Het heeft wat voeten in de aarde gehad, maar zaterdag gaat de nieuwe gevangenis van Hasselt dan toch open. ‘Een menselijke gevangenis’, zeggen de bouwers. ‘Eenzame opsluiting’ heeft in de 21e eeuw een nieuwe betekenis gekregen. Straffen zal men altijd blijven doen.

Het zal onopvallend gebeuren. Er zal dit weekend geen karavaan van veroordeelden door Hasselt trekken. Er zullen twee groene celwagens heen en weer rijden: van de oude gevangenis naar de nieuwe en weer terug. In die celwagens zullen gevangenen zitten op weg naar een nieuwe cel, in een nieuw gebouw, met een nieuw concept. ‘Ook zij hebben koudwatervrees’ zegt Pieter Bollen, de directeur van de gevangenis van Hasselt.

De meest gestelde vragen in de oude gevangenis zijn nu: ‘Wat gaat er met mijn bagage gebeuren?’ ‘Zullen er in de nieuwe gevangenis ook nog kinderateliers zijn, zodat ik mijn kinderen wat langer kan zien?’ Maar ook: ‘Hoe moet dat nu, zo alleen op cel.’

In de oude gevangenis van Hasselt zaten de gedetineerden wegens de overbevolking nog met z’n drieën in een cel. Hun nieuwe cel zal niet groter of kleiner zijn dan hun vorige, maar ze zullen er wel alleen hun tijd in doorbrengen. Het leven op tien vierkante meter zal nooit meer zijn als voordien. Een paar gedetineerden hebben al expliciet gevraagd om met anderen te mogen worden opgesloten in die ene ’triocel’ op elke afdeling van de nieuwe Hasseltse gevangenis.

Tien vierkante meter, een kamer van 4 bij 2,5 meter, het is de standaardgrootte van een Belgische gevangeniscel. Er staat een bed, een tafel, een stoel en een kast. De architecten van de nieuwe gevangenis van Hasselt, François Debuyst en Erwin Vos van de regie der gebouwen, hebben lang over de inrichting van zo’n cel nagedacht.

‘Zonder de oppervlakte van 10 vierkante meter te vergroten, werd het ruimtegevoel duidelijk verbeterd’, stelt de informatiebrochure van de nieuwe gevangenis. ‘Zo werd het sanitaire gedeelte mee geïntegreerd in de cel: de wasbak staat onmiddellijk aan de deur, en het toilet is ingewerkt achter een deur van de schuine kastenwand. Voor dit geheel werd een eigentijds en functioneel meubilair ontworpen uit volkern, waarvan ook het tablet deel uitmaakt. De ruimte lijkt hierdoor groter en is bovendien heel functioneel.’

In de cel staat een koelkast. In een nis staat een televisietoestel. De gedetineerde kan er het infokanaal van de gevangenis op bekijken. Als hij naar andere zenders wil zappen, moet hij wel de distributiekosten betalen.

Douchen kan dagelijks op de celafdeling, in individuele douches. Bezoek mag hij drie keer per week gedurende een uur krijgen. ‘Af en toe’ kan de gedetineerde in een ‘echtelijke ruimte’ bezoek van zijn officiële partner krijgen. Zonder toezicht. Kwestie van ook wat intimiteit te waarborgen. Op de vrouwenafdeling, die 28 cellen telt, zijn twee cellen voor gedetineerde moeders met kind. Er is een sportruimte van 20 bij 30 meter en aan de buitenzijde een voetbalveld. Er is een werkruimte van 4000 vierkante meter groot waar de gedetineerden klussen kunnen opknappen. Er is een bibliotheek. En op de wandelplaatsen zijn er grasperken.

En er is kunst, zoals in ieder openbaar gebouw. In de 10.000 vierkante meter vloer heeft Jeanet Honig een soort vloertekening geïntegreerd. En er is kleur, dankzij enkele mensen van de ‘Media & Design Academie van Genk die ‘vijf kunstzinnige ingrepen in het gevangenisgebouw’ deden. ‘We zijn ervan overtuigd dat een humane gevangenis ook een veiliger instelling is’, zeiden de architecten bij de opening van de strafinrichting.

