen in een eerste fase twee keer tegen elkaar, heen en terug. De rangschikking van die eerste fase bepaalt welk parcours een club de rest van het seizoen nog kan afleggen.

De nummers 1 tot 6 spelen een eindronde, waarbij die zes ploegen een tweede keer heen en terug tegen elkaar spelen. Ze nemen de helft van de punten uit de eerste competitiehelft mee, zodat de laatste competitiefase, die onder de echte topclubs dus, zwaarder doortelt. De helft van een oneven getal wordt naar boven afgerond. Wie op het einde van de rit de meeste punten heeft, is kampioen. De nummers 7 tot 14 delen we op in twee poules: 7, 9, 12 en 14 vallen in de A-reeks, de andere vier in de B-reeks. In beide reeksen speelt iedere ploeg zes matchen, dus heen en terug tegen de andere drie, zonder punten mee te nemen uit de eerdere competitie. De winnaars van die twee poules spelen tegen elkaar, en de winnaar daarvan speelt tegen de nummer vier van de kampioenenpoule, om te bepalen wie het laatste Europees ticket krijgt. Als nummer 4 de Beker gewonnen heeft, en dus sowieso al Europees speelt, speelt nummer 5 die finalewedstrijd. Dat blijft dus hoe dan ook een match met inzet.

Nummer 15 van de eerste competitiefase speelt een eindronde met drie tweedeklassers om het jaar nadien in eerste te mogen uitkomen. Nummer 16 zakt rechtstreeks naar tweede klasse.

Ingewikkeld, nee?

Sneyers: Ik heb het u toch net in een paar zinnen kunnen uitleggen? Natuurlijk was het vroegere systeem gemakkelijker. Het had mijn job in ieder geval een stuk gemakkelijker gemaakt om alles te laten zoals het was. Maar is de gemakkelijkste weg daarom ook de beste? Weet u wat misschien wel de grootste handicap van het Belgisch voetbal is? Het is een erg conservatief boeltje geworden, terwijl we in onze succesperiode net heel creatief waren. Heel Europa is ooit op Anderlecht de bu-sinessseats komen bewonderen. Wel, wij moeten weer een voorloper worden en deze innovatieve competitieformule kan daarin een eerste stap zijn. Ik ga akkoord dat er misschien nog een paar onvolkomenheden in het systeem zitten, maar wat houdt ons tegen om die later bij te sturen?

Is het geen probleem dat niemand van de mensen die het in de praktijk moeten brengen, de spelers en de trainers, enthou-siast is over de hervorming? In interviews proef je bijzonder veel scepsis.

Sneyers: Dat is dat conservatisme. Aangevuld met onwetendheid, onbekend is onbemind. Voor de spelers zie ik nochtans veel voordelen: meer wedstrijden betekent ook meer kansen en meer wedstrijdpremies. Ik roep alle betrokkenen op om dit alsjeblieft een kans te geven en alle voor- en nadelen eerst eerlijk naast elkaar te leggen, voordat ze de competitiehervorming afschieten.

Zijn spelers en trainers gehoord bij de opmaak van de competitiehervorming?

Sneyers: Niet rechtstreeks. Wij zijn een vereniging van clubs, maar het is aan de clubs om te bepalen wie zij raadplegen bij het bepalen van hun standpunten.

Hoe kan deze hervorming het Belgisch voetbal aantrekkelijker maken?

Sneyers: Een ernstig gebrek van de vroegere formule wordt eindelijk aangepakt: voor de clubs die niet meestreden voor Europa of voor degradatie, was het seizoen eigenlijk voorbij in februari. Nu is er een strijd om bij de eerste zes te eindigen, en veel niet-traditionele topclubs kunnen daar in een goed seizoen in slagen. Die eerste zes wacht een fantastisch seizoenseinde, met week na week een topmatch. En de andere maken zich op voor de eindstrijd om een Europees ticket. Qua spanning en intensiteit gaat onze competitie erop vooruit.

De hervorming zal pas geslaagd zijn als onze clubs het weer beter gaan doen in Europese confrontaties. Qua budget pendelen wij Europees ergens tussen de tiende en de twaalfde plaats, maar qua prestaties staan we pas op vijftien. We doen het dus slechter dan je op basis van onze financiële mogelijkheden zou mogen verwachten. Ik denk dat ons voetbal vooral eens wakker geschud moet worden. De hervorming is een middel om al onze clubs ook inzake ambities een stap vooruit te laten zetten.

De topclubs hebben de hervorming erdoor geduwd, maar in de nieuwe formule zit in feite meer onvoorspelbaarheid ingebakken. Wat als we een verrassende kampioen krijgen? Zullen de toppers dan de hervorming willen terugdraaien?

Sneyers: Wordt het verrassingseffect groter? Dat moeten we afwachten. Ik heb die analyse ook al gehoord: een club als Westerlo plaatst zich mogelijk bij de eerste zes en speelt dikwijls goed in topmatchen… Maar als zij op die manier kam-pioen worden, kun je toch alleen maar besluiten dat ze het verdiend hebben? Het zou flauw zijn als de gevestigde topploegen daarna zouden klagen.

Waarom worden de punten na 30 matchen gehalveerd?

Sneyers: Omdat de kloof niet te groot mag zijn voor de tweede fase begint, want dan is het slot van de competitie niet meer spannend. En we wilden ook niet dat de punten helemáál wegvielen, want dan krijg je wat ik het Champions League-effect noem: topploegen die al geplaatst zijn en met een reserveteam spelen, wat de eerlijkheid van je competitie onderuithaalt.

Over hervormingen gesproken: onlangs liet Michael van Praag, de voorzitter van de Nederlandse voetbalbond, een proefballon op over een zogeheten BeNeLiga, een fusie van onze twee competities. Om de zoveel tijd is er wel iemand die daarover begint, maar hoe realistisch is dat plan eigenlijk?

Sneyers: Laat ik die proefballon eens en hopelijk voor altijd afschieten: in Nederland vindt men een BeNeLiga alleen interessant als die bestaat uit hun competitie plus Anderlecht, Club Brugge en Standard. Maar die formule interesseert ons dan weer niet. En een echte, evenwaardige samensmelting lijkt mij evenmin realistisch omdat onze supporters niet warm worden van Utrecht of NAC Breda. De BeNeLiga is een illusie. Ik ben zo goed als zeker dat die er nooit komt.

Samen met Nederland wil België het WK van 2018 organiseren. In dat project gelooft u wel?

Sneyers: Mochten we er niet in geloven, dan zouden we er niet in investeren. Het WK zou dé grote zwakte van ons voetbal, onze verouderde stadions, kunnen wegwerken. En als we daarin onze achterstand ophalen, praten we vroeg of laat Europees ook weer mee. Vooral als instrument om onze politici te bespelen is het WK erg interessant. Bijna al onze clubs willen bouwen aan een betere infrastructuur, maar bijna overal fnuikt de ruimtelijke ordening de plannen. Het WK raakt een gevoelige snaar bij onze politici en kan die dossiers deblokkeren.

DOOR JEF VAN BAELEN

‘Als de markt onze prijs niet wil betalen, sluit ik niet uit dat we een eigen tv-kanaal uit de grond stampen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content