Het bevlogen Eén-concept dat vrijdag op de kijkers van de openbare omroep wordt losgelaten, is meer dan een laagje cosmetica. Op zoek naar de ambities van Aimé Van Hecke, directeur TV: ‘Als we niet meestappen in de technologische revoluties, verdwijnen we in de anonimiteit.’

Nieuwjaarsrecepties zijn in de meeste bedrijven meer een gewoonte dan een goede gewoonte. Maar niet bij de VRT. Sinds Tony Mary er de plak zwaait, valt er altijd wel wat te beleven. Net voor de grote baas naar jaarlijkse traditie een ‘applaus voor onszelf’ vroeg, kondigde hij het vernieuwde TV1 aan en droomde hij hardop van een digitale cultuurzender. Meer nog, Mary nam zonder blozen het woord ‘volksverheffing’ in de mond – en hèhè, wat was dat lang geleden. Na de speech klapte zijn trouwe luitenant, directeur Televisie Aimé Van Hecke, driftig mee in de handen. Dat verbaasde wel. Want was Van Hecke niet de man die met statistieken en grafieken kon bewijzen dat er al genoeg cultuur te zien was op de VRT? De man die zijn kijkers ‘zijn enige aandeelhouders’ noemde?

Een week later heerst, zeven hoog bij de televisiedirectie van de openbare omroep een drukte van jewelste. Over een paar dagen is het D-Day: dan dooft het zonnetje voorgoed en heet TV1 simpelweg Eén. Dat is nog even wennen. Zelfs bij de geestelijke vader van de hele operatie. Van Hecke put zich uit in verontschuldigingen na elke verspreking: ‘Wij zullen het nog het moeilijkst krijgen om aan de nieuwe naam te wennen’, slikt hij. ‘Wij hebben tenslotte ook het vaakst de oude naam gebruikt.’

Hij tuurt even in de richting van zijn woordvoerster, om dan verder te gaan met een pleidooi voor de vernieuwde openbare omroep – altijd zorgvuldig zijn woorden wikkend. ‘De naamsverandering geeft de richting aan die de omroep moet uitgaan’, zegt Van Hecke. ‘Vrijdag zullen niet alleen onze decors veranderen. Vrijdag begint fase drie van de totale gedaanteverwisseling van de VRT. Die metamorfose is midden jaren ’90 begonnen. In die periode verkeerde het huis in een diepe crisis: de kijkcijfers waren laag, het vertrouwen van de kijker was helemaal weg. We moesten toen in de eerste plaats de band met de kijker herstellen. In de tweede fase hebben we de kwaliteit van onze programma’s verhoogd. Dat heeft de televisiemarkt vandaag in evenwicht gebracht: in 2004 stemden vier op de tien kijkers af op de openbare omroep, en onze waarderingscijfers zijn hoog. Dus werd het tijd voor het derde deel van onze missie: in de komende maanden en jaren moet de VRT de kijker via zijn audiovisuele aanbod nog meer in contact brengen met de gediversifieerde buitenwereld. We willen de sociale cohesie bevorderen: Eén moet grote groepen mensen met elkaar verbinden.’

Vindt u dat geen opmerkelijke speling van het lot? Het medium dat het buurtleven van de straat heeft gehaald, wil nu programma’s brengen die de sociale cohesie herstellen. Wat drijft de VRT-bazen om plots te willen goedmaken wat ze jarenlang mee hebben ondermijnd?

AIMé VAN HECKE: Televisieprogramma’s kunnen inderdaad sociale isolatie en verzuring in de hand werken – een Big Brother bijvoorbeeld, dat het menselijke conflict als verkoopargument in zich droeg . Televisie heeft een enorme impact, maar die kan perfect ook in de andere richting werken.

Waarom kon dat niet onder de vlag van TV1? Is zo’n naamsverandering niet in de eerste plaats een hele dure marketingstunt?