Het gevangeniscomplex, dat begin februari door justitieminister Laurette Onkelinx (PS) werd ingewijd, kostte 38,4 miljoen euro. ‘Nieuw Hasselt’ biedt plaats aan 420 mannelijke en 30 vrouwelijke gedetineerden. De gevangenis in Hasselt zal dus maar voor een klein deel de overbevolking in de Belgische strafinrichtingen helpen oplossen. Vorige week waren er in ons land 9365 gevangenen, voor 8092 plaatsen.

Waslijst van gebreken

De helft van de plaatsen in de nieuwe gevangenis is bestemd voor veroordeelden uit de gerechtelijke arrondissementen Hasselt en Tongeren. De andere helft van de capaciteit is gereserveerd voor mensen in voorlopige hechtenis.

De gevangenis in Hasselt komt in de plaats van de oude, negentiende-eeuwse strafinrichtingen in Hasselt en Tongeren. De gedetineerden uit die instellingen zullen niet allemaal op één dag verhuizen. Op 19 maart nemen de honderd gedetineerden die nu in de oude gevangenis van Hasselt zitten hun intrek in de nieuwe gevangenis. Op 2 april volgen de zeventig gevangenen uit Tongeren.

Dat is een van de gevolgen van het akkoord dat vorige week tussen vakbonden en justitie werd bereikt, na een staking van twee dagen.

Die staking kwam er samen met een heleboel klachten die de vakbonden uitten over de nieuwe gevangenis. ‘Als we op deze manier starten, gebeuren er ongelukken’, had Eric Severeyns, van de socialistische vakbond ACOD geklaagd.

Na vier jaar plannen, nadenken en bouwen over de nieuwe gevangenis, was dit het verdict van de vakbonden: ‘De ingenieurs die achter de schetstafel zaten, hebben volgens mij nooit een gevangenis in werking gezien.’

Vorige week overhandigden zij aan justitie een waslijst van gebreken aan de nieuwe gevangenis. ‘Enkele mankementen’, zo noemden de vakbonden het.

– Geen camera’s achter geblindeerde deuren. ‘Hoe kunnen we dan zien wie en wat zich achter die deur bevindt?’

– Te weinig camera’s op het binnenplein.

– Wel camera’s in refter cipiers.

– Observatieposten zijn op de gelijkvloerse en de derde verdieping, dat is uiterst slecht gelegen.

– Scheidingsmuur in werkhuis is gemaakt van ijzeren rasters in plaats van dik beton. ‘Als er in een van die werkhuizen een opstootje gebeurt en we moeten er iemand ontzetten, ziet iedereen wat er gebeurt. Dat kan leiden tot een enorme opstand.’

Na gesprekken met de vakbonden, beloofde het kabinet van minister Onkelinx de nodige aanpassingen om de veiligheid van de cipiers te verhogen.

‘Die veiligheidsproblemen waren niet onoverkomelijk’, zegt vakbondssecretaris Luc Neirynck van de christelijke CCOD. ‘Iedere nieuwe gevangenis heeft zijn kinderziekten.’ De belangrijkste problemen worden deze week opgelost. Een firma komt de bewakingscamera’s beter afstellen. ‘Onkelinx beloofde extra veiligheidscamera’s en in laatste instantie is nog een nieuw slotensysteem geïnstalleerd. Op de plaatsen die wij te gevaarlijk vinden, zullen niet onmiddellijk gedetineerden worden toegelaten. De werkhuizen zullen voorlopig niet gebruikt worden.’

Daarnaast komen ook de 150 nieuwe cipiers die in de gevangenis aan de slag gaan de komende weken naar Hasselt om hun opleiding te voltooien. Vanaf de ingebruikname zal alle personeel, zo’n 270 bewakers, in Hasselt-nieuw werken, zowel anciens als de nieuwelingen.

Justitie stelde uitdrukkelijk dat de nieuwe gevangenis wel degelijk veilig is. En ook directeur Pieter Bollen noemt het ‘op Belgisch niveau een van de best beveiligde gevangenissen’. ‘In België zijn we altijd op zoek naar een evenwicht tussen humane en veilige opsluiting. Als men gaat streven naar een gevangenis die alle mogelijke penitentiaire incidenten uitsluit, belandt men bij de Amerikaanse ‘ maximum security-gevangenissen’, met camera’s op iedere cel en ieder toilet, waar gedetineerden geen persoonlijke voorwerpen meer mogen hebben. Dan belandt men in onmenselijke toestanden.’

