Marc Bossuyt gaat met pensioen als voorzitter van het Grondwettelijk Hof. Dat gaf de aanzet tot de splitsing van B-H-V en tot het eenheidsstatuut voor arbeiders en bedienden.

Het Grondwettelijk Hof bestaat uit zes Nederlandstalige en zes Franstalige rechters, zes gewezen politici en zes professionele juristen. Maar alle rechters hebben ook een politieke kleur. Staat dat hun onafhankelijkheid niet in de weg?

Marc Bossuyt: Dat de rechters van het Grondwettelijk Hof apolitiek zouden moeten zijn, getuigt van naïviteit. Alle soortgelijke rechtscolleges in de wereld zijn politiek aangeduid. Het Grondwettelijk Hof oordeelt niet of de maatschappelijke keuze in een wet juist of fout is, maar wel of ze al dan niet strijdig is met de grondwet. Dat laatste is delicater omdat de omschrijving van de rechten en vrijheden behoorlijk abstract is en ruimte voor interpretatie laat. Juist daarom is het belangrijk dat het Grondwettelijk Hof evenwichtig is samengesteld, dat alle ideologische strekkingen vertegenwoordigd zijn.

Komt het Grondwettelijk Hof niet in zijn hemd te staan als zijn arresten niet worden opgevolgd?

Bossuyt: Daar zijn weinig of geen klachten over. Ik denk dat alle overheden vertrouwen hebben dat het Grondwettelijk Hof op een onpartijdige en evenwichtige manier werkt.

Geldt dat ook voor het arrest over de paars-groene kieswet van 2002? Die voerde provinciale kieskringen in, behalve in Brussel-Halle-Vilvoorde. Volgens het Grondwettelijk Hof was dat discriminerend voor de kandidaten daar. Toch vonden in 2007 en 2010 nog federale verkiezingen plaats zonder een oplossing.

Bossuyt: Het aanslepen van de kwestie-B-H-V verdiende geen schoonheidsprijs. Dat staat buiten kijf. Maar na de verkiezingen van 2010 was iedereen ervan overtuigd dat er eindelijk een oplossing moest komen. Dat is intussen ook effectief gebeurd.

Dat het B-H-V-arrest tweemaal door de politiek werd genegeerd, kan het gezag van het Grondwettelijk Hof toch geen goed hebben gedaan?

Bossuyt: Het Grondwettelijk Hof was zich bewust van de politieke moeilijkheidsgraad van dat arrest. Hetzelfde geldt voor het wegwerken van de discriminaties tussen arbeiders en bedienden. Daar werd al in een arrest van 1993 op aangestuurd. Dat bleek niet te lukken, en in 2011 heeft het Grondwettelijk Hof dan gezegd dat de ontslagregeling en de vergoeding van de eerste ziektedag tegen 8 juli 2013 gelijk moesten zijn voor werkenden en bedienden.

Door slechts twee jaar extra te geven om dat probleem te regelen, werd de druk op de politiek opgevoerd. Wilde het Grondwettelijk Hof niet vooral duidelijk maken dat het zich na de affaire-B-H-V niet nog eens aan kant wilde laten zetten?

Bossuyt: Het Grondwettelijk Hof is niet humeurig en werkt niet met ressentimenten. Dat kan het zich niet veroorloven. Daarvoor zijn de zaken te ernstig.

Vanaf 1975 was u binnen de Verenigde Naties meer dan 30 jaar actief rond mensenrechten. Zo lag u in 1989 mee aan de basis van een protocol over de afschaffing van de doodstraf en van het VN-verdrag over de Rechten van het Kind. Echt beroemd bent u er niet mee geworden.

Bossuyt:(lacht) Aan mijn beroemdheid is zeker nog werk. Maar in het licht van wat toen is bereikt, is dat volledig ondergeschikt. Het illustreert opnieuw dat afkomstig zijn van een klein land geen nadeel is om met de internationale gemeenschap positieve stappen voor de mensenrechten te zetten. Je wordt er minder snel van verdacht andere belangen te dienen.

Sinds de aanslagen van 9/11 in New York lijkt het met de bescherming van de mensenrechten meer achteruit dan vooruit te gaan.

Bossuyt: In de periode van de Amerikaanse president George W. Bush zijn de mensenrechten internationaal inderdaad in zwaar weer beland. Denk aan de inval in Irak, Guantanamo en Abu Ghraib als trieste dieptepunten. Toch is de situatie van de mensenrechten globaal niet slechter dan dertig jaar geleden. In Latijns-Amerika zijn de militaire dictaturen bijna allemaal vervangen door behoorlijk werkende democratieën. Zuid-Afrika is ook die weg opgegaan. Over zwart-Afrika kun je dat misschien niet zeggen, maar ook daar is het aantal afschuwelijke dictators aanzienlijk verminderd. Ik betreur wel dat de westerse landen door tactische fouten en diplomatiek amateurisme ter zake invloed hebben verloren. In de VN komen de grootste mensrechtenexperts uit landen die het met die rechten niet zo nauw nemen of ze zelfs systematisch schenden.

Van 1987 tot 1997 was u de eerste Belgische commissaris-generaal voor de vluchtelingen en staatlozen. Hoe blikt u daarop terug?

Bossuyt:Ik denk dat velen dankbaar zijn dat ik daarna altijd heb gezwegen over die materie. Nochtans was het de mooiste tijd in mijn loopbaan. Samen met toenmalig minister Louis Tobback (SP.A) hebben we heel wat kunnen doen om de achterstand in de behandeling van de asielvragen in te lopen. Wat ik niet begrijp is waarom men nadien telkens weer de teugels liet vieren en waarom men pas bereid is om de nodige maatregelen te nemen als de toestand – veel asielvragen, lange procedures, weinig erkenningen en veel afgewezenen die hier in de illegaliteit blijven hangen – andermaal uit de hand is gelopen. Heeft het ermee te maken dat het asiel zoveel werk verschaft aan juristen en aan de opvangsector?

Staatssecretaris voor Asiel en Migratie Maggie De Block (Open VLD) krijgt goede punten voor haar aanpak. Waarin schuilt volgens u haar succes?

Bossuyt:Ze is inderdaad heel goed bezig, maar ik heb destijds ook een omslag kunnen maken. Toen in ik 1997 naar het Grondwettelijk Hof trok, was de toestand perfect onder controle en waren er minder dan duizend asielvragen per maand.Een groot voordeel voor Maggie De Block is dat er binnen de regering geen tegenwerking meer is. Het lijkt een paradox, maar een asielbeleid kan alleen genereus zijn als het vastberadenheid uitstraalt. Omgekeerd werkt niet.

DOOR PATRICK MARTENS, FOTO FRANKY VERDICKT

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content