VAN HECKE: Nee, want een sterk merk heeft een sterke naam nodig. We hebben deze zomer een studie laten uitvoeren over de merkbekendheid van onze netten. Daaruit bleek dat Sporza, dat amper drie maanden in de lucht was, toen al meer weerklank had dan TV1, ondanks de sterke resultaten van de zender.

Maar de VRT is een openbare omroep. Moet die wel per se streven naar sterke merken?

VAN HECKE: (fel) Zeker weten! Dit is juist ontzettend belangrijk. In de nabije toekomst zullen nieuwe technologische mogelijkheden de media ingrijpend veranderen. Distributeurs, productiehuizen en vele andere – zowel lokale als internationale – spelers zullen functies van de omroepen overnemen. Daardoor zal de mediawereld steeds chaotischer worden, en zal er steeds meer onduidelijkheid heersen over wie precies welke boodschap naar wie verstuurt. De VRT moet in die wirwar van boodschappen garanties bieden inzake waarheidsgetrouwheid, kwaliteit en vertrouwen. En dat kan alleen met sterke merken die de verschillende media overspannen – radio, televisie, online en mobiele media. En enkel de openbare omroep beschikt over de merken die al deze waarden garanderen.

Hoe bedoelt u? Vindt u dan niet dat de commerciële zenders ook best wel wat betekenen in het Vlaamse televisielandschap?

VAN HECKE: Oh, dat wil ik zeker niet ontkennen. Onder druk van de kwaliteitsstandaard die de VRT zichzelf oplegt, maken zowel VTM als VT4 vandaag waardevolle programma’s. En de kijker wordt daar beter van. Maar er is geen enkele waarborg dat de commerciële zenders in de toekomst dezelfde kwaliteitsnormen zullen handhaven. Het is een internationaal fenomeen: er ontstaat een verschraling in het aanbod omdat commerciële zenders steeds meer geneigd zijn te kiezen voor wereldwijde formats, die overal op een uniforme manier aan de kijkers worden voorgeschoteld. Ik zou er als politieke overheid niet op durven te rekenen dat Vlaanderen daaraan zal ontsnappen. Wat als een internationale groep het beursgenoteerde moederbedrijf van onze Vlaamse commerciële zender opkoopt? Vlaanderen is geen eiland in de westerse wereld dat aan deze wetmatigheden zal ontsnappen, hè.

De naam ‘Eén’, maar ook die kwaliteitscontrole waar u aan refereert,is een kind van het Xiproject. Het stikt aan de Reyerslaan van zulke hervormingsprojecten: Xi voor TV1, ‘The Building’ voor Canvas. Enkele Xiprogramma’s bleken op zijn zachtst gezegd géén onverdeeld succes. Is de hervorming mislukt?

VAN HECKE:(haalt de schouders op) U verwijst uiteraard naar twee programma’s (De Leeuwenkuil en Als je haar maar goed zit, nvdr ) die minder succesvol waren . Ik wil hier de rekening van die programma’s niet maken. Vorig jaar is er binnen dit huis een gigantische vernieuwingsoperatie gestart. Het kan niet anders of daar zitten ook een paar programma’s tussen die minder succes oogsten. Als ik uitsluitend kijkcijferbommen zou lanceren, zou ik waarschijnlijk allang niet meer werken voor de VRT. (lacht) Overigens vind ik dat de VRT-televisie fouten moet kúnnen maken, omdat ze uit haar fouten kan leren. U moet ook niet vergeten dat het overgrote deel van de nieuwe programma’s uit de Xi-doos wel succes heeft: Het Eiland, Het Geslacht De Pauw, Kaat&Co, Fata Morgana, Zonnekinderen, Geen Zorgen tot Paniek. Daarnaast hebben we ook nog enkele programma’s die minder dan twee jaar lopen, en die het zeer goed doen: Witse,Witte Raven, Hoe? Zo! en De Slimste Mens, bijvoorbeeld. Als we in dit tempo succesvolle programma’s blijven lanceren, heb ik in 2006 problemen om alles te programmeren.