Tegen een ‘humane gevangenis’ hebben de bewakers geen enkel bezwaar, zo beklemtoont Neirynck. ‘De leefomgeving van de gevangenen is onze werkplek en als wij dat samen in een menselijke omgeving kunnen doen, komt ons dat ook ten goede.’

Directeur Pieter Bollen: ‘Veiligheid is niet alleen een kwestie van architectuur, maar ook van menselijke contacten met het personeel.’

Meer kleur

Hasselt is de derde gevangenis waarvan de bouw in de jaren negentig is gepland.

In 1997 werd de gevangenis van Andenne (380 plaatsen) geopend. In 2002 die van Ittre (420 plaatsen). ‘Hasselt is er een soort vervolg op’, zegt John Vanacker, directeur-generaal van het gevangeniswezen. Andenne en Ittre vervingen geen bestaande gevangenissen. ‘In Andenne is er een apart compartiment voor het personeel dat buiten de inrichting ligt. Sportinfrastructuur voor de gevangenen is er nauwelijks aanwezig, tenzij buiten op de wandeling.’

Terwijl Andenne en Ittre nog strak in het beton gegoten zitten, is er volgens hem dankzij de kunstwerken in Hasselt veel meer kleur aanwezig. ‘De maatschappelijke verankering is anders. Toen ik er de eerste keer binnenkwam, voelde ik het verschil. En als ik dat voel, voelt een gevangene dat ook.’

Guido De Block, dienstdoend adviseur generaal van het directoraat uitvoering strafmaatregelen: ‘Menselijkheid, daar draait het in deze gevangenis van Hasselt ook om.’

Vanaf de twintigste eeuw zijn er in België verschillende concepten van gevangenissen geweest. Jamioulx, de gevangenis die openging in 1975, is een vierkant van grote buitenmuren zonder ramen. Binnen is er een gang met cellen. Vanacker: ‘Het straalt een gerichtheid naar binnen uit. Alle contact met de buitenwereld wordt geweerd.’ Daarna kwam de bouw van Lantin, een hoge toren waarbij de architectuur was gebaseerd op de Stammheimgevangenis in Duitsland. Vanacker: ‘Veel mensen op kleinere oppervlakte.’ In Lantin zitten nu 812 mannen en 51 vrouwen. De Block: ‘Het is het type van de mastodontinrichtingen zoals de Bijlmer. Het was bouwzuinig, maar had voor het gevangenisregime een aantal nadelen.’

Een uitloper van de vette jaren zeventig, zo kan de gevangenis van Brugge genoemd worden. De bouw van de gevangenis van Brugge, opengegaan in 1990, nam tien jaar in beslag. In Brugge zitten nu 637 mannen en 100 vrouwen opgesloten. De Block: ‘Het is nog groot qua schaal, maar de hoogbouw werd volledig verlaten. Brugge telt maar drie verdiepingen, en werd gebouwd op een grote oppervlakte. Dat heeft als nadeel dat er enorm lange afstanden moeten worden overbrugd, zowel letterlijk als in communicatie. Daarbij is het erg personeelsintensief omdat men in Brugge wilde werken met kleinere leefeenheden van 24 gedetineerden, die in een opener sfeer zouden kunnen samenleven. Men dacht aan een soort groepsregime. Er waren gevangeniscellen zonder tralies, met speciaal gehard glas.’

Na Brugge kwam de grote ommekeer. Men zag in dat een gevangenis voor 400 mensen in België het meest haalbare was. De Block: ‘Een te hoge personeelsbezetting bleek erg kostelijk. Dat heeft zijn invloed gehad op de volgende gebouwen.’ Ook van de cellen zonder tralies kwam men terug.

En na Brugge, is er nooit meer een gevangenis gebouwd met een zwembad, dat trouwens bedoeld was voor de geïnterneerden die in die gevangenis zouden worden ondergebracht. Het zwembad staat nu leeg. ‘Wegens de VLAREM-wetgeving.’

