Moet het Huis van Oranje worden omgevormd tot een lintjesknipmachine? Daarover woedt in Den Haag het debat.

Heeft ie wel goed gegeten vandaag?’ was de eerste reactie van de Nederlandse christen-democratische leider Jaap De Hoop Scheffer, toen hij hoorde van het idee van zijn D66-collega Thom De Graaf om de monarchie te moderniseren. Voor zijn part werd De Graafs voorstel ‘meteen naar de papierversnipperaar verwezen’. De (liberale) VVD’er Jan te Veldhuis verweet De Graaf dat hij ’te weinig Oranje-warmte uitstraalde’. En zijn partij deed het initiatief af als een al te goedkoop staaltje van profileringsdrang van een gefrustreerde fractievoorzitter – als kleinste coalitiepartner komt D66 maar moeilijk uit de verf in het tweede paarse kabinet, en dat is pijnlijk merkbaar in de peilingen.

Premier Wim Kok ging meteen over op zijn beproefde taktiek van pappen en nathouden. Aanvankelijk liet hij weten ‘niet van zins te zijn ook maar iets te wijzigen in de staatsrechtelijke positie van het staatshoofd’. Maar later – na zijn wekelijkse onderhoud met de koningin nota bene – zei hij geen moeite te hebben met een debat over de constitutionele monarchie. ‘Het is echt iets wat bij deze tijd past. Het zou vreemd zijn als we daar heel besmuikt mee omgaan. We moeten er niet paniekerig over doen,’aldus de Nederlandse regeringsleider.

De kwaliteitskranten NRC-Handelsblad en de Volkskrant noemden het positief dat ‘het laatste taboe in de Nederlandse politiek werd doorbroken’ en prezen De Graaf voor zijn rationele, zakelijke aanpak. De Telegraaf had het dan weer over de ‘woede’ die in Nederland was uitgebroken door de ‘aanval op het koningshuis’.

Spraakmakend is De Graafs voorstel in ieder geval. In politiek Den Haag viel de voorbije twee weken het gesprek over andere thema’s stil. En naar actuele Nederlandse maatstaven worden in de discussie de grote woorden niet geschuwd. De Graaf: ‘Dit is blijkbaar een van de weinige onderwerpen waarover Nederland weer echt politiek verdeeld raakt. Het lijken de jaren zeventig wel.’

Maar is zijn voorstel ook zo revolutionair als de heibel eromheen doet vermoeden? De Graaf zelf vindt van niet. ‘Ik ben niet anti-Oranje. Ik ben geen republikein’, wordt hij niet moe te herhalen. Hij wil de invulling van het koningschap alleen aanpassen om het meer te laten sporen met de moderne democratie: de koningin moet op een grotere afstand van het politieke bedrijf komen te staan.

Dat betekent niet dat ze ‘een siervogeltje in een sierkooi’ zou moeten worden, of dat het Nederlandse staatshoofd wordt gedegradeerd tot een ‘lintjesknipmachine’, zoals De Graaf het zelf formuleerde. De Nederlandse koningin behoudt vanzelfsprekend de drie fundamentele rechten die de negentiende-eeuwse Britse staatkundige Walter Bagehot een monarch in een parlementaire democratie toekende: het recht geconsulteerd te worden, het recht aan te moedigen en het recht te waarschuwen. Met die drie rechten moeten de meeste van haar collega’s gekroonde hoofden in Europa (ze zijn nog met zijn achten) het al langer doen.

Concreet bepleit De Graaf vier ingrepen ter ‘modernisering’ van het koningshuis: de koningin mag niet langer deel uitmaken van de regering; bij regeringsvorming moet niet zij maar het parlement de formateur aanwijzen; ze moet haar functie als voorzitster van de Raad van State opgeven; en het aantal leden van het Koninklijk Huis moet worden beperkt. De laatste twee maatregelen doen er niet zo toe. Het voorzitterschap van de Raad van State is ook nu een loutere formaliteit, en de prinsen van Oranje zullen wat blij zijn dat hun hele doen en laten niet langer onder de ministeriële verantwoordelijkheid valt – theoretisch kon voor een verkeersovertreding van een van Beatrix’ neven de regering in het parlement om uitleg worden gevraagd.

EEN PREMIER MET SLAPPE KNIEëN

De rol die de Nederlandse koningin bij de regeringsvorming speelt, is aanzienlijk: doordat zij de formateur aanwijst, kan ze – net zoals de Belgische koning, overigens – rechtstreeks invloed uitoefenen op de kleur van het nieuwe kabinet. Zowel koningin Juliana als koningin Beatrix heeft van die macht gebruik gemaakt. Beatrix bijvoorbeeld bij de vorming van het eerste paarse kabinet, in 1994. Zij besloot toen na het falen van de eerste socialistische formateur Tjeenk Willink niet het voor de hand liggende scenario te volgen: in plaats van de christen-democraat Elco Brinkman werd een tweede Pvda’er, Wim Kok, op pad gestuurd. Paars I, een coalitie van liberalen, socialisten en liberaal-democraten, zag het licht en de christen-democraten kwamen voor het eerst in vele decennia op de oppositiebanken terecht.

