Vorige week barstte een minicrisis los rond de inzet van Belgische grondtroepen in het noorden van Afghanistan. Welke rol spelen de Belgen er precies?

Op 20 april vertrok een ploeg Belgische para’s samen met een bataljon van het Afghaanse leger voor een operatie op het terrein. Dat bataljon, een zogeheten kandak, had van het Afghaanse ministerie van Defensie de opdracht gekregen om ‘een welomschreven gebied in de buurt van Kunduz van vijandelijke elementen te zuiveren’, onder meer van de taliban.

Het Belgische team, het zogenaamde OMLT of Operational Mentoring and Liaison Team, ook wel omelet genoemd, moest de 500 Afghaanse militairen in hun opdracht ‘coachen en begeleiden’. De Belgen, 69 militairen onder wie 50 para’s, werden daarmee voor het eerst actief ingezet op het terrein. Een opdracht die vorige week tot felle discussies leidde in het federale parlement. Leden van de oppositie én van de meerderheid vroegen zich af wat de instructeurs van het OMLT nu precies doen, en waarom minister van Defensie De Crem (CD&V) daar niet meer details over had vrijgegeven.

‘De Belgen zijn monitors. Ze adviseren en coachen de Afghaanse manschappen’, zegt een verantwoordelijke van het OMLT in Kunduz. ‘Ze hebben de rol van instructeur en opereren niet in de eerste linie. Ze lopen als een schaduw mee voor als het fout loopt.’

Blijven de Belgische instructeurs daarmee buiten het strijdtoneel? ‘Het Belgische OMLT werkt op commandoniveau’, preciseert de nieuwe chef-staf Charles-Henri Delcour. ‘En dat doe je niet met een afstandsbediening’, vult een officier aan. De operatie is dan ook niet zonder gevaar. ‘De dreiging is reëel’, zegt een militair die instaat voor de logistieke ondersteuning van de OMLT. ‘We opereren midden in een oorlogsgebied waar bermbommen en ander zelfgemaakte tuigen worden ingezet. Omdat de kans bestaat dat de taliban en andere opstandelingen de instructeurs viseren, proberen we die minder herkenbaar te maken.’

De Belgen hadden ook de pech dat ze het Afghaanse bataljon dat ze nog volop aan het vormen waren, moesten omruilen tegen een bataljon dat al helemaal gevechtsklaar was. Omdat de Belgen dichter bij de ‘ hot spot’ lagen, werd hen gevraagd zich zo snel mogelijk op het terrein te begeven. Daardoor had het Belgische OMLT maar tien dagen om het Afghaanse bataljon te leren kennen en vertrouwen op te bouwen. ‘Toch verloopt de missie naar wens’, aldus Belgische militairen in Kunduz. Er zijn wapens in beslag genomen en een vijftigtal vermoedelijk ‘vijandelijke elementen’ zijn gearresteerd door de Afghaanse politie, die ook bij de opdracht betrokken was.

Minister De Crem, net op bezoek bij zijn troepen in Kunduz, benadrukte dat de opdracht van het OMLT volledig strookt met de regeringsbeslissing. ‘De beperking van de regering was dat er geen grondtroepen zouden worden ingezet in het zuiden’, aldus De Crem. ‘Het huidige OMLT wordt enkel ingezet in het noorden.’

Op 3 april besliste de regering om nog een tweede OMLT, een team van 35 militairen, naar Afghanistan te sturen, en om twee extra F-16’s in te zetten. Vanaf 1 juli levert België met zes F-16’s dan een vierde van alle gevechtsvliegtuigen van ISAF.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content