Lezersbrieven

De voorbije weken, na de officiële voorstelling van de nieuwe gevangenis van Hasselt, laaiden in lezersrubrieken van kranten de discussies over de zogenaamd ‘luxueuze’ gevangenissen weer op. Mensen vonden dat er over ‘menselijkheid’ voor gevangenen wel anders kon worden gedacht, dat er beter geld zou worden geïnvesteerd in de opvang van bejaarden, kleuterscholen… Ene Luc De Schryvere uit Ninove noemde de gevangenis voor zover hij de details erover in de krant had gelezen, ‘een riant buitenverblijf’.

‘Goed nieuws voor potentiële criminelen! Zo te zien zitten die op rozen. Natuurlijk heeft de gedetineerde als mens recht op een menswaardig onderkomen. Maar hoezeer kan hij als crimineel zijn verblijf in een nieuwe gevangenis met ongekende luxe als die van Hasselt, nog langer als een straf ervaren? Integendeel, de gevangenis wordt een riant buitenverblijf.’

‘Veel mensen hebben nooit iets mispeuterd, laat staan iemand vermoord. Ze hebben nu minder comfort dan gevangenen. Dat gaat voor mij te ver’, schreef Nancy Vancoillie uit Heule. Ivan Bontinck uit Wetteren schreef:

‘Ik vermoed dat er nog een receptie met drankjes en hapjes wordt georganiseerd als de eerste gedetineerden in Hasselt aankomen. Ik ben er volledig mee akkoord dat een gevangenis over het nodige comfort moet beschikken. Dat lokalen worden ingericht voor sport en ontspanning en plaatsen worden voorzien voor privé-bezoek is normaal. Maar in Hasselt gaat het te ver: een designgevangenis met luxueus ingerichte kamers voor het privé-bezoek. Zou de overheid de miljoenen die aan dergelijke inrichting worden besteed niet beter gebruiken voor de bestrijding van de (jeugd)criminaliteit?’

Een gedetineerde uit de gevangenis van Hasselt reageerde eind vorige week nog:

‘In de gevangenis zitten is verschrikkelijk. Je bent van je vrijheid beroofd, je hebt geen enkel recht, je moet je overlaten aan iemand anders maar die iemand is er niet. Je leeft in een gebouw met honderd deuren waarop geen enkele klink zit. Je mag 3 keer per week met 6 personen gezamenlijk douchen in een douche waar al 70 mensen voor je in zijn geweest en die vol zit met smurrie. Als je een proper hemd of broek wilt, moet je ’s morgens een rapport afgeven en in de loop van de dag wordt deze voor je deur gegooid en kan je ze pas oprapen als je deur eens opengaat. De cel van 10 m2 waarin je met twee personen zit, is beangstigend en is een hel. Bovenaan is er een getralied venster van 30 bij 50 cm. Als je aan het eten bent en je celgenoot op 40 cm afstand zijn broek afdoet om zijn behoefte te doen, is dat erg wansmakelijk met een minimum aan verluchting. De hygiëne is alles behalve. Eens om de 14 dagen worden de lakens ververst, er staan zweetschoenen in de cel en vuile was. Maar tegen bacteriën hebben ze nu iets gevonden. Op de lijst kunnen we tegen betaling antiluizenpasta en jeukwerende zalfjes tegen insecten kopen. Het is er zeker geen luxehotel!’

En toch waren er mensen die ook anders dachten dan de mainstream:

‘Zelf heb ik nog nooit gezeten, maar ik kan me voorstellen dat vanaf de eerste dag in de gevangenis de moed je in de schoenen zinkt. Het besef aan het prille begin te staan van een lange periode van vrijheidsberoving moet hard aankomen. Daarom vind ik het kleurrijke, haast uitnodigende concept van de nieuwe gevangenis in Hasselt, een pluspunt voor de menselijkheid. De kleurrijke infrastructuur laat de gevangenen een sfeer van gezelligheid proeven die er weliswaar niet is maar die ongetwijfeld een verlangen naar de vrije wereld oproept. Als de gedetineerden daaruit dan de nodige lessen trekken, dan hebben de ontwerpers een sterk staaltje van geniale architectuur geleverd.’

