Begrotingstekorten en overheidsschulden terugdringen. Dat zijn de economische uitdagingen voor de volgende jaren.

De PIGS-club, zo worden de landen genoemd die nu onder vuur liggen omdat hun overheidsfinanciën ontspoord zijn: Portugal, Italië, Griekenland en Spanje. De Britse zakenbank Barclays heeft haar analisten overigens verboden om de term PIGS (varkens) nog in de rapporten te gebruiken wegens ’te denigrerend’. Maar goed, PIGS of geen PIGS, blijft het feit dat eraan getwijfeld wordt of deze landen hun schulden wel zullen kunnen terugbetalen.

De voorbije twee jaar ging alle economische aandacht naar de financiële sector, die met rommelkredieten een windhandel had gecreëerd. Toen dat aan het licht kwam, moesten de overheden te hulp schieten om de ineenstorting van het internationale financiële systeem te voorkomen. Om de economie weer enigszins op de been te helpen, vaardigden diezelfde overheden vervolgens ook nog grootschalige relancemaatregelen uit. Met als gevolg dat de begrotings-tekorten overal zienderogen toenamen. Begrotingstekorten en overheidsschulden zullen dan ook dé economische thema’s van de volgende jaren zijn.

Landen met een begrotingstekort van 10 procent van het bruto binnenlands product (bbp) of met een overheidsschuld die meer dan 100 procent van het bbp bedraagt, worden daarvoor nu door de financiële markten gestraft: ze moeten mee rente betalen voor de noodzakelijke leningen en worden gedwongen om de overheidsfinanciën opnieuw gezond te maken.

Dat Griekenland in opspraak kwam, hoeft niet te verbazen. Het heeft niet alleen de cijfers tegen (een begrotingstekort van 9,8 procent en een overheidsschuld van 125 procent voorzien in 2010), maar het staat ook bekend voor zijn weinig geloofwaardige statistieken. Dat een land als Spanje (begrotingstekort 9,8 procent, maar slechts een overheidsschuld van 66 procent) nu ook in het vizier komt, roept wel vragen op. Het mag duidelijk zijn dat er op de financiële markten door grote spelers druk en cynisch gespeculeerd en er zonder twijfel veel geld verdiend wordt op de kap van Spanje en zijn inwoners.

En wat met België? De vooruitzichten zijn dat we dit jaar een begrotingstekort van 4,8 procent en overheidsschuld van 100,6 procent van het bbp zullen hebben. Ons begrotings-tekort ligt lager dan het gemiddelde van de eurolanden, onze economie kromp tijdens de crisis ook minder. Bovendien sparen de Belgische gezinnen nog steeds erg veel en dus zijn we minder afhankelijk van buitenlandse investeerders. Maar onze overheidsschuld is veel te hoog: we hebben na Griekenland en Italië de hoogste overheidsschuld van alle eurolanden. De verantwoordelijkheid van de paarse regering, onder leiding van Guy Verhofstadt (Open VLD) en met Johan Vande Lanotte (SP.A) als minister van Begroting, is verpletterend: toen het economisch goed ging en de rente daalde, hebben ze het geld uitgegeven en verzuimd om de schulden af te bouwen.

Hier en daar klinkt de roep om die Belgische schuld vandaag versneld en drastisch af te bouwen. Dat is echter niet verstandig, want het zou onze economie en samenleving ontwrichten. Wat niet wil zeggen dat er niets moet gebeuren. De opdracht is eenvoudig: we moeten nu maatregelen nemen om te voorkomen dat onze kinderen en kleinkinderen het minder goed zullen hebben. Daarom moeten we opnieuw competitief worden en moeten er meer banen bijkomen. Daarvoor ontbreekt nu visie en daadkracht. En dat is ons allergrootste tekort.

door Ewald Pironet

Onze schuld versneld en drastisch afbouwen is nu niet verstandig.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content