Rik Van Cauwelaert
Rik Van Cauwelaert Rik Van Cauwelaert is directeur van Knack.

Drie professionals over het ondervragen van verdachten : ?België telt duizend Dutrouxs.?

AAN DE LOMMERRIJKE Pacificatielaan in Gent, op het nummer 35, in een pand dat ooit door de Luftwaffe werd ingenomen, huist de Gerechtelijke Politie. Het gebouw, waar de meeste vertegenwoordigers van de lokale criminele klasse al eens zijn gepasseerd, heeft iets huiselijks. Net als de lokale hoofdcommissaris Arthur Schiepers, een West-Vlaming afkomstig uit Roeselare. Nochtans geldt deze zestiger ooit een pijproker, zoals Jules Maigret als een meesterondervrager.

?Maar altijd op een correcte wijze,? preciseert Schiepers bij wie het opgewonden, FBI-achtige gedoe weinig verf pakt. Tijdens ondervragingen hangen bij hem geen foto’s aan de muur met daarop de gruwel die de dader heeft aangericht. ?De oude truc met de goeie en de kwaaie ondervrager is volkomen verleden tijd. De menselijke aanpak is nog altijd de meest afdoende.?

De voorbije weken hebben speurders en professionals zoals Schiepers met enige verwondering zitten kijken op het mediaspektakel dat in Wallonië werd opgevoerd rond de vermeende kindermoordenaar Marc Dutroux en zijn trawanten. Maar geen van hen wil in deze affaire de Waalse politiediensten met de vinger wijzen. Ook niet in verband met de zogenaamde blunders die nu door de publieke opinie en in het politieke milieu worden aangeklaagd.

?Niks is gemakkelijker dan na de feiten met de kritiek op de proppen te komen,? zegt de Gentse commissaris Jean Statius, een geroutineerde ondervrager die, samen met zijn collega commissaris Ginette Soudan, jarenlang ervaring heeft met zedenzaken.

?Pedofilie, incest, kindermishandeling, -verkrachting, het komt veelvuldig voor,? zegt Ginette Soudan. ?Alleen, door de jongste gebeurtenissen wordt er plots weer aandacht aan besteed. Dat er meer gevallen worden gesignaleerd, komt omdat het taboe is weggevallen om deze misdaad aan te klagen.?

DUIZEND DUTROUXS.

?Aan feiten zoals exhibitionisme wordt omzeggens geen aandacht meer besteed,? beweert Schiepers. ?Omdat de parketten exhibitionisme op een andere manier, minder strafmatig, benaderen,? legt Statius uit. ?Een exhibitionist die met een doktersbriefje kan aantonen dat hij in behandeling is, wordt door het gerecht ongemoeid gelaten.?

?Hoewel, na de jongste gebeurtenissen zal weer, zij het dan tijdelijk, een rem worden gezet op bepaalde praktijken,? voorspelt Soudan. ?Want nu volgt allicht weer een vloedgolf van aangiften.?

Geen van de drie commissarissen wil zijn of haar mening kwijt over het onderzoek in Neufchâteau naar de praktijken van Marc Dutroux en naar de verdwenen meisjes. Ook niet over de vraag hoe het mogelijk is dat bepaalde inlichtingen, in verband met potentiële daders van de ontvoeringen, niet naar de bevoegde onderzoekscel werden doorgespeeld.

?Als we zo’n informatie doorgeven, gaan we na of die ook is aangekomen,? verzekert Schiepers. ?We proberen meestal te achterhalen of er een gevolg aan werd gegeven. Maar als je dan een aantal keren moet ondervinden dat er geen gevolg aan werd gegeven, ja dan…?

?We kunnen de collega’s hooguit waarschuwen,? vindt Statius. ?Maar daar blijft het ook bij.?

?Er wordt nu naar zondebokken gezocht. Toch zal niemand hier een steen werpen naar de collega’s die de eerste huiszoekingen bij Dutroux hebben verricht,? zegt Schiepers.

?Trouwens, de ene huiszoeking is de andere niet,? weet Ginette Soudan. ?Bij een gewoon bezoek is er altijd een zekere terughoudendheid. Vooral als je niet precies weet wie of wat je moet zoeken. Maar met een heus huiszoekingsbevel in handen mag je, bij manier van spreken, muren uitkappen, vloeren opbreken ; dan kan je echt gaan zoeken tot je wat vindt.?

?Ik kan me ook inbeelden dat de tip over Dutroux één van de honderden was die de speurders destijds in verband met de verdwenen meisjes hebben binnengekregen,? meent Schiepers. ?In die affaire hebben wellicht honderden inlichtingen en tips gecirculeerd. Er zijn in België een pak mensen met een verleden als dat van Dutroux. In ons land alleen al lopen een duizendtal potentiële Dutrouxs rond.?