Wellicht schreeuwen Tony Mary en u daarom zo hard om een derde net.

VAN HECKE: (schatert) Dat hebt ú gezegd. Ik zou zover niet durven gaan.

Maar dat doet de openbare omroep net wel. Op de jongste nieuwjaarsreceptie lanceerde Tony Mary het idee van een cultuurzender voor de VRT. Zelf hebt u altijd volgehouden dat er genoeg cultuur op de openbare omroep te zien was, maar u hebt wel driftig voor uw baas geapplaudisseerd. Bent u van mening veranderd?

VAN HECKE: In geen geval. (grist een rapport uit de kast) 6,6 procent van de programmering op TV1 en 6,2 procent van de Canvas-programma’s zit in het segment kunst en cultuur of muziek. Dat is verhoudingsgewijze drie keer wat de BBC programmeert. Maar desondanks stellen we vast dat er vraag bestaat naar meer aanbod van kunst op de openbare omroep. Daarom willen we de mogelijkheid van een digitale themazender onderzoeken. À propos: dat idee dateert al van drie maanden geleden. En nee, het is niet afkomstig van de politici, maar van de VRT-directie.

Zou zo’n themazender cultuur niet naar een nichekanaal verbannen?

VAN HECKE: Nee, absoluut niet! Het cultuuraanbod op Canvas en TV1 blijft bestaan, en het wordt nu geëvalueerd en eventueel bijgestuurd. De inhoud van zo’n cultuurzender zou een extra aanbod zijn. Niks niche – dat is niet waar ik in gespecialiseerd ben. Zelfs met een themazender blijft mijn ambitie een maximaal bereik binnen mijn doelgroep. Ik neem Ketnet als voorbeeld: dat bereikt acht op de tien kinderen. Zo’n bereik bij kijkers met hoge culturele affiniteit zou ik ook voor een cultuurzender willen realiseren. Maar weet u, ik denk niet alleen aan cultuur als ik over themazenders denk. Ik vind dat we voortdurend moeten nadenken over de missie van de omroep en de mogelijkheden die de nieuwe technologische evoluties hem zullen bieden. Vorig jaar was het jaar van de sport, dit jaar wordt het jaar van de cultuur. En ik kan u nu al verklappen dat 2006 het jaar van de educatie wordt.

Hoezo? Keert Schooltelevisie terug?

VAN HECKE: Nee. Maar we zullen een aantal nieuwe initiatieven aankondigen die vallen onder de noemer ‘educatieve televisie’.

Programma’s in de trant van ‘De Grote Geschiedenisshow’?

VAN HECKE: Meer dan dat. En ook hier zullen we bestuderen wat er op dat vlak ontwikkeld kan worden. Op Eén, op Canvas of op een themazender.

Nóg een themazender?

VAN HECKE: Dat speelt in onze gedachten, ja. Zoals ik al zei: Vlaanderen is geen eiland in Europa, en ook themazenders zijn de internationale trend. Bij de Nederlandse publieke omroep discussiëren ze nu over het opstarten van vijf digitale themazenders: ze willen daar van drie naar acht. En in het Verenigd Koninkrijk is de BBC al járen met digitale themazenders bezig. De toekomst in een digitaal Vlaanderen is, onder meer, aan themazenders met redelijk marginale kijkcijfers, maar met een heel groot bereik binnen hun specifieke doelgroep.

Een bijkomende cultuurzender, een nieuwe educatieve zender. Als binnenkort iedereen zijn eigen zender krijgt, hoe moet het dan met de sociale cohesie waar u aan het begin van dit gesprek nog voor hebt gepleit?

