Taiwan, Tibet, Iran: China maakt zich breed in de wereld. Het Westen staat erbij en kijkt ernaar.

De president van de Verenigde Staten weet stilaan niet meer over welk probleem zich eerst te buigen. Hij is zijn supermeerderheid in de Senaat kwijt, die maakte dat hij zich bij het wetgevende werk niet om de Republikeinse oppositie hoefde te bekommeren. Als de economische motor niet snel weer aanslaat en voor banen zorgt, dreigt hij na de tussentijdse verkiezingen in november met een hem helemaal vijandig Congres verder te moeten werken. Het volk vraagt werk, en Barack Obama kan de schuld voor de belabberde toestand van de Amerikaanse financiële en economische huishouding steeds minder in de schoenen van zijn voorganger schuiven.

Tegelijk moet Washington zich zorgen maken over de confrontatie met de Volksrepubliek China. De regering-Obama koos er vorig jaar eerst voor om de Chinezen niet te veel tegen de haren in te strijken. Daar kwam drie weken geleden verandering in, na een incident waarbij het internetbedrijf Google betrokken was.Buitenlandminister Hillary Clinton kwam op voor meer vrijheid van meningsuiting in China, en Peking beet bits terug. China maakt sindsdien duidelijk dat het niet voor Washington wenst te knielen.

Zo kwam het vorige week tot een botsing over kwesties die nochtans niet nieuw zijn. Een Amerikaanse wapenlevering aan Taiwan, bijvoorbeeld, en een geplande ontmoeting van Obama met de Tibetaanse religieuze leider, de dalai lama. Peking zette de militaire samenwerking op ijs en dreigde met represailles tegen Amerikaanse bedrijven. China is ook niet van plan om de waarde van zijn munt te laten stijgen, die tot 40 procent ondergewaardeerd zou zijn. Dat biedt Chinese producten op de wereldmarkt een gigantisch voordeel. Chinese woordvoerders gaven ook te verstaan dat hun land er niet aan denkt om de VS te helpen tegen Iran als dat land zijn nucleaire programma niet herschikt.

Experts van het internationale diplomatieke toneel, zoals het gezaghebbende tijdschrift Foreign Policy en de denktank German Marshall Fund, zien een nieuw, zelfbewust China dat als de grote overwinnaar uit de financiële crisis is gekomen. Het vindt dat het van niemand nog lessen hoeft te krijgen – en zo gedraagt het zich ook. Het Westen weet niet goed wat het met dat assertieve China moet. Het heeft er gewoon geen vat op. Tot op de liberale hoogmis van het World Economic Forum in Davos viel vorige week weinig kritiek op het autoritaire Chinese systeem te horen. Peking lijkt ook niet direct van plan om een meer verantwoordelijke rol te spelen in de wereld. Zijn houding op de klimaatconferentie in Kopenhagen of in Afrika is op dat vlak weinig bemoedigend.

Barack Obama trapte veel Europeanen op het hart met zijn mededeling dat hij niet naar het oude continent reist voor de Europees-Amerikaanse top die dit voorjaar in Madrid wordt gehouden. China weegt op dit moment natuurlijk zwaarder. Maar Obama moet Europa ook niet te achteloos aan de kant schuiven. Hij kan alle steun gebruiken. Herman Van Rompuy riep de Europese leiders deze week in Brussel bijeen voor een top over de economische toestand. Het is tijd voor de voorzitter en voor de Unie om een punt te maken.

door Hubert van Humbeeck

China vindt dat het van niemand lessen hoeft te krijgen, en zo gedraagt het zich ook.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content