Volgens een Canadese oliemaatschappij zou op de grens van Uganda met Congo een enorm olieveld prachtige perspectieven bieden. Maar veel wijst erop dat het om een rookgordijn gaat.

Minerale rijkdommen kunnen een enorme last zijn, daar kan Congo over meepraten. De mijnen in het oosten en zuiden van het land waren in de jaren ’60 al de inzet van een hevige burgeroorlog. In de ‘eerste Afrikaanse wereldoorlog’, die begon met de val van president Mobutu (1997) en waar negen Afrikaanse landen bij betrokken waren, draaide het weer om de controle over bodemschatten. De hieruit voortvloeiende bezetting van Oost-Congo door Ugandese en Rwandese troepen mondde uit in een grootscheepse roofpartij. En na het terugtrekken van de georganiseerde plunderaars gaat de strijd in Ituri tussen milities van Hema, Lendu en Nande voort.

Goud, koper en diamanten zijn van oudsher de meest gewilde delfstoffen in Oost-Congo. In de jaren ’90 kwam daar coltan bij, een mineraal dat onmisbaar is in mobiele telefoons en pc’s en waarvan ruwweg de helft van de wereldreserves in Congo ligt. En sinds een jaar of zes gonst het in de regio van de geruchten dat de rijke bodem ook nog olie zou bevatten.

Heritage Oil Corporation, een zogeheten junior oliemaatschappij afkomstig uit het Canadese Calgary, beweert een enorm olieveld te hebben gevonden op de grens tussen Uganda en Congo. Op basis van indirecte metingen met akoes- tische golven en zwaartekrachtfluctuaties en slechts één proefboring schat de maatschappij het reservoirvolume op een miljard vaten olie. Michael Gulbenkian, voorzitter van de raad van bestuur van Heritage Oil, noemde de locatie bij de presentatie van het jaarverslag van 2002 twee maanden geleden ‘een nieuw bassin met de potentie uit te groeien tot wereldklasse’.

Maar niet iedereen deelt dat optimisme. ‘Dat er bij Bunia een klein Koeweit verstopt zou zitten, is een grote leugen’, stelt dr. Luc Tack, specialist in regionale en economische geologie van de onderzoeksafdeling van het Koninklijk Mu- seum voor Midden-Afrika in Tervuren. Tack spendeerde 23 jaar van zijn werkzame leven in Burundi, Rwanda en Congo en wordt algemeen beschouwd als een autoriteit op het gebied van de lokale geologie. En hij is stellig: ‘Het is bekend dat er hier en daar wat sporen zijn van olie, maar zeker geen commercieel uit te baten hoeveelheden. Het idee dat er olie zit in Oost-Congo is geen nieuwe gedachte. Verschillende maatschappijen hebben al gezocht, met behoorlijk gesofisticeerde middelen en zijn gestopt met boren. Dat is niet voor niets.’

BROKKEN ASFALT EN BUBBELS

Congo kent drie gebieden waar potentieel olie onder het oppervlak steekt. Het eerste gebied is de kust, waar ook daadwerkelijk on- en offshore boorplatforms staan. De olie die hier naar boven wordt gehaald, is dik en van lage kwaliteit. De Italiaanse raffinaderij bij Banana, aan de monding van de Congostroom, kan de substantie niet eens verwerken en staat werkeloos weg te roesten.

De geologische samenstelling van de bodem in het Congobekken is van een dusdanige aard dat hij ook olie zou kunnen bevatten. Vanaf de jaren ’70 deden onder andere Elf-Aquitaine, BP en Japan National Oil Corporation hier onderzoek. Op sommige plaatsen werd zelfs geboord. Maar na een tiental jaar gaven de ingenieurs het op en werd dit gebied afgeschreven als productiegebied.

Het derde potentiële oliegebied is de westelijke tak van de Afrikaanse Slenk, ook wel bekend als de westelijke Rift Vallei. Het is een depressie tussen twee parallelle bergkammen die vanuit Ethiopië via de grenzen van Uganda, Congo, Rwanda, Burundi, Tanzania en Zambia loopt tot in Zuid-Malawi. Hier vindt men op een rijtje de grote meren van Oost-Afrika, afgewisseld met grote vlaktes met relatief recente sedimenten. Volgens de logica van de geologie bevatten die mogelijke afzettingen van olie en aardgas. In het Kivumeer komt methaangas naar boven borrelen dat wordt uitgebaat door de plaatselijke brouwerij in het Rwandese Gisenyi.

Al in de jaren ’20 van de vorige eeuw waren er verhalen bekend van vissers op het Albertmeer die brokken asfalt in hun netten vonden. Het was in 1926 aanleiding voor de allereerste onderzoeken door Britse experts. Hun conclusie was echter dat hier niets bijzonders te halen viel. Tot diezelfde conclusie kwamen ook de Franse en Amerikaanse oliemaatschappijen die in de jaren ’80 hier neer- streken. Uit gedateerde en recente geologische kaarten van het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika in Tervuren is op te maken dat men al heel lang gedetailleerde kennis heeft van wat de streek rond Bunia te bieden heeft: vooral goud, ijzer, coltan en wolfram – van olie zijn er slechts sporen langs het Albertmeer.