VAN HECKE: Het is niet de bedoeling dat de themazenders een afgescheiden leven leiden: er zal altijd voor een intense kruisbestuiving met Eén en Canvas worden gezorgd. Elk van onze netten moet kunst en cultuur blijven brengen, maar altijd op de eigen manier: op ontspannende wijze in De Laatste Show, diepgaander in de culturele afspraak van de week op Canvas en in bijvoorbeeld een thematische uitzending van drie kwartier op onze themazender. En al die programma’s zullen elkaar promoten, en daardoor kunst en cultuur op zich.

Eigenlijk hebt u al een themazender gehad. Of was Sporza toch gewoon een derde VRT-net, zoals de commerciële omroepen dat riepen?

VAN HECKE: Wij brachten met Sporza precies de themazender die we hadden beloofd. Zoals we dat trouwens áltijd doen: onze beloftes nakomen. Sporza is een tijdelijk initiatief geweest en de zender heeft de markt niet verstoord – wie het tegendeel wil beweren, moet mij de bewijzen maar geven. We hebben het idee van een thematische sportzender niet definitief begraven. Twee op de drie kijkers willen dat Sporza als themazender blijft voortbestaan, zo bleek uit een onderzoek. Wij bestuderen nu of dat zou kunnen.

U wilt daar blijkbaar heel ver in gaan. Wat was precies ook weer het idee voor betaaltelevisie dat u een paar maanden geleden lanceerde?

VAN HECKE: Ik heb helemaal niet zo’n idee gelanceerd! Ik zeg sinds jaar en dag: het is van het grootste belang dat de VRT over zoveel mogelijk sportrechten beschikt, juist om zoveel mogelijk sportwedstrijden vóór de decoder te houden. Weet u dat Canal + destijds de rechten had op Wimbledon? We hebben die teruggekocht, nog vóór Kim Clijsters en Justine Henin potentiële winnaars werden. Gelukkig maar, of u had hun wedstrijden enkel op betaaltelevisie kunnen volgen. Dat gezegd zijnde, vind ik daarnaast dat het publiek onze merknaam – Sporza – op zoveel mogelijk kanalen moet kunnen tegenkomen. Ik heb daarom geopperd dat we de naam soms in licentie zouden kunnen geven aan nader te bepalen partijen, die er onder onze controle een aanvullend aanbod mee zouden kunnen uitwerken. En ik heb gezegd dat ik in deze onderzoeksfase geen enkel medium bij voorbaat wilde uitsluiten – dus ook betaaltelevisie niet. Eén krant heeft mij bewust verkeerd en onvolledig geciteerd en meteen volgden de reacties uit de hele politieke wereld.

Waarom vindt u die sportrechten zo belangrijk voor de openbare omroep?

VAN HECKE: Omdat sport op televisie kan bijdragen tot die geroemde sociale cohesie. Omdat sport een bindmiddel is in de strijd tegen de verzuring, belangrijk voor het fysiek welzijn van de bevolking en dus maatschappelijk relevant. Als de overheid echt de bedoeling heeft Vlaanderen uit te bouwen tot een sportievere samenleving, dan kan de VRT daarin een zeer belangrijke bijdrage leveren.

Werkt uw interesse voor de sportrechten niet contraproductief? Het fanatieke meebieden van de openbare omroep heeft de prijzen voor televisierechten in een eindeloze opwaartse spiraal geduwd, waardoor de rechten op termijn onbetaalbaar worden. En bij VTM zeggen ze nu al dat voetbal niet rendabel is voor een kleine zender.

VAN HECKE:(laconiek) Als die voetbalrechten niet rendabel zijn voor VTM, waarom bieden ze daar dan eigenlijk nog op? Wij, de openbare omroep, hebben de ruimte en de mogelijkheden om te investeren in rechten die een commerciële zender niet kan rentabiliseren. Laat die rechten dan toch aan de openbare omroep over.

Betaalt de VRT zotte prijzen voor bepaalde rechten?

VAN HECKE: Ik denk dat we zeer goed weten hoeveel we kunnen betalen.