?Duizend Dutrouxs die zich allemaal vreemd gedragen, allemaal op hun terrein actief zijn en die allemaal vrij rondlopen,? verduidelijkt Soudan.

UITERSTEN.

Van de echte veldwerkers in het onderzoek naar de verdwenen meisjes en de activiteiten van Dutroux en zijn bende, de ondervragers en de forensische specialisten, wordt weinig vernomen. Vooral de ondervragers blijven uit het voetlicht. Nochtans bepalen zij grotendeels de snelheid en het succes van het onderzoek. Want iemand als Dutroux aan de praat krijgen en houden, is een bijzonder moeilijke opdracht. De ondervragers in het geval van Dutroux en zijn kompanen veelal anonieme BOB’ers moeten ook constant worden gevoed met de recentste forensische bevindingen, kwestie van hun ondervragingen te onderbouwen. De dialoog met Dutroux mag, ondanks de afschuw, niet stilvallen.

Zowel Schiepers, Statius als Soudan trachten zich in te denken hoe het er bij die ondervragingen aan toe gaat. ?Want elke ondervraging is verschillend en vraagt om een andere aanpak,? vertelt Ginette Soudan. ?Omdat het telkens om een andere verdachte gaat.?

?Zo’n zaak begint altijd heel hectisch,? zegt Schiepers. ?Er wordt nogal wat over en weer gelopen met de verdachte vooraleer zijn ondervraging begint. Eens aan tafel weet je vrij vlug : die gaat snel bekennen, of dat wordt een lastig geval.?

Ginette Soudan : ?De ondervrager is voor de verdachte een even grote onbekende. Ik wil als ondervrager van die man of vrouw iets te weten komen dat hij of zij verborgen wil houden. De verdachte zit zich af te vragen : wat zal die met de informatie uitrichten ? Wat is haar bedoeling ? Wat gebeurt er als ik beken en als ik niet beken ? Stilaan, door te praten, aanvankelijk over iets helemaal anders dan de eigenlijke zaak, bouw je een vertrouwensrelatie op en doe je kennis van elkaar op.?

Jean Statius : ?Er zijn soorten. Er is de boom van een vent die binnenkomt, meteen in elkaar stort en huilend begint te bekennnen : meneer de commissair, moet ge nu eens weten wat voor stommiteit ik heb uitgehaald. Dan is er de verdachte die binnenkomt, zich neerzet en geen woord meer uitbrengt. Met zo iemand mag je gelijk welke ondervrager laten aanrukken, die zegt geen woord. Zelfs als je hem ten einde raad vraagt : mag ik dan noteren dat u niets wil zeggen ? Geen woord. Dan is er de professional. Die vertelt alleen wat je al weet. En er is de routinier die meteen begint te dicteren in de ambtelijke taal die wij voor zo’n proces-verbaal gebruiken. Ondergetekende… verklaart, in het Nederlands,…?

?Ik heb eens dagenlang een Gentse oplichter ondervraagd,? herinnert Schiepers zich. ?Hij werd ook van moord verdacht, maar weigerde te bekennen. Stilaan begon de hele ondervraging op een schaakspel te gelijken. Op een bepaald moment zei hij : als klopt wat jij nu zegt, dan hang ik. Het klopte inderdaad. Alleen, we konden het niet bewijzen. Want in Nederland, waar de moord was gebeurd, hadden ze de resultaten en de stalen eigenlijk de componenten van een verdovend middel van het forensisch onderzoek na zes maanden weggekieperd. Mijn verdachte wist dat al toen ik hem begon te ondervragen. Hoe ? Een raadsel. Later, nadat hij naar het buitenland was gevlucht, heeft hij me nog vaak gebeld om tussenbeide te komen voor z’n vrouw die nog was opgesloten. Hij zei dan altijd : Arthur, je gelooft nog steeds dat ik die moord heb begaan ! Je vergist je. Toch blijf ik geloven dat hij de moord pleegde.?

NON-VERBAAL.

De ondervraging is een heel subtiel spel tussen de politieman en de verdachte. Het gaat om de techniek die nu in de politiescholen wordt aangeleerd en waarover veelvuldig wordt gepubliceerd.