Toch kocht Heritage Oil in 1997 de rechten om te boren in de regio van de Semlikirivier, aan de Ugandese kant van de Slenk. Vijf jaar later ging de eerste boor de grond in en was Turaco-I een feit. Deze boring bereikte een diepte van 2487 meter voordat werd besloten de werkzaamheden te staken bij gebrek aan resultaten. Volgens Heritage Oil waren de aanwezigheid van gassen en petroleumsporen echter bemoedigend genoeg om de boring van Turaco-II aan te kondigen voor aanstaande juli. Bovendien tekende Heritage in juni 2002 een overeenkomst met president Joseph Kabila voor exploitatierechten van maar liefst 3,1 miljoen hectaren land in Oost-Congo, waaronder oostelijk Ituri.

OLIESPECULATIE EN HUURLINGEN

Volgens Luc Tack spiegelt Heritage Oil investeerders en lokale autoriteiten een droombeeld voor. Daarbij wordt gebruik gemaakt van oneigenlijke argumenten. Zoals het idee dat het Ugandees-Congolese olieveld deel zou uitmaken van het reservoir dat noordelijker in Sudan ligt. Tack: ‘Maar die Sudanese olievelden zijn deel van een geologisch andere en veel oudere zone. Dat is de breukzone van de Muglad Rift in Sudan en de Witte Nijl Rift. Als je vijftig tot honderd kilometer afzakt naar het grensgebied met Uganda en Congo, dan zit je in een andere, recentere geologische structuur.’

Ook de aanwezigheid van opborrelend gas is geen valide indicatie voor de aanwezigheid van oliereservoirs. Tack: ‘Uitwasemingen langs de breukvlakken van de Slenk zijn juist een slecht teken. Het betekent dat het gas dat er is, wegsijpelt.’ En mochten er toch nog gasreserves onder de Slenk zitten, dan is het volgens de Belgische geoloog vanwege de asymmetrische structuur van de Rift – scherp aan Ugandese kant en trapsgewijs aan Congolese kant – waarschijnlijk dat de gassen ondergronds migreren naar Ugandese zijde.

Tack is ervan overtuigd dat ‘geologische argumenten worden gebruikt om de publieke opinie te misleiden’. Heri- tage Oil zou een puur speculatieve club zijn die met opgeklopte data probeert zijn beursnotering op te stuwen en op het hoogtepunt te incasseren. De huidige situatie in Irak en Saudi-Arabië en de onrust die ze veroorzaakt op de internationale oliemarkt, speelt Heritage hierbij in de kaart.

Maar er speelt wellicht méér mee dan alleen speculatie. Heritage Oil is namelijk direct gelinkt aan paramilitaire organisaties met een dubieus Afrikaans verleden. Anthony Buckingham, de directeur van Heritage Oil, is een voormalige officier van de Britse Special Air Service en oprichter van Executive Outcomes en Sandline. Die twee huurlingenlegers zijn sinds de vroege jaren ’90 actief in onder andere Angola, Burundi, Sierra Leone en Congo. Mobutu riep in 1997 de hulp in van Executive Outcomes om zijn verkruimelende macht tot het laatste moment vast te houden.

Maar méér nog dan huurlingenlegers die regimes maken en breken, worden de ‘hired guns’ van Buckingham geassocieerd met de grote spelers uit de wereld van de mijnbouw. Diamanten in Sierra Leone, olie in Sudan en Angola, koper in Papoea-Nieuw-Guinea. De Britse krant The Guardian noemde Executive Out- comes in 1997 al ‘de voorpost voor grote zakenbelangen in de hedendaagse strijd om de minerale rijkdommen van Afrika’.

Maar dan nog blijft de vraag waarom Heritage Oil blijft volhouden dat er olie zit in de westelijke Rift Vallei, een plek waarvan bijna alle respectabele oliemaatschappijen al hebben vastgesteld dat er niks te halen valt. Het zou kunnen zijn dat olie hier dient als een rookgordijn. Dat het vooruitzicht van petrodollars wordt gebruikt om de strijd tussen plaatselijke milities aan te wakkeren. De huurlingen van Executive Outcomes of Sandline zouden zich dan kunnen opwerpen als indammers van de resulterende chaos, om in het proces meteen de controle over de mijnen over te nemen.

Tack acht dit scenario niet onwaarschijnlijk. ‘Als je kijkt naar de geologische kaarten, dan is goud het belangrijkste alternatief in de regio. Wellicht is dat het uiteindelijke doel. En dient die hele zoektocht naar olie alleen maar als afleiding.’

Edo Dijksterhuis

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content