Slaagt de Afrikaanse vredesmacht erin een eind te maken aan het etnisch geweld in Burundi ? Of dreigt een nieuwe ramp ?

EEN BERICHT UIT BUJUMBURA

SINDS DE Burundese president Sylvestre Ntibantunganya en zijn premier Antoine Nduwayo op 25 juni in het Tanzaniaanse Arusha om militaire hulp vroegen, kantelt Burundi helemaal. De Hutu-guerrilla, Forces pour la Défense de la Démocratie (FDD), drijft zijn gewelddadige aanvallen op omdat hij niet bij de besprekingen was uitgenodigd. Het leger is uiterst nerveus.

Op 3 juli vielen zo’n tweeduizend rebellen vanuit het Kibirawoud de theeplantage in Teza aan. Ze namen de twintig gendarmes die de installaties bewaakten onder vuur en maakten 95 slachtoffers voornamelijk arbeiders en Tutsi’s uit een nabijgelegen vluchtelingenkamp. De overlevenden die het hospitaal bereikten, vertellen dat sommige aanvallers Kinyarwanda spraken. Ze werden aangevuurd door vrouwen en kinderen die dansten en zongen : ?Vermoord alle Tutsi’s. Leve Léonard Nyangoma (bevelhebber van het FDD) die ons de wapens gaf.? Het verhaal dat het FDD en de Ruandese milities bij die aanval samenwerkten, lijkt te kloppen. De aanvallers wisten, bijvoorbeeld, hoe ze raketwerpers moesten gebruiken. Dat wijst op deelneming van soldaten van het vroegere Ruandese leger (FAR). Vorig jaar werden trouwens FAR-soldaten door het Burundese leger gevangen genomen.

Een week geleden viel het FDD een militair kamp aan in de buurt van de hoofdstad Bujumbura. De minister van Defensie, kolonel Firmin Sinzohiyeba, geeft toe dat bij legeracties veel onschuldige slachtoffers vallen. Dat komt omdat de guerrillero’s niet te onderscheiden zijn van de plattelandsbevolking.

In Bujumbura zelf verlamt de strijd tussen de (Hutu-)president en de (Tutsi-)premier alles. Hun verschillende interpretaties van de besprekingen in Arusha worden op radio en televisie druk besproken. Hoe groot wordt het interventieleger ? Wat zal het doen ?

OORLOG.

De president liet de buitenlandse diplomaten weten dat het Afrikaanse leger samengesteld uit Ethiopische, Ugandese en Tanzaniaanse soldaten in talsterkte niet voor het Burundese leger mag onderdoen. Een van de opdrachten is de opleiding van een regionale politie. De Tutsi-premier ziet daarin een plan om het door Tutsi’s gedomineerde leger te neutraliseren of een tegenmacht op de been te brengen. En die zou zich, volgens hem, bij de Hutu-rebellen kunnen aansluiten. Verder beschuldigt hij de president van samenwerking met de rebellen die zich ?aan genocide schuldig maken?.

Bujumbura is een bange en gevaarlijke stad geworden. De Tutsi-oppositie eist in luidruchtige betogingen dat de president opstapt. Hij zou heulen met de buitenlanders en die staan in Tutsi-ogen aan de kant van de guerrilla. Van de buitenlandse diplomaten hebben immers alleen de Amerikanen de FDD-aanval op Teza openlijk veroordeeld. Erger nog, de westerse ambassadeurs blijven erop aandringen dat de regering onderhandelt met de bevelhebber van dat FDD, Nyangoma.

Charles Mukasi, voorzitter van de Union pour le Progrès National (Uprona) waartoe de premier behoort, verwijt de internationale gemeenschap dat ze op die manier de milities de wind in de zeilen geeft. Dat bevestigt de leider van de grote (Tutsi-)stakingen : Déo Niyonzima : ?Wie deelneming wil aan de macht, moet een legertje oprichten en de mensen terroriseren.?

Hij wil in de komende weken weer zulke grote stakingen organiseren. Dat jaagt de Hutu’s van Bujumbura enorme angst aan, want elke staking gaat samen met lynchpartijen tegen Hutu’s. Vooral vooraanstaande Hutu-politici worden geviseerd. Een aantal zou het zekere voor het onzekere gekozen hebben en nu deel uitmaken van de guerrilla.

Die guerrillabeweging is weliswaar haar belangrijkste bolwerk in Kamenge kwijtgeraakt, maar ze opereert straffeloos in het hele land. De weg naar Teza toont de recente vernieling : uitgebrande en vernielde huizen. Het leger patrouilleert maar wordt beschoten. De officier zegt vastbesloten dat hij onderduikt als het Afrikaanse vredesleger het land binnenkomt.

De griezelige logica in Burundi wil immers dat de Afrikaanse vredesmacht eigenlijk gericht is tegen het enige apparaat dat de Tutsi-bevolking kan beschermen : het leger. De oppositie roept de Tutsi’s dan ook op tot ?verzet?. In Bujumbura trainen elke dag honderden jongeren, gewapend met stokken en knuppels.

?De Tutsi’s bereiden hun eigen guerrilla voor?, zeggen hooggeplaatste Tutsi-politici. ?We willen niet meer onverwachts aangevallen en afgeslacht worden.? De schrik zit erin. Het gevaar bestaat dus dat de Afrikaanse vredesmacht van bij zijn aankomst door de Tutsi’s als vijand wordt beschouwd. Daardoor wordt een Liberiaans scenario denkbaar, waarbij een interventieleger van alle kanten wordt beschoten en partij kiest. De oorlog, nu onderhuids aanwezig, zou dan nog wreder en nog algemener worden. De Tutsi’s voelen zich geïsoleerd en onbegrepen door de rest van de wereld. Ze stellen dat ze niets te verliezen hebben. Dat is een gevaarlijke uitgangspositie in een verscheurd land.

François Misser

De angst zit diep bij de Tutsi’s ? die het voornaamste doelwit van de guerrilla zijn.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content