Ondervragen betekent niet alleen luisteren naar wat de verdachte zegt. Hoe hij het zegt, is van minstens even groot belang. ?De ondervrager is de eerste leugendetector,? schreef specialist Aldert Vrij onlangs in Modus, het vakblad voor recherche en forensische wetenschap. ?Mensen zijn namelijk beter in staat hun verbale gedrag onder controle te houden en te reguleren dan hun non-verbale gedrag (lichaamstaal). Non-verbaal gedrag biedt daarom meer informatie omtrent het verbergen van de waarheid dan verbaal gedrag.?

?Ondervragen is een kunst,? zegt Schiepers. ?Je hebt dat, of je hebt dat niet. Van mezelf weet ik dat ik geen onaardige ondervrager was. Ik heb mensen doen bekennen die nooit aan iemand anders zouden bekend hebben. Naderhand heb ik daarmee in de knoop gezeten, omdat ik ze voor onnozelheden liet sneuvelen. Hoewel, er zijn verdachten die, ondanks mijn zogenaamde kunde, nooit hebben bekend.

Ik ben van de oude school. Ondervragen werd me nooit onderwezen. Je leerde al doende, door de machine te houden voor een oudere collega. De machine houden, betekent het verhoor uittikken. Als je dat goed kon, stond er in je dossier : kan goed spellen en de machine houden. Door iemand de machine te laten houden, ervoer je al snel of hij of zij talent had. Haakte hij in op het gepast moment of niet ?

Een goeie ondervrager heeft een grote dossierkennis,? gaat Schiepers voort. ?En een vlugge geest, want hij moet soms razendsnel inpikken op wat de verdachte zegt. De goeie ondervrager blijft ook menselijk.?

Jean Statius : ?Ik werd ooit uitgenodigd op een specialisatiecursus over de ondervraging van zedenmisdadigers. Na mijn uiteenzetting vroeg een cursist iemand uit een ander arrondissement, zeg ik er meteen bij : Bekennen ze bij u ? Ik antwoordde : De ene wel, de andere niet ; maar tenslotte heb je geen bekentenis nodig om een veroordeling te bekomen.

Wij, deelde de cursist mee, gebruiken telefoonboeken. Je neemt de rug in de hand en met de andere kant sla je die vent enkele keren tegen zijn bakhuis. Dat geeft goeie resultaten en het laat geen sporen na. Hij vertelde erbij : Maar bij Slavische volkeren, bij Russen, mag je al wat brutaler zijn. Je mag op hen schoppen, ze bekennen nooit. Ik hoorde nogal op en heb gepoogd de man aan het verstand te brengen dat dit niet de aangewezen methode was.?

LIEGEN.

?Vernederingen en geweld bij ondervragingen zijn volkomen uit den boze,? zegt Ginette Soudan, die ook een tijd in Brussel heeft gewerkt. ?In grootsteden als Brussel zit je in een heel andere situatie. Daar mocht je bij een ondervraging zelfs niks op je bureau laten slingeren. Want het minste voorwerp kan, eens in verkeerde handen, een wapen worden. Er is wel een toename van het geweld bij sommige arrestatietechnieken. Omdat het geweld algemeen is toegenomen en de politie bij elk optreden in het criminele milieu op wapendracht is voorbereid. Dan worden er geen risico’s meer genomen en is de sfeer echt gespannen. Maar dat heeft niets met de ondervragingstechnieken vandoen.?

?Eén keer, jaren geleden, heb ik er eentje een oorveeg verkocht,? herinnert Schiepers zich. ?Het ging om een drugsdealer die we vlakbij de Albertbrug hadden opgepakt. Als je in die tijd één gram dope zag, dan verging de wereld al. We kwamen hier met die man binnen. Haalde die toch wel zo’n kanon van een pistool boven, met de kogel in de loop, en hij gooide het weg. Ik was zo van mijn melk dat hij meteen een taart vast had. Want voor hetzelfde geld waren we dood.?

?Heel wat verdachten beseffen ook dat wij finaal bitter weinig macht hebben,? zegt Jean Statius. ?Maar eens bij de onderszoeksrechter weten ze zeer goed dat die de macht heeft om aan te houden.?

En om deals af te sluiten ? ?Er zijn er die dat proberen,? weet Soudan. ?Maar de meesten spelen het heel rechtlijnig,? vervolledigt Statius. ?Uiteindelijk laat de wetgeving niet veel toe.?

?De echte crimineel weet precies van wie het onderzoek uitgaat,? legt Schiepers uit. ?Als het van ons uitgaat, weten ze dat we heel zwak staan, omdat het onderzoek eerst nog via de procureur moet passeren. Pas dan kan van aanhouding sprake zijn. Trouwens, de nieuwe wet verplicht ons de ondervraagden in kennis te stellen dat ze vrij zijn te beschikken en dat ze niet verplicht zijn een verklaring af te leggen. Soms zei ik tegen een verdachte : Je mag hier liegen en ik zou je zelfs aanraden dat te doen. Alleen, als ik het tegendeel kan bewijzen, dan heb je ’t vlaggen.?

