Minister van Justitie Marc Verwilghen en de regering houden de parketmagistraten aan het lijntje. Maar zonder de steun van die laatsten kunnen ze hun hervorming van het Openbaar Ministerie wel vergeten.

12 november. De magistraten van de vijf parketten-generaal schrijven aan de premier en de minister van Justitie dat zij wel degelijk bereid zijn hun nieuwe opdrachten bij de verticalisering uit te voeren, maar dat zij dan wel de nodige materiële en wettelijk vastgelegde middelen verwachten.

De procureurs des konings van hun kant krijgen in de Wetstraat 16 van Verhofstadt en Verwilghen te horen dat zij voortaan geconsulteerd zullen worden in verband met de nieuwe opdrachten van het Openbaar Ministerie. Verwilghen belooft de weddeverhogingen voor eind november opnieuw te bespreken en een regeringsstandpunt tegen begin december.

13 november. De werkgroep onder leiding van de Brusselse eerste advocaat-generaal Pierre Morlet legt de laatste hand aan het voorontwerp van wet aangaande de verticalisering. Dit is meteen het laatste ontwerp waar de procureurs des konings bij betrokken worden.

20 november. De minister van Justitie en enkele adviseurs van de topministers bespreken de verticalisering met vertegenwoordigers van de meerderheidsfracties in het parlement. Dit overleg leidt tot wijzigingen in de ontwerptekst van de werkgroep-Morlet. Zo worden onder andere de mogelijkheden (de delegaties) van de procureurs des konings beperkt om leden van de parketten-generaal voortaan op de parketten aan het werk te zetten (artikel 7 van het voorontwerp).

28 november. Premier Verhofstadt, minister Verwilghen en hun topadviseurs ontvangen de vertegenwoordigers van de parketten-generaal, die voor het eerst (buiten de procureurs-generaal om) een even sterk front vormen als de 27 procureurs des konings.

De premier en de minister van Justitie verzekeren de parketten-generaal dat elk van de vijf procureurs-generaal binnen zijn kerntaken de controle behoudt over de opdrachten van zijn medewerkers en dus het laatste woord heeft tegenover de procureurs des konings in zijn rechtsgebied. Bovendien krijgen de parketten-generaal te horen dat zij de ontwerptekst over de verticalisering (desnoods buiten de werkgroep-Morlet om) in die zin mogen helpen aanpassen. Hen wordt bovendien beloofd dat ook zij nauwer zullen worden betrokken bij de opwaardering van de weddes van de parketmagistraten; onder andere om de parketten-generaal financieel aantrekkelijker te maken en zo de ‘leegloop’ tegen te gaan.

6 december. De parketten-generaal bezorgen aan de premier en de minister van Justitie de beloofde verfijningen aan de ontwerptekst van 29 november.

7 december. Vertegenwoordigers van de Raad van de procureurs des konings worden ’s namiddags verwacht bij minister Verwilghen, die hen (en niet de procureurs-generaal) een advies vroeg over het inmiddels in het parlement goedgekeurde Actieplan Justitie én over het wetsontwerp inzake spijtoptanten. De procureurs des konings lieten evenwel op 30 november weten dat zij de gevraagde adviezen niet geven zolang de beloofde weddebesprekingen niet doorgaan.

Omdat Verwilghen de procureurs des konings op 3 december schriftelijk afdreigde door de vergadering van 12 december over de financiële herwaardering van het Openbaar Ministerie af te blazen, zijn de procureurs op 7 december ’s middags dan toch maar gegaan. Niet om het Actieplan van de minister te bespreken (hij was er overigens niet), maar om zijn medewerkers eraan te herinneren dat de afspraken inzake de herwaardering van de wedden andermaal niet nagekomen worden. En dat de procureurs des konings nu een verticalisering wordt opgedrongen zonder extra mensen en middelen. De parketten-generaal hebben namelijk intussen verkregen dat zij slechts magistraten ter beschikking moeten stellen in ‘bepaalde specifiek aangeduide strafdossiers’ (artikel 7 van het voorontwerp van 29 november). En de procureurs-generaal behouden daarover ook het laatste woord.

Zo rijst stilaan de vraag wat er kan veranderen en hoe lang de regering de verticalisering nog in goede banen kan houden, nu zij de ook in het Octopusakkoord afgesproken integratie van de parketten en de arbeidsauditoraten (de horizontalisering) in haar voorontwerp van wet van 29 november (onder druk van de arbeidsauditeurs en zonder parlementair debat) definitief heeft begraven.

Frank De Moor

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content