Vierhonderd jaar nadat het eerste Nederlandse schip aanmeerde in de baai van New York staan de Nederlanders klaar om hun ex-kolonie te heroveren. De wortels van president Obama’s change liggen in Holland, zo verkondigen zij. Dat Vlamingen en Walen zonder schroom uit de geschiedenisboekjes worden geschrapt, zal hen daarbij worst wezen.

‘Holland on the Hudson.’ Onder die allitererende noemer wordt al een heel jaar feestgevierd in Nederland en in New York. Dit jaar is het 400 jaar geleden dat de Brit Henry Hudson in opdracht van de Verenigde Oost-Indische Compagnie met het schip Halve-Maen door de Narrows voer, de doorgang tussen Manhattan en Brooklyn. Het markeert het begin van de Nederlandse aanwezigheid in Amerika, die pas in 1674 definitief ten einde kwam. Toen werd Nieuw-Amsterdam definitief New York.

Nederland spaart mensen noch middelen om deze verjaardag te vieren. Het pompt meer dan 6 miljoen euro in het NY400-project. New York investeerde zelf ook nog eens 4 miljoen. Het resultaat is ronduit indrukwekkend en heeft veel weg van een invasie. Het programma van de festiviteiten bevat alleen maar hoogtepunten. Tientallen tentoonstellingen van Nederlandse kunst en ambacht, seminaries en publicaties. Het zwaartepunt is de NY400 Week, van 8 tot 13 september. Volgende week dinsdag zal een replica van de Halve Maen opnieuw aanmeren aan Pier 84, in het hart van Manhattan. In haar kielzog vaart een enorme vloot van moderne en antieke Nederlandse schepen, waaronder een paar oorlogsbodems. Een dag later haalt Nederland zijn grootste geheime wapen boven: het kroonprinselijke paar Willem-Alexander en Maxima. Zij openen het New Amsterdam Plein & Pavilion aan Battery Park, een geschenk van Nederland aan New York. Er wordt een grote tentoonstelling in ondergebracht over ‘de Nederlandse oorsprong van Manhattan’. Daar is ook de legendarische Schaghenbrief te zien, het enige document waarin de ‘verkoop’ in 1626 van Manhattan door de Lenape-indianen aan gouverneur Peter Minuit wordt beschreven. Het document wordt enigszins grootsprakerig ‘het geboortebewijs van New York genoemd’.

Na NY400 Week is het feest nog niet voorbij. Het slotfeest, het 28e Peter Stuyvesant Ball, is pas gepland op 20 november.

Tolerantie

De vierhonderdste verjaardag van Nieuw-Amsterdam kon voor onze noorderburen op geen beter moment komen. De reputatie van ‘gidsland Nederland’ is de laatste jaren fors getaand. De moorden op Pim Fortuyn en Theo van Gogh, de groeiende onverdraagzaamheid, de zaak Ayaan Hirsi Ali en de electorale successen van de racistische populist Geert Wilders brengen de Nederlanders internationaal voortdurend in verlegenheid. De tijd dat Nederland vooral werd geassocieerd met multiculturaliteit, tolerantie en vrijheid, is lang voorbij. Kneuterigheid, strenge ‘normen en waarden’ en eng-nationalisme voeren de boventoon in het maatschappelijke debat. Het land waar meestal geen gordijntjes voor de ramen hangen, lijkt wel de rolluiken te hebben neergelaten en zich te hebben verschanst in angst en bekrompenheid.

Niets van dit alles tijdens de NY400-herdenking. Integendeel. Nederland maakt handig gebruik van recent baanbrekend wetenschappelijk onderzoek ( zie kader) om de klemtoon te leggen op de ‘gedeelde waarden’ van Amerika en Nederland. De New Yorkse wetenschapper Charles T. Gehring, die al sinds 1974 de oorspronkelijke archieven van Nieuw-Amsterdam bestudeert, lanceerde enkele jaren geleden de stelling dat al het goede in Amerika eigenlijk uit de Lage Landen komt.

Waarden als tolerantie (godsdienstvrijheid), multiculturalisme, democratie en vrijhandel zouden niet via de bigotte Pilgrim Fathers naar de nieuwe wereld zijn gebracht, maar wel door de Nederlanders die zich in Manhattan vestigden en er Nieuw-Amsterdam stichtten. Kortom: de change van Barack Obama vindt zijn oorsprong in… Nederland.

