Jef Demedts viert dit jaar zijn vijftigste verjaardag als beroepsacteur. Met de monoloog Picasso keert hij terug naar zijn oude stal: het NTGent.

Ooit was het water tussen het NTGent en zijn ex-directeur Jef Demedts erg diep. Avec l’âge les colères deviennent des tristesses. Niet dat de grand old man ooit uitgeraasd is als het over theater gaat, maar de contramine laat hij achter zich. ‘Ik wil in de herfst van mijn carrière een beetje meer pais en vree.’

U komt uit een artistieke familie. Was u voorbestemd om acteur te worden?

JEF DEMEDTS: Al de broers van mijn moeder waren fervente muziekmensen. Thuis had niemand iets met muziek, maar al mijn broers speelden amateurtoneel. Als jongste in een nest van zeven kon ik niet anders dan toneel gaan spelen. Ik herinner mij dat ik als kind van zeven of acht jaar in de KNS een voorstelling zag van Aladdin en de wonderlamp. Dat heeft me toen zo gefascineerd en gebouleverseerd. Ik zie nu nog altijd dat decor voor me, en Aladdin die aan een touw naar beneden wordt gelaten om die lamp op te pikken.

Later heb ik vernomen welke doodsangsten mijn ouders hebben uitgestaan omdat ik per se acteur wou worden en niet naar de universiteit ging, zoals mijn broers. Ik heb eventjes kunstgeschiedenis gedaan, maar ik zat daar in een milieu met alleen jonge dametjes die naar de unief gingen om een dokter aan de haak te slaan. Dat heb ik na een maand of drie laten vallen. Ondertussen zat ik aan het conservatorium, ik volgde er namiddagonderwijs.

Gent is hét ankerpunt in uw carrière gebleken.

DEMEDTS: Nog voor ik bij de KVS belandde, speelde ik al in het Vlaamse Schouwtoneel bij Etienne Debel, en bij Dré Poppes Keldertheater in Gent. Daar zaten wij onder elkaar maar door te bomen dat het Gentse gezelschap moest terugkomen. In 1965 was het zover. Ik denk dat ik de eerste ben die getekend heeft als acteur. In 1978 ben ik zelf directeur geworden, en dat ben ik tot 1992 gebleven.

Het NTG(ent) is u na aan het hart gebleven. In 2004 stak u uw ontevredenheid niet onder stoelen of banken: u verweet de raad van bestuur en de nieuwe directeur Johan Simons onder andere wanbeheer en luiheid.

DEMEDTS: Ik heb ondertussen vrede gesloten met die mensen. Het ging mij niet om de artistieke competentie van Simons – hij is een knap regisseur. In de periode van zijn intrede hadden ze alle gezelschappen in Vlaanderen opgedoekt en er was werkloosheid onder de Vlaamse acteurs. Met Simons verschenen er vooral veel Nederlanders op de scène, en dat nam ik hem kwalijk. Mijn oordeel is na al die jaren dat hij Vlaamse acteurs en actrices heel goed zou kunnen gebruiken. Ik begrijp niet waarom hij dat niet doet.

Is dat geen enge provincialistische en corporatistische reflex?

DEMEDTS: Nee, ook toen ik directeur van het NTG was, was er een waslijst aan buitenlandse acteurs en regisseurs te gast. Maar we werken toch met Vlaamse centen, en voor wie zijn die bedoeld? Natuurlijk mogen er Nederlanders meedoen, maar de logica dat ze de overgrote meerderheid uitmaakten, stel ik ter discussie. (woord voor woord:) Maar ik praat daar niet graag meer over. Dat wordt je zo kwalijk genomen, en ik wil in de herfst van mijn carrière een beetje meer pais en vree.

Is theaterdirecteur zijn nu leuker dan vroeger?

DEMEDTS: Ik ben jaloers op de mensen die nu in de grote gebouwen werken. Ze hebben veel meer centen. Ze kunnen rustiger werken en de kwaliteit van de hele productie beter verzorgen zonder constant de broeksriem te hoeven aanhalen.

Er kan ook ruimer gewerkt worden. In mijn beginperiode kon je maximaal twee weken repeteren, en dan moest je al spelen. Ik speelde in de KVS soms een stuk ’s avonds, in de voormiddag repeteerde ik een ander en in de namiddag nog een ander. Dat waren artistiek deplorabele omstandigheden voor wie acteur van het tweede of derde plan was.

Dus geen heimwee naar de goede oude tijd?

DEMEDTS: Ik heb wel heimwee naar de grote gezelschappen die toen bestonden. Ik begrijp niet waarom ze die in de vuilnisbak hebben gegooid. Luk Perceval breekt hier alles tot op de grond af, en gaat een paar jaar later in Duitsland werken in een gezelschap met zeventig vast geëngageerde acteurs. Simons zal hetzelfde doen als hij Gent verlaat. Bij het NTGent is men nu langzamerhand weer een gezelschap aan het uitbouwen.

Wat heeft een vast gezelschap voor op de occasionele joint ventures van acteurs en regisseurs?

