Hoeveel kwaad kan een jointje? In de discussie over de kwestie wordt vaak opgemerkt dat producten als cannabis of marihuana niet schadelijker voor de gezondheid zijn dan tabak of alcohol. De maatschappelijke hinder hoeft ook niet groter te zijn. Een bedwelmde hasjroker vormt geen groter sociaal probleem dan een lallende dronkaard. Waarom zou men dan de jongeren hun genotsmiddelen niet gunnen, als de ouderen de hunne altijd ongehinderd gepaft en geslikt hebben?

De vraag is volkomen terecht. Een vergelijking met de vertrouwdere drogeermiddelen dringt zich op, ook al is een wetenschappelijk verantwoorde conclusie voorlopig niet mogelijk bij gebrek aan harde gegevens. Het heeft een eeuw geduurd vooraleer men inzicht verwierf in de desastreuze invloeden van tabak op het lichaam, en nog altijd worden bijkomende schadelijke effecten ontdekt. Toch bestaat met betrekking tot de nieuwe drugs ondertussen wel enige praktijkervaring en die wijst erop dat een jointje niet erger hoeft te zijn dan een ordinaire Marlboro of een deftige Willem II. Maar bij het verbruik van al dat spul wordt natuurlijk gerookt, en dus dringt een portie teer, koolstofmonoxide en prikkelende aërosolen het lichaam langs de luchtwegen binnen. Hoe de eigenlijke werkzame bestanddelen van het hennepproduct inwerken op de hersenen, bloedvaten en andere organen, blijft nog grotendeels onopgehelderd. Maar dat geldt voor de meeste producten die we al eens inademen, al dan niet elke dag en al dan niet voor het genoegen, van tabaksrook over kaarsenwalm en dieselgassen tot verdampt verarmd uranium. Hoe dan omgaan met de henneprook, deze atmosferische pollutie van de progressieve consument?

Het is redelijk aan te nemen dat de gezondheidsrisico’s van cannabis niet veel groter, maar ook niet veel kleiner zijn dan die van legale drugs als sigaretten, sigaren en trappisten. Cannabis is wellicht wat minder hallucinogeen dan alcohol, en wat meer dan tabak, wat minder verslavend dan het een of wat meer dan het ander; dat is allemaal moeilijk af te wegen en ook niet zo belangrijk. Een zeker eroderend effect op het organisme moet in elk geval worden gevreesd, een sluipende cancerogene werking ook, althans bij sommige gebruikers. In combinatie met het verslavend effect zullen we dus met onprettige consequenties af te rekenen krijgen, ook al kunnen die op dit ogenblik niet gekwantificeerd worden.

Laten we eens met de gedachte spelen dat tabak en alcohol nooit in onze maatschappij in gebruik gekomen waren. Stel dat we deze producten (voor zover we ze zouden kennen) als giftig en ongeschikt voor consumptie zouden beschouwen. Een oceaan van miserie was ons bespaard gebleven. Niemand kent het getal van de longkankers, hartaandoeningen en levercirroses die voorkomen geweest zouden zijn, van de gezinnen die niet door chronische dronkenschap ontwricht waren geweest, en van de slachtoffers die niet onder de wielen van beschonken chauffeurs terechtgekomen waren. En er zou geen repressieve politionele dwang nodig zijn om de lucht in openbare gebouwen geschikt voor inademing te houden. Voor deze zegen zouden we geen enkele prijs hoeven te betalen, want het genot van tabak of alcohol is geen levensbehoefte en we missen niets als we dit missen.

Dat alles is natuurlijk een vrij nutteloze dromerij. Rook en drank bestaan en zijn niet weg te denken, en wie er niet af kan blijven, moet ermee leven, en zijn omgeving ook. Maar de gedachtenoefening kan helpen om zich te realiseren welk een ramp de samenleving overkwam toen zij met deze bedwelmende middelen in aanraking kwam en aan het gebruik ervan verslaafd raakte. Dat gebeurde voor alcohol al in de Oudheid (Homeros spreekt in de Odyssee over de geestbenevelende invloed van de wijn), voor tabak in de zestiende eeuw (althans in Europa, waar het product werd ingevoerd uit het pas ontdekte Amerika).

En nu dan hennep en zijn derivaten. Met alle gelijkenissen die er zijn, moet men wel tot de conclusie komen dat een ramp van vergelijkbare omvang ons treft. Het argument zelf dat aangewend wordt om softdrugs aanvaardbaar te maken (‘niet erger dan tabak’), illustreert de aard van de catastrofe. De ironie van de geschiedenis wil dat een overheid die (tevergeefs) tracht om de tabaksplaag in te dijken, zelf met volle kennis van zaken een plaag ontketent die niet minder desastreus dreigt te worden dan de soortgelijke rampspoed in het verleden. Nu de druk van de stroom nieuwe drogeermiddelen te groot is geworden, en de weerstand te zwak, sijpelt het gif overal binnen. De regering – niet de heldhaftigste die we al gekend hebben – zet de sluizen dan maar open. ‘Gedogen’ is het motto. Niet uit het strafwetboek halen, maar toch niet straffen.

Daarmee rukt de nevel in de geesten op tot in de toppen van de uitvoerende macht. Voortaan zijn in dit land twee soorten wetten van kracht: een soort waarvan de overtredingen bestraft worden, en een andere waarvan de overtredingen toegestaan zijn. Welke wet tot welke soort behoort, ondervindt de burger die zijn stapjes buiten de lijnen waagt. Deze sublieme melange van rechtszekerheid en recht op zelfbeschikking kregen we van de aan het bewind zijnde paars-groene ploeg ten geschenke (paars-groen is de kleur van wie te veel gerookt heeft).

Zoveel is duidelijk: cannabis is voortaan niet meer onderworpen aan de wetten van het strafrecht, maar aan die van de economie. Het artikel kan aan de verovering van de markt beginnen. En die is groot, want de behoefte aan roesmiddelen lijkt eindeloos in deze maatschappij.

De vraag die bij dit alles als een verboden gedachte op de achtergrond blijft, is waarom zovele jongeren hunkeren naar een roesmiddel. Wat is zo onbevredigend aan het pas begonnen bestaan van deze mensen dat ze dit al willen vergeten? Waarom lossen ze zichzelf op in nevels van euforie en mentale zoetigheid? Er moet iets angstaanjagends leeg zijn aan een samenleving waaruit jongeren met zoveel bezetenheid willen wegvluchten.

In hun wijsheid hebben onze regeerders en opvoeders nu beslist dat de leegte voortaan mag worden opgevuld met de rook van gerolde cannabis.

Gerard Bodifée

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content