‘Soms lijkt het hier verdacht veel op een bananenrepubliek.’ Vlaams Parlementsvoorzitter Jan Peumans over communautaire rechtlijnigheid, kinderachtige parlementariërs en overbodige vragen.

k heb de laatste tijd de indruk dat anderen mijn functie belangrijker vinden dan ikzelf’, zegt Jan Peumans (N-VA). De voorzitter van het Vlaams Parlement foetert driftig over de emmers kritiek die hij de voorbije maanden over zich heen heeft gekregen. Maar tezelfdertijd lijkt hij met volle teugen van al die aandacht te genieten. Sinds hij afgelopen zomer naast een Vlaamse ministersportefeuille greep omdat zijn partij de voorkeur gaf aan Antwerpenaar Philippe Muyters liep hij constant in de kijker door zijn onverzettelijke houding en balsturige uitspraken. ‘Van commentaar trek ik me alleen iets aan als die terecht is’, zegt hij. ‘En dat is meestal niet het geval.’

Begrijpt u dan niet dat veel Vlamingen het er moeilijk mee hebben dat u vorige maand niet naar de nieuwjaarsreceptie van de koning bent geweest?

JANPEUMANS: Totaal niet. Er zijn toch veel belangrijker zaken in dit land dan mijn aanwezigheid op een receptie? In het reglement van het parlement staat trouwens heel duidelijk dat de voorzitter zich kan laten vervangen door een ondervoorzitter als hijzelf verhinderd is.

U had een agendaprobleem?

PEUMANS:(grijnst) Ja, want ik moest op hetzelfde moment de voorzitster van het Baskische parlement ontvangen. Kijk, alles was keurig geregeld: Carl Decaluwé (CD&V) zou mijn plaats innemen in het rijtje van hoogwaardigheidsbekleders. Tot een ijverige protocolambtenaar – Eddy Van den Bussche heet hij – daar een stokje voor stak. Binnenkort zal ik die man uitnodigen voor een gesprek, want ik wil hem vragen hoe we dergelijke toestanden in de toekomst kunnen vermijden. Al denk ik dat ik zijn antwoord al ken.

Gelooft u echt dat er geen probleem zou zijn geweest als Carl Decaluwé uw plek had mogen innemen?

PEUMANS: Natuurlijk niet.

De hamvraag is: mag een parlementsvoorzitter zijn persoonlijke overtuigingen laten primeren op de verantwoordelijkheden van zijn functie?

PEUMANS: Maar neen! De enige relevante vraag is: kan de voorzitter zich laten vervangen door de ondervoorzitter? En het antwoord is ja. De ontvangende partij heeft zich daarbij neer te leggen. Punt.

Als de koning u voor een audiëntie zou uitnodigen, dan zou u daar wel op ingaan. Waarom kunt u uw republikeinse principes voor zo’n ontmoeting wel opzijschuiven?

PEUMANS: Als de koning je op audiëntie ontvangt, gaat dat meestal om een ernstige zaak – ik begin al te bibberen als ik eraan denk. Een receptie is iets helemaal anders. Is dat nu zo moeilijk om te begrijpen?

Komt uw republikeinse overtuiging voort uit het oorlogsverleden van uw familie?

PEUMANS: Elke familie heeft een oorlogsverleden. Waarom zou het mijne meer impact hebben dan dat van iemand anders?

Omdat uw oom Juul voor de ogen van uw neven door het verzet is neergeschoten op de speelplaats van de school waar hij lesgaf.

PEUMANS: Ik heb de oorlog niet meegemaakt en mijn vader had geen uitstaans met de collaboratie. Zijn broer wel, en die is 1943 inderdaad doodgeschoten. Bij ons thuis werd daar nooit over gesproken, maar het bleef natuurlijk wel nazinderen. Zo werden mijn kinderen bij ons in het dorp ooit uitgescholden voor ‘zwartlappen’ en krijg ik soms e-mails waarin ik een ‘vuile zwarte hond’ wordt genoemd. Pure dommigheid, natuurlijk.

Voor alle duidelijkheid: zelf heb ik het haatdragende regime van de Duitsers nooit bewonderd. Integendeel. Maar ik geloof wel dat elke oorlog een genuanceerd verhaal is. Zo mogen we niet uit het oog verliezen dat het gros van de bevolking in de perio- de voor de Tweede Wereldoorlog veel respect had voor autoritaire regimes. Tijdens de oorlog hebben dan ook veel mensen de overheersing van de Duitsers aanvaard zonder dat ze daarom al hun daden goedkeurden. En wat gebeurde er na de oorlog? Die mensen werden keihard aangepakt. Neem nu mijn tante: haar man was doodgeschoten, ze zat daar alleen met haar vijf kinderen en na de oorlog viel dan ook nog eens dat crapuul bij haar binnen om de boel kort en klein te slaan en haar te verkrachten. Ze namen een weerloze vrouw te grazen om de simpele reden dat haar man lid was geweest van het VNV. Leg mij eens uit wat dat met verzet te maken had? Dat kan ik met de beste wil van de wereld niet begrijpen. Maar ik betwijfel of dat echt de reden is waarom ik republikein en flamingant ben geworden, zoals sommigen nu suggereren. Zo ben ik gewoon opgevoed.