Niet iedereen is het daarover eens. Nogal wat mensen, zeker in de commerciële hoek, vinden dat de VRT op ongemeen brede voet leeft. Hebben zij ongelijk?

VAN HECKE: Jazeker. Er moet juist substantieel meer geld vloeien naar de openbare omroep, opdat die kan meegaan met de nieuwe technologische evoluties. Anders veroordeelt u de openbare omroep tot de marginaliteit.

Publieke zenders liggen overal onder vuur omdat hun dotaties te hóóg zouden liggen. Zelfs in het Verenigd Koninkrijk. Bent u niet een beetje gulzig als u meer geld vraagt?

VAN HECKE: De kritiek over de BBC kan ik mij nog wel inbeelden. Maar onze dotatie is níét buitensporig – gerekend per inwoner, is de dotatie van de VRT een van de laagste in West-Europa. Wij zijn dus niet overgefinancierd. Trouwens, het is gewoon een maatschappelijke keuze: wie een sterke openbare omroep wil, moet daar middelen voor vrijmaken.

En wat als de politici in 2007, bij het sluiten van de nieuwe beheersovereenkomst, de geldstroom naar de openbare omroep willen verkleinen, zoals Karel De Gucht het een jaar geleden in Knack suggereerde?

VAN HECKE: (resoluut) We gaan er niet van uit dat dat gebeurt.

U klinkt wel erg zelfverzekerd.

VAN HECKE: Indien men de geldkraan wil dichtdraaien, dan kiest de politiek ook voor een totaal ander type van openbare omroep. (zwijgt even) Schrijf maar op: ik krijg genoeg signalen uit Vlaanderen dat niemand daarop zit te wachten.

Waarop zit Vlaanderen wel te wachten als het over televisie gaat? De voorbije jaren werden we overspoeld door reality tv en door bevallingsshows. Weet u al wat de trend wordt voor de volgende jaren?

VAN HECKE: In 2004 hebben we met Het Geslacht De Pauw en Uit het leven Gegrepen: Kaat&Co de docu-fictie gelanceerd . Het genre had tijd om te groeien en nu staat het er helemaal. In de lente komt er een opvolger voor Kaat&Co, waarin we weer een stap verder gaan en de sociale relevantie zullen verhogen. En ik voorspel nu al dat er binnen de kortste keren ook op de commerciële zenders docu-fictie te zien zal zijn. Want weet u, eigenlijk leven trends in televisie veel meer bij programmamakers dan bij kijkers. Programmamakers hebben namelijk de neiging om te kopiëren wat succesvol is – vandaar de overdosis reality tv vorig jaar, die een aantal programma’s heeft doen floppen. Dat belet evenwel niet dat goedgemaakte reality tv nog altijd kijkers lokt: Het leven zoals het is: OCMW, haalt zelfs 800.000 kijkers in herhaling. Het toont perfect aan dat er in tv-land eigenlijk maar één wet geldt: het publiek wil goéde televisie. Tot welk genre die behoort, maakt eigenlijk niets uit.

Een belangrijk deel van de kijkcijferkanonnen van de VRT wordt gemaakt in onafhankelijke productiehuizen. Geeft de openbare omroep de touwtjes uit handen door die verregaande outsourcing?

VAN HECKE: Helemaal niet. Ten eerste maken we vele van onze cruciale programma’s – zoals onze nieuwsuitzendingen, ontspannende programma’s, fictie en documentaires – nog altijd zelf. Een aantal andere besteden we wel uit, omdat we niet alles zelf kunnen maken en vinden dat er elders soms meer knowhow zit. Maar zelfs dan blijven we erover waken dat de VRT zulke programma’s ook binnenshuis kan blijven maken. Een mooi voorbeeld is Duizend Zonnen en Garnalen, dat in de zomer Man Bijt Hond vervangt (een programma van Woestijnvis, nvdr). Duizend Zonnen wordt volledig binnenshuis gemaakt. (trots) Zo ziet u: de VRT is en blijft het grootste productiehuis van Vlaanderen.

