Het veldlopen is de jongste jaren in de verdrukking geraakt. De Cross Cup probeert het tij te keren.

Gouden tijden waren het, de jaren ’60 en ’70. Onze veldlopers draaiden internationaal mee aan de top. Gaston Roelants, Miel Puttemans, Willy Polleunis, Eric De Beck en Leon Schots vochten op vreemde en eigen bodem heroïsche duels voor de overwinning uit, telkens voor massa’s toeschouwers ook. Begin van de jaren ’80, toen de gouden generatie afhaakte, ontstond de Cross Cup. Het idee: de jarenlange veldlooptraditie voortzetten, en jong talent de kans geven om te groeien zowel nationaal als internationaal.

In het seizoen ’82-’83 werd Leon Schots, de wereldkampioen van 1977, de eerste Cross-Cupwinnaar, vóór Miel Puttemans trouwens. Op de erelijst staan een handvol klinkende namen: acht keer Vincent Rousseau, twee keer William Van Dijck, twee keer ook de nu verguisde Mohammed Mourhit, en twee keer Tom Van Hooste. Bij de vrouwen vind je vier keer Ingrid Delagrange, drie keer Véronique Collard en Anja Smolders, één keertje ook Marleen Renders.

Vorig jaar was de feestelijk aangekondigde twintigste editie van de Cross Cup merkwaardig genoeg ook bijna de laatste. Gewenning was al jaren een sluipend gif, vedetten die op zondagmiddag het ingedommelde veldlooppubliek nog uit de zetel konden krijgen, waren er nauwelijks meer, en net vóór de eerste cross in Zwijnaarde haakte hoofdsponsor Fortis, jaarlijks goed voor 187.500 euro, onverwacht af.

Organisator Jos Van Roy was het hart-infarct nabij: ‘Het was schrikken. We beseften wel al een tijd dat onze populariteit verminderde. Ik kan meerdere oorzaken aanhalen waarom we op de sukkel waren. We hebben, cru uitgedrukt, jaren gedraaid op één man, mezelf. We zijn te lang tevreden geweest dat we een paar vlaggen, een bus aan de aankomst, en een rood-wit lint kregen om de omloop uit te zetten. We hadden altijd veel aandacht voor de atleten, maar de communicatie verwaarloosden we. In Brussel bijvoorbeeld was voor de internationale manche de wereldtop met Paula Radcliffe en de beste Ethiopische en Keniaanse atleten aanwezig en kon je gratis komen kijken, maar niemand was op de hoogte. De mensen in Laken wisten bij wijze van spreken niet dat er in hun park gelopen werd. Sinds we goed samenwerken met de verschillende organisatoren en met het bureau Octagon van ex-atleet Bob Verbeeck boeken we vooruitgang. We hebben een website met alle mogelijke informatie, we zorgen ervoor dat de atleten en de toeschouwers als ze thuis komen hun uitslag al op internet kunnen vinden. We zenden radiospots uit in alle provincies die we aandoen. En we verzorgen onze toeschouwers veel beter. Geen afschrikkende moddertoestanden meer en voor de vips een prima onthaal.’

EEN DOE-SPORT

Een van de problemen van de Cross Cup was om voldoende nationale uit- straling te krijgen, zegt Van Roy: ‘Voor de federatie was ons initiatief niet meer waard dan om het even welke andere cross. De cross in Bierbeek met 150 deelnemers was voor hen eigenlijk even belangrijk als een in Zwijnaarde waar 1200 lopers op afkwamen. We slikken ook als een veldrit met een fractie van onze deelnemersaantallen en steeds dezelfde vrij voorspelbare duels meer volk trekt, alhoewel. Veldlopen is vooral een doe-sport. De ouders kwamen vaak met hun kinderen naar de cross en vertrokken na hun reeks omdat de kinderen kou kregen of niet meteen konden douchen. We zorgen er nu voor dat de programma’s compacter zijn. We beginnen niet meer om tien uur ’s ochtends, maar om twaalf uur en om vier uur is alles afgelopen. Geen prijsuitreikingen meer uren na de aankomst, maar onmiddellijk. Het zijn wijzigingen die de belangstelling alleen maar ten goede kunnen komen.’

‘Ander punt: onze atleten. Vincent Rousseau heeft jarenlang gedomineerd. Hij was een wereldtopper, maar hij miste charisma. Veronique Collard was ook erg goed, maar sprak evenmin de massa aan. Mohammed Mourhit was eventjes populair, hij leek de jongeren aan het lopen te krijgen, maar die periode is tries-tig geëindigd. Veerle Dejaeghere en Marleen Renders waren te veel geblesseerd of hadden andere doelen om vaak aanwezig te zijn. Ingrid Delagrange was geen internationale top, maar ze bracht wel volk naar de cross. Nu brengen de supporters van Tom Van Hooste, die toch telkens voor show zorgt, weer leven in de brouwerij. Ze komen met de bus, hebben vlaggen en toeters mee en gaan het duel aan met de aanhangers van Tom Compernolle. Dat is prettig.’

‘Het vertrek van Fortis is hard en onverwacht aangekomen. Als Octagon er niet geweest was, bestond de Cross Cup niet meer. Zij hebben ons geholpen om het vorige seizoen rond te komen. En nu is alles in korte tijd ten goede gekeerd. Ik durf zeggen dat we budgettair sterker staan dan ooit. We zijn gaan praten met minister Rik Daems en dankzij hem is de Nationale Loterij in de plaats van Fortis gekomen. We hebben nu ook een boel institutionele sponsors zoals de gemeenten, steden en provincies waar we organiseren. En belangrijk: onze zes crossen komen rechtstreeks op Canvas en La Deux. De televisiestations hebben gemerkt dat er een vast publiek bestaat voor het veldlopen. Na voetbal en veldrijden komt de cross in de winter op de derde plaats. Brussel bijvoorbeeld was goed voor 300.000 kijkers. Met het EK, het WK en nog een paar internationale crossen zal er deze winter bijna elke week veldlopen op televisie komen.’

