Paars II begint deze week aan een beslissende onderhandelingsronde over het loopbaaneinde en de sociale zekerheid. Een ‘mix van kleine maatregelen’ krijgt voorrang op grote, structurele ingrepen.

In de komende drie weken, tot aan zijn beleidsverklaring op 11 oktober in het parlement, is het erop of eronder voor premier Guy Verhofstadt (VLD). Bij de opening van de Internationale Jaarbeurs in Gent vorig weekend sleurde hij er de Siciliaanse schrijver Giuseppe Tomasi di Lampedusa bij om de urgentie van de opdracht te onderstrepen: ‘Als we willen dat de zaken blijven zoals ze zijn, zullen de zaken moeten veranderen.’

Op tafel liggen vier dossiers: de begroting, de sociale zekerheid, het vraagstuk van het loopbaaneinde en de welvaartsvastheid van de sociale uitkeringen. Het zijn de scharnieren van het sociaal-economisch beleid van Paars II. Maar veel armslag heeft de regering niet. De economische groei (minder dan 1,5 procent dit jaar) is te bescheiden en de hoge olieprijzen bieden geen rooskleuriger perspectief. Het maakt de uitdaging om de begroting van 2006 structureel sluitend te maken en vanaf 2007 naar overschotten te gaan, er niet kleiner op.

Omdat de werkgelegenheidsgraad amper 60 procent bedraagt en van de 55-plussers niet eens 30 procent nog aan de slag is, wil de regering meer mensen langer aan het werk. Dat is nodig om in de sociale zekerheid de kosten van de vergrijzing op te vangen en een ‘sociale bodembescherming’ te vrijwaren door de uitkeringen in de pas te laten lopen met de welvaartsevolutie. Voorts is er een consensus dat de sociale zekerheid niet alleen betaald kan worden met lasten op arbeid. Die zouden omlaag moeten om de werkgelegenheid te stimuleren – Paars II denkt aan laagbetaalde jobs, innovatieve banen, ploegenarbeid en werk voor oudere werknemers – en dat is eveneens een reden voor meer alternatieve financiering.

Over deze kwadratuur van de cirkel maakte minister van Werk Freya Van den Bossche (SP.A) een nota over ‘Actief ouder worden’, met 65 suggesties om langer werken te stimuleren en vervroegd uitstappen te ontmoedigen. Tegelijk dacht minister van Sociale Zaken Rudy Demotte (PS) na over een ‘Nieuw Sociaal Contract’. Dat laatste werkstuk, met een voorstel over een bijkomende lastenverlaging van 1,3 miljard euro, resulteerde in veel dogmatisch gebakkelei tussen liberalen en socialisten over de financiering van de sociale zekerheid: voor en tegen een hogere btw, voor en tegen een ‘robottaks’, voor en tegen een algemene sociale bijdrage. Maar inmiddels gaat het eerder de kant uit van ‘kleinere financieringsmaatregelen’ (zoals de roerende voorheffing die stijgt sinds de invoering van de nieuwe Europese spaarrichtlijn op 1 juli van dit jaar) en van aloude belijdenissen over ‘uitgavenbeheersing’ en ’terugverdieneffecten’. Een structurele omwenteling is niet in de maak.

Over de nota-Van den Bossche vond in de zomer informeel overleg plaats tussen de regeringstop en kopstukken van de werkgeversorganisaties en vakbonden, maar een doorbraak kwam er niet op. Paars borduurt vooral voort op haar (totnogtoe enige) beslissing van juni om bij bedrijfsherstructureringen het brugpensioen te koppelen aan verplichte begeleiding en outplacement en om het oneigenlijke gebruik van brugpensioen en tijdskrediet af te remmen.

Eind deze week weet de regering of de sociale partners nog brood zien in onderhandelingen over haar plannen. Daarbij wordt het meest gekeken naar de vakbonden. Bij hen is het wantrouwen het grootst en neemt het verzet van de bedienden- en andere centrales toe. Zowel het ACV als het ABVV houden in elk geval rekening met ‘acties’ en ‘ambras’.

Knackvroeg ondertussen aan zes betrokkenen – Bea Cantillon, Jan Smets, Jef Maes, Geert Noels, Herman Van Rompuy en Frank Vandenbroucke – hoe zij denken over het smeren van de sociaal-economische scharnieren.

Door Patrick Martens

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content