Peter Vandeweerdt

Het Brussels Philharmonic neemt La Mer van Claude Debussy op: parel met een vlekje.

Als je met één woord moet beschrijven wat intendant Gunther Broucke en dirigent Michel Tabachnik het Brussels Philharmonic (alias het Vlaams Radio Orkest) de voorbije drie jaar hebben bijgebracht, dan is het vitaliteit. In die mate zelfs dat het al lang niet meer nodig is om te verwijzen naar het kwijnende verleden van het ensemble: vandaag heeft het de ambitie mee te spelen met de grote jongens.

Dat geldt ook voor de cd – de eerste op het nieuwe eigen label, Brussels Philharmonic Recordings – die half maart uitkwam. Niets beter dan de muziek van Debussy, die de klankkleur van elk instrument tot het uiterste uitbuit, om te zien of een orkest écht over technische vaardigheid en visie beschikt. Het goede nieuws: dat is absoluut het geval. Er spreekt een grote en terechte zelfverzekerdheid uit deze opname, die boeiend en bij momenten zelfs briljant mag worden genoemd. De visie erachter is breed en gebalanceerd.

Neem La Mer: op de omslag van de allereerste opname van deze symfonische schetsen uit 1905 stond een afbeelding van de Grote golf van Hokusai, die vandaag overal opduikt als symbool voor de Japanse tsunami. Onterecht, want het gaat om een prent waarachter een heel zuivere esthetiek en een sereen wereldbeeld samengaan. Dat is exact de manier waarop Tabachnik en het Brussels Philharmonic het stuk interpreteren. Het orkest ten dienste van de muziek en niet omgekeerd. Dat blijkt nergens beter dan uit Nuages, het eerste deel van de Nocturnes: een van de mooiste versies die we ooit hoorden.

Wie bij de grote jongens speelt, moet ook tegen klappen kunnen. Er valt er helaas eentje uit te delen. De persmededeling bij deze nieuwe schijf citeert liefst drie bronnen over het voortreffelijke klankbeeld en de geweldige opnamekwaliteit. Wat klopt, is dat de partijen mooi helder zijn. Er werd dan ook opgenomen in Studio 4 van Flagey, een zaal met een uitstekende akoestiek. Maar wat volkomen ontbreekt, is de ruimtelijke dimensie. Sluit je ogen en tracht de violen te lokaliseren: ze lijken verspreid over het hele orkest. De fluit komt uit twee richtingen tegelijk en de dames van het koor in Sirènes lijken van links naar rechts over het podium te zweven. Uitgetest in twee ruimten, met twee installaties, twee soorten luidsprekers én een degelijke koptelefoon. Het resultaat blijft hetzelfde.

In het boekje bij de cd ontwikkelt Michel Tabachnik op zijn typische manier een hele filosofie over de interpretatie, waarbij hij Schopenhauer, Parmenides en Merleau-Ponty citeert. Niet echt verhelderend voor de nuchtere empirist die we zijn, maar smaken en visies verschillen. Wat hij gezien dat gebrek aan ruimtelijkheid misschien beter niet had geschreven, was de slotzin: ‘De begrippen “hier” en “daar” hebben geen zin meer, want “hier” is identiek aan “daar”.’ Vergis u niet, dit blijft een prima cd, maar zonder dat technisch probleem was hij een parel geweest.

.

Peter Vandeweerdt

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content