De Amerikaan Russell Shorto verwerkte die thesis in een baanbrekend boek The Island at the Center of the World. In een inleiding op het kersverse kijk- en leesboek New York – Nieuw-Amsterdam vat hij het zo samen. ‘De Nederlandse kolonie die groeide uit de reis van Hudson leende kenmerken van het thuisland – vooral de Nederlandse uitvinding van de ’tolerantie’ en de Nederlandse verknochtheid aan vrijhandel. New York groeide uit tot een archetypische moderne samenleving: een gemengde samenleving, waarin mensen van de hele wereld op zoek waren naar een beter leven. Ze deden dat aan de zijde van anderen, dankzij de onderliggende notie van tolerantie. En omdat New York uitgroeide tot de stad die het nu is, verspreidde die invloed zich over het hele Amerikaanse continent, om zo bij te dragen tot de vorming van niets minder dan het Amerikaanse bewustzijn.’

Russell Shorto, die nu de John Adamsstichting leidt in (oud) Amsterdam, zal tijdens een van de ontelbare NY400-seminaries met Geert Mak praten over de Nederlands-Amerikaanse kruisbestuiving. Dat is geen overbodige luxe, want de Amerikanen zelf zijn zich helemaal niet bewust van hun Nederlandse afkomst. Zij leren op school dat New York pas een democratische stad werd na de komst van de Britten. In realiteit namen de Britten de instellingen van Nieuw-Amsterdam (met het embryo van een democratische gemeenteraad) en de tolerante regels inzake godsdienstvrijheid en vrijhandel over van de Nederlanders. De fundamentalistische waarden van de Pilgrim Fathers worden elk jaar nog herdacht op Thanksgiving Day. De Nederlandse erfenis overleeft enkel in een hele reeks plaatsnamen (Brooklyn = Breukelen, Coney Island = Konijneneiland, Flushing Meadows = Vlissingen…) of smalende uitdrukkingen als ‘going Dutch’ (iedereen betaalt zijn eigen etentje) of ‘Dutch foil’ (klatergoud). Gierig zijn de ‘Ollanders niet alleen voor ons.

Geschiedvervalsing

Wie al dat Nederlandse geweld met stijgende verbazing – en zelfs woede – gadeslaat, is Herman Portocarero, romanschrijver én Belgisch consul in the Big Apple. Eerder dit jaar liet hij in het Museum of the City of New York een vrij slordige documentaire vertonen die in herinnering bracht dat New York eigenlijk gesticht werd door… Walen. De eerste kolonisten die zich permanent vestigden op wat nu Governor’s Island heet en toen nog Nooten Eiland was, waren volgens hem Walen en Fransen. Peter Minuit was eveneens een Waal, en hij was het die – in opdracht van de West-Indische Compagnie – de indianen ervan overtuigde om het gebruiksrecht van Manhattan aan hem over te dragen voor zo’n 60 gulden aan snuisterijen.

Dat zogenaamde Waalse roots van Manhattan zijn al lang bekend. Er is zelfs een Walloon Settlers Monument op de hoek van Battery Park. Dat werd al in 1924 door de provincie Henegouwen geschonken aan New York. De senaat van de staat New York erkende toen dat de Walen de stichters van de stad waren. (De Walen verdwenen al snel uit Nieuw-Amsterdam, onder meer na een conflict met de Nederlandstalige dominee die niet langer de misvieringen in het Frans wilden houden).

The New York City Department of Parks & Recreation omschrijft de groep van 32 Walen als ‘Belgische Hugenoten’. Die titel is om twee redenen anachronistisch. België bestond nog niet in 1624, en de Hugenoten werden pas in 1685 uit Frankrijk verjaagd. In werkelijkheid waren de ‘Walen’ die New York stichtten een amalgaam van protestantse (Frans-)Vlamingen en Henegouwers. Ze waren afkomstig uit steden als Rijsel, Valenciennes, Avesnes, Komen en Roubaix. Dat gebied behoorde in de Spaanse tijd toe aan de graafschappen Vlaanderen en Henegouwen. Ze waren op de vlucht voor de Spaanse inquisitie.