(Emile Jans, Hoepertingen)

Bajesboot

Tot zover het publieke, maatschappelijke debat over de gevangenissen. Er zullen altijd mensen zijn die terug willen keren naar de tijd van de kerkers en de galgen. Er zijn er, zoals het Vlaams Belang, die pleiten voor gevangenisboten zoals er in Rotterdam al twee ronddobberen. Een bajesboot kan men overvaren naar plaatsen waar de overbevolking het grootst is en het ‘is goedkoper’. De vraag is dan hoe wij in deze tijd als ‘democratische burgers’ de gevangenisstraf nog ingevuld willen zien.

Pieter Bollen: ‘De gevangenisstraf is een dure vorm van bestraffen en opsluiten. De duurste zelfs. Dat mag gerust geweten worden. We zijn bij de bouw verplicht ervan uit te gaan dat de gedetineerde vluchtgevaarlijk is, hoewel de meesten dat niet zijn. Er zijn veel goedkopere alternatieven van straffen als we de gevangenisstraf met andere vormen van strafuitvoering, zoals de werkstraffen, vergelijken.’

Maar luxueus? ‘Nee. Mensen zien een architectonisch mooi gebouw en zijn verontrust omdat het klassieke beeld van de gevangenis weg is. Geef mij een reden waarom het in deze tijd geen mooi gebouw mag zijn. Als wij een rondgang maken met bezoekers, wordt het altijd stil als we bij het cellencomplex komen. De dochter zit in Leuven misschien op kot in een kamer van ook maar 10 vierkante meter, maar zij kan ’s avonds wel een pint gaan pakken. In de gevangenis blijft de beperking van komen en gaan een harde realiteit. Elke leedtoevoeging moet worden vermeden.’

Pieter Bollen: ‘De laatste tien jaar is er binnen justitie heel wat discussie ontstaan over de inhoud die we nu nog aan de gevangenisstraf kunnen geven. De basiswet van Dupont die de rechten en plichten van gedetineerden beter vastlegt, is het resultaat van deze denkoefening.’ Hoofdzaak is dat de gedetineerde niet meer afhankelijk is van de grillen en wensen van de directie en dat het ‘gevangenisleven’ normaler kan worden. Men streeft naar meer bruggen met de buitenwereld. In Hasselt zijn er nu bijvoorbeeld contacten met de provinciale bibliotheek. Een gedetineerde kan rechtstreeks in de leeszaal via een ‘uiteraard beveiligde pc’ de online catalogus van de provinciale bibliotheek raadplegen en een boek ontlenen. ‘Hij wordt nu beschouwd als een gewone ontlener. De tijd is voorbij dat de directeur besliste welke boeken een gevangene mocht lezen.’

Het kan dus goed zijn dat een gedetineerde nu via de provinciale bibliotheek een boek van, pakweg, Dostojevski ontleent. Een boek dat in 1864 werd geschreven en waarin hij leest:

‘Maar ik ben er vast van overtuigd dat ook het befaamde systeem van celstraf tot valse, bedrieglijke en uiterlijke resultaten leidt. Het zuigt de levenssappen uit de mens, verziekt zijn psyche, het verzwakt hem, verstoort zijn evenwicht en vervolgens stelt men het voor alsof de moreel uitgedroogde en half waanzinnige mummie die overblijft een toonbeeld van beterschap en berouw is.’ (Dostojevski, Aantekeningen uit een dodenhuis.)

Schadelijke invloeden

De invoering van de celstraf, die dateert van eind negentiende eeuw, liet in die tijd heel wat schrijvers en filosofen niet onbewogen. De verwachtingen van de effecten van een streng doorgevoerde, eenzame opsluiting in een cel, waren bij sommigen erg hooggespannen. Zelftucht, inkeer, dat zou het gevolg zijn.

‘Tucht is het, den zondaar, de afleiding van zijne dwalingen op de meest mogelijke wijze te benemen en hem in alleenspraak met zich zelven te laten, opdat zijn dwalende geest de stem zal hooren zijner zondelooze natuur of van dat onuitwischbaar Goddelijke in hem, hetwelk hem roept om te ontwaken en zelf werkzaam te worden’, zo schreef een anonieme auteur in een brochure die fel pleitte voor de eenzame opsluiting.