Voor dat laatste is het forensisch onderzoek van belang. ?Of dat indruk maakt, hangt af van de ontwikkeling en de scholing van de verdachte,? zegt Jean Statius.

?… Ik heb ooit een cliënt gehad die de eigen vingerafdrukken loochende,? lacht Schiepers.

?Een verdachte die een beetje geschoold is, weet echter snel hoe laat het is,? zegt Statius. ?Zoals een arts die door een patiënte van verkrachting werd beschuldigd. Hij ontkende tot we hem vertelden dat we een spermavlek onderzochten die we uit de zetelbekleding hadden geknipt. Hij besefte meteen waar het voor hem op stond en wijzigde zijn verhaal : hij zou zich in het bijzijn van de vrouw hebben gemasturbeerd.?

WALGING.

De meeste leden van de gerechtelijke politie hebben hun verhalen over geweld en gruwel, zoals die opgedolven door de speurders van Neufchâteau. Verhalen over verkrachting, mishandeling, marteling, verminking, moord.

?De kranten staan nu bol met Dutroux en co. Maar iedereen hier heeft in de loop der jaren zijn portie gehad,? zucht Schiepers. ?Een baby van drie maanden doodgeslagen ; een kind van amper drie jaar verkracht ; kinderen die na incest, verkrachting of geweldpleging in een tehuis belanden en voortdurend in het oog worden gehouden omwille van hun neigingen tot zelfmoord of zelfverminking.?

Voor sommigen kan het ineens te veel worden. ?In zo’n geval moet je dat melden,? vindt Ginette Soudan. ?Wie door de gruwel wordt overmand en dat kan iedereen overkomen moet zich bij een ondervraging laten vervangen.?

?Ik herinner me een moord met verkrachting,? vertelt Schiepers. ?Het lijkje was verschrikkelijk toegetakeld. Ik werd uitgestuurd om de ouders van het meisje in te lichten. We hebben daar allemaal zitten huilen. Zelden heb ik zo’n voorname familie ontmoet ; op de rouwdienst werd zelfs een gebed gevraagd voor de ouders van de dader.?

?Toen we het lijk ontdekten waren alle collega’s het eens : die schoft zouden we eens ferm onder handen nemen. Kan je nagaan : ik had een dochter van dezelfde leeftijd als het slachtoffer. Enkele uren later hadden we een jongen van nog geen 18 in de wagen. Hij bekende terstond. Een half uur eerder waren we nog vastbesloten hem murw te kloppen ; terug in het politiekantoor hebben we hem cola en koekjes toegestopt. Want bij zo’n bekentenissen is het altijd weer alsof er een loden gewicht van je schouders valt, alsof je decompresseert.?

Het verhaal is daarmee niet rond. ?De jongen verscheen voor de jeugdrechter,? vervolgt Schiepers. ?Op zijn 21ste liep hij op vrije voeten ; op zijn 24ste verkrachtte hij een vrouw. Hopelijk zit hij nu nog vast.?

Van sommige daders staat in de sterren geschreven dat ze herbeginnen. Vaak kondigen ze dat ook aan. ?Onlangs hebben we weer een vrouw gevonden die op een gruwelijke wijze was aangepakt,? zegt Schiepers. ?Zelfs voor enkele veteranen was de aanblik te veel. De dader was al eens voor gelijkaardige feiten veroordeeld en had destijds aangekondigd te zullen herbeginnen. Een beest van een vent. Een jaar geleden kwam hij vrij. Ook nu herhaalt hij dat hij meteen herbegint als ze hem ooit loslaten.?

GIFPRALINES.

?De begeleiding van zo’n geweldenaar, die vervroegd wordt vrijgelaten, stelt weinig voor,? weet Jean Statius uit ervaring. ?Waarop wordt er gelet ? Dat ze geregeld op de afspraak verschijnen ; dat ze werk zoeken en daarvan de bewijzen kunnen voorleggen ; dat ze een vaste verblijfplaats hebben. Hun drankgebruik. Wat is dat dan, drankgebruik ? Dat ze niet dronken zijn als ze zich aanmelden.?

De meeste sociaal-assistenten die met die begeleiding worden belast, zijn niet opgewassen tegen Dutrouxs. ?En die mensen beseffen dat ook,? zegt Soudan. ?Bovendien moeten ze niet één Dutroux maar tien dergelijke gevallen opvolgen.?