De verwijzing naar ‘België’ is fout, en ook weer niet. Het huidige België bestond uiteraard nog niet in 1624, maar op de oude landkaarten wordt Nieuw-Nederland wel gelatiniseerd tot ‘Novum Belgium’ of ‘Nova Belgica’. Op oude zegels van Nieuw-Amsterdam staat Sigillum Novi Belgii en Sigillum Amstellodamensis in Novo Belgio. België staat dan voor ‘de Lage Landen’; een gebied dat zich uitstrekte van Noord-Frankrijk tot Friesland en van Vlaanderen tot Luxemburg. Precies omdat het zo uitgestrekt was, slaan zowel Vlaanderen, Wallonië, België als Nederland er nu munt uit in hun pogingen om de ziel van New York te claimen.

En Vlaanderen?

Wie absoluut niet tevreden is met de verwijzing naar de Walen, laat staan de Belgen, is Philip Fontaine, de directeur van het nieuwe Flanders House. Deze vooruitgeschoven post van de Vlaamse regering moet Vlaanderen in de Verenigde Staten promoten. Fontaine ziet met lede ogen aan hoe Nederland, in naam van de tolerantie en de verdraagzaamheid, Nieuw-Amsterdam herovert om er – o paradox! – eng nationalistische doelen mee te dienen. Hij voert aan dat er ook massa’s Vlamingen waren onder de eerste kolonisten in Manhattan en omgeving. Dat klopt.

De West-Indische Compagnie, met wie de ‘Waalse’ kolonisten een overeenkomst hadden gesloten, was gesticht door de uitgeweken Antwerpenaar William Usselinckx. Een andere Vlaming die na 1585 op de vlucht ging voor de Spaanse inquisitie was Peterus Plancius. Hij tekende de landkaarten waarmee Hudsen zijn noordelijke doorgang naar India ging zoeken; een reis die hem uiteindelijk in New York bracht. De oudste ‘Nederlandse’ plaatsnaam in Nieuw-Nederland was Hellegat (1614), naar de bijrivier van de Schelde die tussen Axel en Hulst stroomt in… Zeeuws-Vlaanderen. Dat gebied werd pas in 1648 aan Nederland afgestaan. En iedereen weet toch dat Hoboken een deelgemeente van Antwerpen is?

Fontaine wil nu, als tegenwicht voor de Waalse documentaire die Herman Portocarero toonde, een documentaire laten maken die de Vlaamse bijdrage tot de groei van Nieuw-Amsterdam moet illustreren. Die moet tegen het eind van het jaar klaar zijn.

Het blijft dan wachten op een Spaanse documentaire. De Nederlanden werden per slot van rekening pas écht onafhankelijk van de Spaanse kroon na 1648, en Vlaanderen bleef Spaans tot in de achttiende eeuw.

Ook de Fransen kunnen een filmer aan het werk zetten. In coproductie met de Italianen. New York is in feite al in 1524 ontdekt door de Italiaanse ontdekkingsreiziger Giovanni da Verrazzano. Hij werkte voor de Fransen en doopte het gebied Nouvelle-Angoulême. Toen de eerste ‘Waalse’ kolonisten in 1624 de Hudson opvaarden, troffen ze er trouwens een Frans schip.

En wat met de Brabanders? De Turnhoutenaar Govert Loockermans, bijvoorbeeld, speelde een belangrijke rol in het ontwikkelen van de vrijhandel. Hij werd de rijkste man van Nieuw-Amsterdam (pelsenhandel) en bestreed de despotische Peter Stuyvesant in een poging om meer democratische rechten af te dwingen. Zijn zus Anna heeft grootheden als Theodore en Frank- lin Roosevelt, Herman Melville en Montgomery Clift onder haar nakomelingen. Zijn dat dan allemaal Turnhoutenaars?

Cultuurunie?

Vlaanderen levert toch een bescheiden bijdrage aan NY400. Een hele week (van 10 tot 20 september) lang wordt op Governor’s Island theater gespeeld. Het New Island Festival (‘Created by Dutch Artists’, gilt de website) ontvangt onder meer de Vlaamse theatergrootheid Ivo Van Hove. Ook in het designevent Pioneers of Change komt een aantal Vlaamse modeontwerpers en kunstenaars aan bod.