Belgiës eerste inspecteur-generaal van de strafinrichtingen, Edouard Ducpétiaux, die in 1830 aantrad en zowat de grondslagen legde voor het Belgische gevangenissysteem, was eveneens een groot pleiter voor de complete cellulaire afzondering. Vrijheidsberoving moest volgens hem gericht zijn op de innerlijke ommekeer en morele verbetering. De beste methode daarvoor, zo beweerde hij, was het volledig afsnijden van de gevangene van alle moreel schadelijke invloeden van zijn medegevangenen. Alleen zij die ‘moreel hoogstaand’ waren, zoals de directeur, de aalmoezenier, de onderwijzer en enkele lekenapostels zouden de gevangene zedelijk kunnen verheffen. De eerste cellulaire gevangenis werd op 1 januari 1844 in Tongeren in gebruik genomen. Hasselt volgde in 1859. In 1919, bij de ingebruikname van de gevangenis van Oudenaarde, had België een netwerk van 30 ‘cellulaire instellingen’. De architectuur was zowat overal gelijk en sterk bepaald door Engelse, Amerikaanse en Duitse gevangenissen. De gevangenis was een soort ster, met een centrale observatiepost van waaruit aangebouwde vleugels met lange gangen en aan weerzijden cellen vertrokken.

Het is trouwens opvallend dat dit vijfarmige stermodel uit de negentiende eeuw in de nieuwe Hasseltse gevangenis in een aangepaste vorm weer opduikt. Het cellencomplex bestaat uit drie vleugels in T-vorm, met een centrale toezichtplaats van waaruit de bewakers alle celafdelingen in de gaten kunnen houden. Volgens de architecten blijft dat de ideale architectuur voor een gevangenis.

En toch is er sinds de negentiende eeuw veel veranderd. Bollen: ‘Die verandering van ons denken over de gevangenisstraf vertaalt zich in de architectuur van gevangenissen. Bekijk een luchtfoto van Leuven-Centraal – dat dateert van 1860 – en men ziet dat tweederde van de oppervlakte van het terrein in beslag wordt genomen door de celafdeling. Randinfrastructuur bestond er nauwelijks. Het idee was dat de veroordeelde in afzondering in zijn cel tot inkeer zou komen.’ In Hasselt beslaan de cellen nog eenderde van de oppervlakte. Er bestaat nog leven buiten de cel. Bollen: ‘Het leven in deze gevangenis is zo georganiseerd dat een gedetineerde die een gemiddeld engagement vertoont genoeg mogelijkheden heeft om te kunnen deelnemen aan sportactiviteiten of de tewerkstelling’, zegt Bollen. De gevangenis biedt werk aan 200 gevangenen: 70 kunnen er aan de slag als keuken- of poetspersoneel binnen de instelling, de rest kan in opdracht van bedrijven in de werkhuizen dingen inpakken of mailings verzorgen. ‘Het blijft een gevangenis, maar wel één waar de gedetineerden hun straf op een zinvolle manier moeten uitzitten.’

‘Terwijl vroeger de klemtoon lag op bezinning en isolement, ligt nu de nadruk op het zoveel mogelijk beperken van de detentieschade’ zegt John Vanacker, de huidige directeur-generaal van het gevangeniswezen. Het cellensysteem mag dan blijven bestaan zijn, de straf bestaat uit het binnen de muren van een instelling zitten. ‘De celstraf gaat uit van een respect, een recht op een individuele ruimte. Maar isolement wordt zoveel mogelijk tegengegaan en er komt weer meer aandacht voor het gemeenschappelijke.’ En wat betekent straffen nog in deze maatschappij? ‘Het palet aan strafmogelijkheden is veel breder geworden. Naast de vrijheidsberovende straf in de gevangenis of via het elektronisch toezicht, is er de werkstraf die men aan veroordeelden kan opleggen. Opvallend is wel dat met de toename van de strafmogelijkheden ook het aantal gestraften is gestegen.’

Door Anna Luyten

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content