Al jaren wordt gezegd dat ons pensioenstelsel moet worden hervormd. Maar elke poging verzandt in een stellingenoorlog tussen vakbonden en werkgevers.

Het probleem dateert niet van gisteren, zelfs niet van eergisteren: de financiering van ons pensioensysteem komt onder druk omdat we steeds ouder worden. In 2000 was de levensverwachting voor mannen 75 jaar en voor vrouwen iets meer dan 81 jaar. Zeven jaar later lag dat cijfer voor mannen boven de 77 jaar, voor vrouwen een stuk boven 82 jaar. Dat betekent dat ze langer kunnen genieten van hun pensioen, maar ook dat er meer geld moet zijn.

De werkgeversorganisatie VBO verklaarde vorige week dat bij de berekening van de pensioenen niet langer uitsluitend rekening moet worden gehouden met het aantal gewerkte jaren, maar ook met de stijgende levensverwachting. De vakbonden schoten het onmiddellijk af: we moeten nu de werkloosheid tegengaan en mensen aan het werk helpen en houden. Een ernstige discussie over ons pensioenstelsel was weer ver weg.

Het Belgische wettelijke pensioenstelsel is een repartitiesysteem: de pensioenen van vandaag worden betaald met de sociale bijdragen van diegenen die nu actief zijn. Daarmee zijn we in de huidige crisis beter gewapend dan vele andere landen, waar een kapitalisatiesysteem bestaat: de beroepsbevolking spaart er tijdens de loopbaan voor zijn eigen pensioen, en die bedragen worden in afwachting door pensioenfondsen belegd. Maar ons repartitiesysteem presteert zwak in vergelijking met gelijksoortige systemen: het keert een laag pensioen uit – met uitzondering voor ambtenaren. Uit recent onderzoek bleek nog maar eens dat de Vlaming een van de laagste pensioenen in Europa heeft. En het aandeel ouderen met een pensioen dat beneden de Europese armoedegrens ligt, is hoog: bijna 30 procent in Vlaanderen, terwijl dat in vergelijkbare landen minder dan 15 procent is.

Toch hebben we de welvarendste ouderen in Europa. Niet dankzij het wettelijke pensioen, wel omdat ze zelf hebben gespaard voor de oude dag. Zij die dat niet konden, maken evenwel veel kans om in de armoede te verzeilen. Volgens berekeningen van Bea Cantillon van het Centrum voor Sociaal Beleid in Antwerpen is in Vlaanderen meer dan 11 procent van de gepensioneerden ‘consistent arm’. Zelf sparen is bovendien risicovol, zoals de Fortisbeleggers mochten ondervinden.

Conclusie is dat het wettelijke pensioen geen zekerheid biedt voor het behoud van de levensstandaard op de oude dag. De laatste jaren werden de bedrijfspensioenfondsen (’tweede pijler’) en het indivi-duele pensioensparen (‘derde pijler’) aangemoedigd. Professor Wim Moesen van de K.U.Leuven ziet in ons land nog een belangrijke ‘vierde pijler’, namelijk het bezit van een eigen huis. Maar al deze ‘extra pensioenen’ zijn maar weggelegd voor een bepaalde groep mensen natuurlijk. Wie daar niet aan toe komt, is de klos.

We hadden dan ook al jaren geleden ons pensioenstelsel moeten hervormen. Het enige wat gebeurde, was het met veel bombarie lanceren van het Zilverfonds. En dat blijkt een lege doos. Ondertussen komt de financiering van het wettelijk pensioen onder steeds grotere druk. Om grijze haren van te krijgen.

Geld om de pensioenen te verhogen is er nie. Er rest maar één oplossing: de activiteitsgraad optrekken, meer mensen moeten langer werken. In 2008 was slechts 34,5 procent van de 55-plussers in ons land aan de slag, in de hele Europese Unie was dat 45,6 procent. Daar ligt een grote verantwoordelijkheid voor de sociale partners én de politici. De eersten moeten uit de loopgraven kruipen, de anderen moeten eindelijk hun mouwen opstropen. Want 55-plusser of niet, ze moeten ook eens aan het werk.

BLOG! Reageer op blogs.knack.be/ECONOMIE

door Ewald Pironet

We lieten na ons pensioenstelsel te hervormen en krijgen daar nu spijt van.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content