Deelnemen aan de ministerraad doet Beatrix vanzelfsprekend niet. Maar dat ze formeel deel uitmaakt van de regering, geeft haar wel de mogelijkheid om het beleid te beïnvloeden. Het belangrijkste instrument daarvoor zijn de gesprekken die het staatshoofd iedere week heeft met de premier, en op onregelmatigere basis ook met de overige regeringsleden en andere bewindslieden.

Hoe zwaar de koningin op het beleid weegt, kan niet precies worden uitgemaakt. De gesprekspartners van de vorstin hebben een absolute zwijgplicht – wat bij ons de colloque singulier heet, noemt men in Nederland, zoveel mooier, het geheim van paleis Noordeinde. Maar de twee vorige Nederlandse premiers, Dries Van Agt en Ruud Lubbers, hebben eerder zelf aangegeven dat ze de koningin wel enige speelruimte lieten. Van Agt gaf toe soms ‘slappe knieën’ te hebben gehad, onder meer omdat hij gevoelig was voor de charmes van de koningin. Zijn ontmoetingen met het staatshoofd stonden in het teken van wat hij een boy-meets-girl-gevoel noemde. Lubbers streefde naar een ontspannen samenwerking met de koningin en had geen boodschap aan rigide regels die het verkeer tussen de vorstin en de regering moesten bepalen. Voor Lubbers’ opvolger Kok zou het een onmogelijke opgave blijken de armslag van de koningin opnieuw in te perken.

Maar is die hele modernisering van de Nederlandse monarchie wel nodig? Beatrix doet het toch goed?

Dat laatste zal niemand ontkennen. Beatrix is een intelligente, hardwerkende, perfectionistische dame met een dossierkennis om u tegen te zeggen. In de twintig jaar dat ze op de troon zit – op Koninginnedag, de 30ste april, viert ze haar vierde lustrum – heeft ze het koningschap een nieuw prestige gegeven. Niemand die als hij het woord Oranje hoort, nog onmiddellijk denkt aan de Greet Hofmans-, de Irene- en vooral de Lockheed-affaire, die een schaduw wierpen op de regering van Juliana.

De indiscreties over wat de koningin de voorbije jaren voor elkaar gekregen heeft, zijn niet echt alarmerend: de opening van een ambassade in Amman, in het land van haar goede vriend koning Hoessein; de gedwongen overplaatsing van een Nederlands diplomaat in Zuid-Afrika; de toetreding van haar oudste zoon Willem-Alexander tot het Internationaal Olympisch Comité. Details, als je het vergelijkt met bijvoorbeeld de abortuskwestie in ons land.

Toch is in het maatschappelijk debat van de voorbije week gebleken dat Thom De Graaf vele medestanders heeft. Volgens opiniepeilingen oordeelt een ruime meerderheid van de Nederlanders dat de koningin in elk geval uit de regering moet. Maar meer dan met staatkundige overwegingen van welke aard ook lijkt die hervormingsgezinde bui te maken te hebben met een ernstige vorm van Beatrix-fatigue.

Bij haar troonsbestijging in 1980 vond Nederland het wel leuk om, na het moederlijke Juliaantje, een zakelijke manager aan het hoofd van de staat te krijgen. Maar anno 2000 heeft het imago van de koele zakenvrouw zich tegen Beatrix gekeerd. Ze wordt nu als afstandelijk en hooghartig omschreven, als een kreng en een haaibaai.

Handjes schudden en kinderbolletjes aaien is inderdaad niet bepaald Beatrix’ grootste talent. Maar het gaat niet alleen om een gebrek aan betrokkenheid bij het Nederlandse volk. Kamerleden ergeren zich blauw als de koningin expliciet voor pepperspray pleit en bezwaren maakt tegen de directe verkiezing van de burgemeester. De media zijn boos over de recente uitspraak van de Majesteit dat in het Nederlandse perslandschap ‘de leugen regeert’. En de politiek correcte Nederlander kon het niet waarderen dat de koningin in haar eigengereidheid besloot toch in het Oostenrijk van Jörg Haider te gaan skiën.

Misschien moet Beatrix beginnen met de raad van oud-journalist en media-adviseur Charles Huijskens op te volgen, en haar kapsel, ‘dat oogt als een helm die ze iedere ochtend weer opzet’ veranderen. Dan zal de Nederlandse monarchie vanzelf al een stuk moderner ogen.

Harry Van Wijnen, De macht van de kroon, Uitgeverij Balans, 255 p., 800 frank

Christine Albers

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content