En er zijn er nogal wat die op elk moment weer kunnen toeslaan. ?We kunnen alleen waarschuwen. Zo hebben we hier het geval van een man die we ooit oppakten op aangeven van het Amerikaanse FBI,? vertelt Schiepers. ?Hij had een doos met giftige pralines gestuurd naar een gewezen vriendin in de Verenigde Staten. Het meisje zelf bleef ongedeerd, maar haar vriendinnen werden vergiftigd. De man had het meisje vooraf vaak bedreigd. Het gaat hier om een heuse psychopaat, die bovendien zeer verstandig is op het geniale af. Hij had aangekondigd zich nooit te zullen laten arresteren. Hij zou dynamietstaven op zich dragen en zichzelf opblazen. Toen we hem arresteerden zijn we met vier man op hem gedoken. Hij viel op zijn gezicht, schaafde zijn neus en diende prompt klacht in wegens mishandeling. De dynamietstaven hebben we naderhand ontdekt in een bagagedepot in het station. Hij werd geïnterneerd maar geniet intussen alweer een vrijer regime. Prompt begon hij met het rondsturen van doodsbedreigingen. Hij werd al eens voor ondervraging opgepakt, maar weer vrijgelaten.?

?Een kwestie van tijd,? zegt Ginette Soudan. ?Vroeg of laat brengt hij zijn plannen ten uitvoer. Hij heeft dat aangekondigd en zal woord houden. Is het dit jaar niet, dan het jaar daarop of binnen twee jaar. Maar die plannen voert hij uit.?

TANDEN POETSEN.

Een nachtmerrie voor politiemensen is de onbekende geweldenaar van wie geweten is dat hij al misdaden op zijn actief heeft en die nog op vrije voeten loopt. Zo’n klant kan door de jongste mediaheisa opnieuw actief worden.

?Toen Dutroux in het nieuws kwam, hebben we meteen een welbepaald dossier opgeduikeld,? vertelt Ginette Soudan. ?Want we zitten met een reeks onopgehelderde ontvoeringen van kinderen, in de buurt van Ronse, Gent en Antwerpen. De kinderen werden nadien telkens vrijgelaten, meestal bij een tankstation langs de autoweg. Er zijn ook twee gevallen van kinderen die vrijwel meteen, al na een kwartier, werden gelost. De man lokte de slachtoffertjes meestal mee op kermissen, met een beertje, met een ballon of door zich als clown te vermommen. Wij beschikken evenwel over zeer preciese gegevens over de dader, een Nederlandstalige ; we beschikken zelfs over een nauwkeurige robotfoto. We hebben eens een man opgepakt die als twee druppels water op de dader gelijkt. De getuigenissen van de kinderen waren evenwel gelijkluidend : Hij kan zijn broer zijn, maar hij is het niet. De man die we destijds oppakten, was bovendien een notoir pedofiel. We weten ook dat zich in Nederland gelijkaardige gevallen hebben voorgedaan. Onze man is dus wellicht ook over de grens aan de slag.?

Kinderen ondervragen vergt een speciale aanpak. ?Je mag op geen enkel moment het gesprek onderbreken, bijvoorbeeld, om het verslag uit te tikken,? zegt Statius. ?Je moet de communicatie op dreef houden. Maar onder geen beding mag je de feiten erger voorstellen dan ze in werkelijkheid waren, want dan riskeer je nog meer emotionele schade aan te richten.?

Kindergetuigenissen zijn, volgens Ginette Soudan, meestal zeer precies. ?Al hechten kinderen niet altijd dezelfde betekenis aan bepaalde gebeurtenissen als volwassenen. Uit hun getuigenissen weten we dat er foto’s en misschien ook video-opnamen zijn gemaakt. Dat er seksueel geweld is gepleegd, kunnen we opmaken uit bepaalde zaken. Eén van de kinderen vertelt altijd weer hoe ze voortdurend haar tanden poetste. Ze kan heel nauwkeurig de tube met pasta, de tandenborstel en het glas beschrijven. Pijnlijk nauwkeurig. Waarom ze altijd haar tanden poetste vertelt ze niet. We kunnen het wel vermoeden.?

Rik Van Cauwelaert

Marc Dutroux. De begeleiding stelt weinig voor. En het herbeginnen, staat in de sterren geschreven.

Er circuleerden honderden tips in de affaire-Dutroux. Als we informatie doorgeven, gaan we ook na of die is aangekomen.

De menselijke aanpak is nog de meest deugdelijke. Maar alle ondervragingen verschillen.

Het is zaak de verdachte aan de praat te krijgen en te houden, vertrouwen te winnen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content