Het lijkt ons toch een bizarre kronkel. U wilt alles wat u aan productiehuizen uitbesteedt, eigenlijk ook binnenshuis kunnen maken. Betaalt u dan niet systematisch twee keer dezelfde factuur?

VAN HECKE: (onverstoorbaar) Onze beheersovereenkomst zegt dat we vooral intern moeten blijven, maar ook dat we tegelijkertijd steun moeten verlenen aan de Vlaamse audiovisuele sector, met name de productiehuizen.

Pardon? Is de VRT nu plots een instelling die verdoken overheidssteun verleent?

VAN HECKE: Er zijn wel meer bedrijven die verdoken overheidssteun ontvangen.

Een aantal van die productiehuizen maakt wel aardige winsten dankzij de langetermijncontracten die hen aan de VRT binden.

VAN HECKE: Daar is toch niks mis mee? Er zijn best wel meer ondernemingen die winst maken op basis van bestellingen van de overheid. Kwalitatief hoogstaande televisie maken is onze opdracht en langetermijncontracten helpen productiehuizen om de kwaliteit constant hoog te houden. Het creëert in deze bedrijven de nodige stabiliteit, zowel op creatief als op economisch vlak. Dergelijke contracten zijn dus voor iedereen een goede zaak.

Behoort een innige samenwerking met bevriende media óók tot uw opdracht? De criticasters van de VRT verwijten u dat u VRT-vriendelijke media hebt gecreëerd. En vice versa.

VAN HECKE:(geërgerd) Maar enfin, dat is toch een compleet belachelijke stelling? Er is in Vlaanderen maar één echt mediablok: de aandeelhouders van VTM (Roularta, de uitgever van Knack, en De Persgroep, die onder andere Het Laatste Nieuws en De Morgen uitgeeft, nvdr) hebben 80 procent van de commerciële televisie in handen, de landelijke commerciële radio’s, de grootste populaire krant, de tweede grootste opiniekrant en het grootste opinieweekblad van Vlaanderen. Zij sluiten voortdurend akkoorden van wederzijdse promotie. Dat is een handicap voor de VRT. Wij móéten wel allianties aangaan met de media die overblijven.

De geruchten willen zelfs dat u met die bevriende media – de Vlaamse Uitgeversmaatschappij en Sanoma – een eigen tijdschrift op de rails wilt zetten.

VAN HECKE: Zo’n tijdschrift op basis van een in licentie gegeven merknaam van de VRT is opnieuw een optie die we onderzoeken, maar ook niet meer dan dat. Je hoeft daarover geen initiatieven te verwachten in 2005 of 2006. (zucht) Politici en journalisten zouden ons beter beoordelen op onze resultaten en op concrete voorstellen in plaats van op onze intenties. Dat zou het politieke debat rond de openbare omroep een stuk makkelijker maken. Ik denk dat we zeer ernstig bezig zijn met het uitvoeren van de taken die onze beheersovereenkomst ons oplegt.

Eigenlijk zegt u: al die kritiek op de VRT is eigenlijk kritiek op de beheersovereenkomst. En dus onrechtstreeks op de politiek.

VAN HECKE: (slaat de hand in de lucht) Voilà! Dat is absoluut waar . Maar voor een goed begrip: ik deel de kritiek op de beheersovereenkomst niet. Ik vind dat Vlaanderen een sterke openbare omroep moét hebben, en dat is precies wat de beheersovereenkomst probeert te bereiken. En wij vervullen onze opdracht naar de letter. Nergens halen wij onze normen en doelstellingen niét. Wat ze dus ook beweren: wij zijn dus écht goed bezig.

Door Stijn Tormans en Frank Demets

‘Als ik de garantie had dat elk programma een succes zou worden, dan werkte ik niet meer voor de VRT.’

‘2OO6 wordt het jaar van de educatie. En misschien van een nieuwe themazender.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content