‘We zullen dus kwaliteit moeten brengen, maar we hebben daar ook geld voor over. We hebben met vier atleten een contract afgesloten: Marleen Renders, Anja Smolders, Tom Van Hooste en Tom Compernolle. We hebben een interessant premiesysteem uitgewerkt, zeker ook voor wie geen contract heeft. Als een Belg in de top meedraait, kan hij in een seizoen tot maximaal 12.500 euro verdienen. Ga maar eens in het buitenland kijken, nergens vind je beter. We investeren niet echt in de buitenlanders in de vorm van startpremies. We merken meer en meer dat ze op eigen initiatief komen. Voor goede atleten willen we wel overnachtingen en eventueel vliegtuigtickets betalen.’

DUELS TREKKEN AAN

De voorbije jaren draaide de Cross Cup op een beperkt aantal atleten dat kon strijden voor de overwinning. Aan de top van de hiërarchie staan nu al een paar jaar de 30-jarige Tom Van Hooste en de 29-jarige Anja Smolders. Beide professionele atleten – Smolders is beroepsmilitaire, Van Hooste is lid van de atletiekploeg Vlaanderen – wonnen vorig seizoen zowel de Cross Cup als het Belgisch kampioenschap, maar internationaal konden ze hun sterke seizoen 2000-2001 niet bevestigen.

Van Hooste: ‘Vorig jaar heb ik me niet op de winter kunnen voorbereiden zoals het hoorde. Ik sukkelde voortdurend met m’n knieholte waardoor ik na elke race een paar dagen niet kon trainen. Zo verloor ik de aansluiting met de Europese top die ik de winter daarvoor bewerkt had. Ik schat mijn veertiende plaats op het EK van vorig jaar dan ook even hoog in als de achtste van twee jaar geleden. Die Europese aansluiting zie ik voor ons nog haalbaar. De wereldtop is te hoog gegrepen. Onze achterstand op de Afrikaanse atleten is te groot. De kwaliteit en de kwantiteit zijn te groot. De voorbije maanden heb ik zorgenvrij kunnen werken. Ik draai nu wekelijks zestig tot honderd kilometer meer dan vorig jaar waardoor mijn basis veel breder is.’

‘Ik heb ook de aanpassing aan het professionalisme volledig verteerd. Vorig jaar was het nog wat zoeken naar de hoeveelheden training en wedstrijden die ik kon verwerken. Ik weet nu veel meer. Ik geloof dan ook dat ik op het EK in de top-5 moet kunnen geraken. En dan zijn we weer vertrokken. Dan zal de belangstelling ook in België weer toenemen. We zitten nu eigenlijk niet zo slecht. Vorig jaar hadden de Cross-Cupwedstrijden zes verschillende winnaars. De komende maanden zie ik naast Tom Compernolle ook Hans Janssens een grote stap vooruit zetten en Jerry Van den Eede en Koen Van Rie zijn blijvers, net als Stefan Van den Broeck. Er is een gezonde rivaliteit die aanstekelijk werkt en die de toeschouwer meer gaat boeien. Nu denken de mensen vooral dat ik een crosser ben, maar na een goede winter wil ik ook op de piste mijn tijden op 5 en 10 kilometer nog flink aanscherpen.’

Anja Smolders is de voorbije jaren onze beste veldloopster geworden. Bij de start van het seizoen tast ze in het duister over haar vorm. Eerder dit jaar verbrak ze de jarenlange samenwerking met succescoach André Boonen. Smolders: ‘We waren een beetje op elkaar uitgekeken. Ik liep al jarenlang op dezelfde trainingsschema’s. Ik wou meer aandacht voor de mentale begeleiding en André zag dat niet zitten. We hebben dan besloten om de samenwerking stop te zetten. Vorig seizoen heb ik weinig concurrentie gehad, maar dit jaar wordt het anders, met Marleen Renders erbij, Veerle Dejaeghere ook, de sterker wordende Fatiha Baouf en Mounia Aboulachen. Ik heb het liefst zo, ik heb geen schrik om geklopt te worden. Dat scherpt de motivatie aan. Ik besef ook dat de dag komt dat ik niet meer zal domineren, maar daar ben ik nuchter in. Véronique Collard heeft dat gehad, ik kom ook aan de beurt.’

‘Het lijkt erop dat ik vorig jaar de aansluiting met de Europese top verloren heb, maar ik zie dat anders: ik heb gewoon pech gehad. Voor het EK was ik ziek, kort voor het WK moest ik de cross bij de militairen lopen. Ik voel me mentaal beter dan vorig jaar en denk dat ik weer bij de top in Europa zal kunnen aanleunen. Ik zal bij de start in Zwijnaarde ook bijna vijf weken voorbereiding in Kenia achter de rug hebben in het trainingskamp van Lorna Kiplagat, een prima marathonloopster. Ik vind daar de ideale sfeer, de rust, en met 2400 meter de ideale hoogte. De Kenianen hebben een aanstekelijk enthousiasme en een enorme zelfdiscipline. Ik steek veel van hen op. Mijn doelen straks: de Cross Cup, het EK vooral, en na de winter wil ik voluit op de piste. Eén keer naar de Spelen mogen, is de ultieme droom en het veld is nog altijd de beste voorbereiding.’

Dirk Gerlo

‘Eén keer naar de Spelen mogen is de ultieme droom.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content