Het Flanders House houdt tijdens het festival ook een huis open. Daarin worden kleinere tentoonstellingen gehouden. Het steunt ook de archeologische opgravingen op Governor’s Island. (zie kader)

En that’s it.

Dorian van der Brempt, directeur van het Vlaams-Nederlands huis deBuren in Brussel, heeft een verklaring voor de wanverhouding tussen Nederland en Vlaanderen (België) tijdens dit feestjaar. ‘In Nederland werd steeds een sterke culturele component toegevoegd aan Buitenlandse Zaken. Uiteraard creëert dit model ook soms kleine spanningen tussen de departementen Cultuur en Buitenlandse Zaken, maar ik zie veel meer voor- dan nadelen. De ambassadeur voor Culturele Zaken is een Nederlandse ambtenaar die een diplomatenstatuut sui generis krijgt om te onderzoeken wat in het buitenland mogelijk is voor Nederlandse kunstenaars en culturele instellingen. Hij bevordert ook het culturele verkeer in de andere richting. Dat zou in Vlaanderen ook soelaas kunnen brengen. Aangezien cultuur een duidelijke gemeenschapsmaterie is, kun je perfect een Vlaamse culturele ambassadeur bedenken. Dit kan met een kleine administratie die tussen Cultuur en Buitenlandse Zaken opereert, en die in de eerste plaats dienstverlenend werkt voor de Vlaamse diplomatie en voor de kunstenaars.’

Ook de voorzichtigheid van de Taalunie – waarin Vlaanderen wél vertegenwoordigd is – stemt Van der Brempt droef. ‘Om tussen Vlaanderen en Nederland de culturele zaken te stroomlijnen en een sterkere synergie en cohesie te realiseren, zou een eerste stap een Cultuurunie of Cultuurfonds kunnen zijn waarin beide landen een budget plaatsen om samen in het buitenland aanwezig te zijn. Dit is geen romantische gedachte maar een pragmatische en efficiënte oplossing in tijden van creatieve zuinigheid.’

Epiloog

De agressieve manier waarop Nederland de erfenis van Nieuw-Amsterdam wil claimen, is op zich ook al een geschiedvervalsing. De burgers van Nieuw-Amsterdam voelden zich allerminst Nederlanders. Toen de Britse kolonel Richard Nicolls op 5 september 1664 met vier oorlogsschepen en 455 soldaten voor anker ging voor de kust van Governor’s Island, eiste hij de capitulatie van de Nederlanders. Gouverneur Stuyvesant wilde Nieuw-Amsterdam tot de laatste snik verdedigen. De 93 belangrijkste burgers van de stad tekenden echter een petitie waarin ze hem opriepen om zich onvoorwaardelijk over te geven. Zo konden ‘ellende, verdriet, brand, het onteren van vrouwen, het vermoorden van kinderen in hun wieg en de absolute ondergang en vernietiging van 1500 onschuldige zielen’ worden vermeden.

Stuyvesant zou zijn ‘landgenoten’ nooit hun gebrek aan patriot- tisme verwijten. Zij waren de godsdienstoorlogen en de dwingelandij van de Spaanse en Franse koningen niet ontvlucht om zich in hun nieuwe beloofde land opnieuw te laten knechten door een heerser die zich nooit om hun welzijn en welvaart had bekommerd. Hij had al die tijd enkel de belangen van de grootkapitalisten van de West-Indische Compagnie verdedigd.

Dat Nederland van NY400 een protserig patriottistisch én militaristisch spektakel maakt, is een smet op de nagedachtenis van de wijze mannen en vrouwen van ‘ons aller’ Nieuw-Amsterdam.

INFO: www.ny400.org EN www.flandershouse.org.

ZOPAS VERSCHEEN HET BOEK NEW YORK / NIEUW-AMSTERDAM. DE NEDERLANDSE OORSPRONG VAN MANHATTAN VAN MARTINE GOSSELINK BIJ UITGEVERIJ NIEUW AMSTERDAM, 29,85 EURO, 224 PAGINA’S. DE ILLUSTRATIES BIJ DIT ARTIKEL KOMEN UIT DIT BOEK.

DOOR KARL VAN DEN BROECK

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content