DEMEDTS: Je leert elkaar door en door kennen, je bent omgeven door mensen die in dezelfde richting denken en ontwikkelt een gezamenlijke visie op theater. Nog een groot voordeel is het sociale aspect: dat die acteurs op z’n minst een jaarcontract hebben en behoorlijk hun brood verdienen. Ook krijgen jonge acteurs de kans om een grote zaal te bespelen. Dat is niet evident, dat leer je niet in een toneelschool of door her en der in een productie te staan. (nadrukkelijk:) Je moet het metier op de planken leren, en door het hele repertoire-theater te doorlopen. Ik speelde in de KVS vijftien rollen per seizoen. Dat was te veel en het was niet goed, maar ik leerde verdomme mijn stiel. Ik stond met al mijn kleine rolletjes in de coulissen te gapen naar Yvonne Lex, Nand Buyl, Gella Allaert, Denise Deweerdt, Senne Rouffaer. Het speelritme werd er bij mij ingeramd. Dat leren jonge mensen niet meer.

Er is een verlies aan techniciteit?

DEMEDTS: Nu ik met Picasso toer en zowat overal kom, hoor ik mensen zeggen; ‘Meneer, wij verstaan de acteurs niet meer.’ Er is hoe dan ook een techniek van acteren en die gooien die weg, ook in de toneelscholen. (fel:) Leren praten, articuleren, ademen, stembeheersing zodat ze je verstaan tot achter in de zaal… Dat hoeft blijkbaar niet meer. Maar dat heb je wél nodig als je Koning Lear speelt. Natuurlijk is dat minder aan de orde als je een ver doorgedreven versie van een klassiek stuk maakt, driekwart van de tekst schrapt en vreemde dingen doet, zoals Lear laten masturberen op scène.

Vanuit die ontevredenheid hebt u zich aangesloten bij de malcontenten die minister van Cultuur Bart Anciaux een manifest overhandigden en… (*)

DEMEDTS:(onderbreekt:) Ik protesteer tegen het woord ‘malcontent’. Overigens, de man die het vuur aan de lont gestoken stak en wiens naam ik niet ga noemen, is een politicus van aanzien. Iemand die veel naar theater gaat en ontevreden is over wat hij overal te zien krijgt. Hij heeft er bij Carry Goossens en mij op aangedrongen om een lans te breken voor theater dat weer een breed publiek bedient.

Waarom hebben jullie het spel niet slim gespeeld en zelf een subsidiedossier ingediend?

DEMEDTS: We willen geen nieuw gezelschap oprichten. We wilden de minister alleen vragen om via zijn adviesraad en via het toekennen van subsidies het brede repertoiretoneel te promoten. Het is niet de bedoeling om ons af te zetten tegen de grote gebouwen. Voor een goed begrip: repertoiretheater mag niet meer gebracht worden zoals in mijn tijd. Maar het daarom niet meer spelen of verminken, is geen oplossing.

Is die oplossing in de maak?

DEMEDTS: Hoeveel mensen van onze oproep zullen profiteren, weet ik niet. Evenmin hoe onze voorstellen door de minister onthaald zullen worden. Wat ik wel weet, is dat Geert Allaert (de man achter Music Hall en de Gentse Capitole, nvdr) op die trein springt. Hij heeft een nieuw gezelschap opgericht, Publiekstoneel. Hij gaat een subsidieaanvraag indienen voor drie jaar. Dirk Tanghe wordt artistiek directeur. Er zouden twee grote producties per jaar komen en één kleinere. Wat Allaert doet, kunnen ook anderen.

Het is niet bedoeld als grafrede, maar: wat heeft Jef Demedts betekend voor het Vlaamse theater?

DEMEDTS: Dat kan ik met de beste wil niet zeggen. Ik weet één ding: alles wat ik heb gedaan, heb ik goed willen doen. Ik heb veertien jaar lang geprobeerd om een zo goed mogelijk directeur te zijn. De korte periode dat ik geregisseerd heb, wou ik mijn stiel als regisseur kennen. Als acteur moet je goed spelen, dat is je plicht, want de mensen betalen daarvoor. Na een voorstelling van Picasso ben ik pompaf, maar ik kan het niet kalmpjes aan doen. Het moet voluit. Als ze later iets over mij zeggen, laat het dan zijn: ‘Hij was zot van theater.’ Dan is het goed.

(*) IN AUGUSTUS 2008 ONDERTEKENDEN 60 ACTEURS EEN MANIFEST WAARIN ZE VROEGEN BIJ DE SUBSIDIETOEKENNING DE UITBOUW VAN ACTEURSGEZELSCHAPPEN MOGELIJK TE MAKEN, OM ZO WEER REPERTOIRESTUKKEN TE KUNNEN PROGRAMMEREN EN EEN ‘UNSERVED AUDIENCE’ TE BEDIENEN.

PICASSO, OP 26 NOVEMBER IN NTGENT, SINT-BAAFSPLEIN, GENT (BENEFIETVOORSTELLING VOOR 11.11.11) INFO: 09 225 01 01 EN www.ntgent.be.

DOOR JAN DE SMET

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content