Wat doet u als de meerderheid van het parlement u volgend jaar formeel vraagt om toch uw opwachting te maken op de nieuwjaarsreceptie van de koning?

PEUMANS: Dat zie ik niet zo snel gebeuren. Ik ben in elk geval niet van plan om volgend jaar naar die receptie te gaan, en ongetwijfeld zullen sommigen me daar dan weer voor aanvallen.

De Vlaams Parlementsleden hebben wel meer op u aan te merken. Zo hebben sommigen het er moeilijk mee dat u uw ideeën om de werking van het Vlaams Parlement bij te schaven in de media hebt gelanceerd.

PEUMANS: Dat is pertinent onwaar! Helemaal fout! Bij het begin van het parlementaire jaar heb ik alleen op de radio gezegd dat ik samen met de fracties wil onderzoeken of de achtbare leden van onze assemblee geen behoefte hebben aan bijscholing. Het lijkt me namelijk een goed idee om hen wat eloquentie bij te brengen zodat ze hun boodschap beter kunnen overbrengen. Meer heb ik niet gezegd. Men kan me toch niet kwalijk nemen dat ik bekommerd ben om de uitstraling van ons parlement?

Is het niet de taak van de fracties om hun debutanten te ondersteunen en eventueel op te leiden?

PEUMANS: Maar natuurlijk, en dat is ook mijn bedoeling. Toen ik hier in 2004 als nieuw parlementslid arriveerde, moest ik zelf mijn weg zoeken. Veel ondersteuning heb ik daarbij niet gekregen. Wel kende ik het huis al goed door mijn kabinetservaring, maar dat is een voordeel dat de meesten niet hebben. Het zou dus een goede zaak zijn als de verschillende fracties hun nieuwkomers wat meer op weg hielpen.

‘Alice in Wonderland’ noemde uw partijvoorzitter Bart De Wever de N-VA’ers die vorig jaar tegen alle verwachtingen in naar het Vlaams Parlement mochten. Worden zij genoeg begeleid?

PEUMANS: Dat moet u onze fractieleider vragen.

U ziet hen als parlementsvoorzitter toch van heel nabij aan het werk?

PEUMANS: En u wilt dat ik daar uitspraken over doe? Geen sprake van. Dan schieten ze me meteen af! Wel kan ik u zeggen dat ik mijn partij heb voorgesteld om de oude rotten mentor te laten spelen voor de nieuwelingen. Maar men is daar niet op ingegaan.

Is het niet vooral Philippe Muyters, de nieuwkomer van uw partij in de Vlaamse regering, die een ervaren mentor zou kunnen gebruiken?

PEUMANS: Ik vind dat je mensen niet mag beoordelen tijdens het eerste halfjaar van hun ministerschap. Ondertussen is Muyters echt gegroeid in zijn job. Vergeet ook niet dat hij heel plotseling in een regering is gedropt zonder enige parlementaire ervaring.

En met een gigantische bevoegdheidsportefeuille.

PEUMANS: Financiën, begroting, werk, ruimtelijke ordening en sport: dat is inderdaad een zéér zware portefeuille. Blij dat ik die niet heb.

Dat meent u niet.

PEUMANS: Natuurlijk wel. Die bevoegdheden zijn echt loodzwaar. Zo moet Muyters in drie, vier parlementaire commissies optreden, en dat is allesbehalve vanzelfsprekend. Parlements- leden verwachten ook van een minister dat hij vanaf zijn eerste dag al alles weet, en dat is natuurlijk onmogelijk.

Maar u zou toch graag zien dat het Vlaams Parlement de regering nog beter controleert?

PEUMANS: Om te beginnen wil ik – en het uitgebreide bureau is het daarmee eens – het commissiewerk anders invullen door meer aan agendasetting te doen. Natuurlijk blijven we onze controletaak uitoefenen door vragen om uitleg in te dienen, maar daarnaast willen we meer bij het decreetgevende werk worden betrokken. Want hoe gaat dat vandaag? In interkabinettenwerkgroepen wordt een nieuw decreet helemaal uitgewerkt en dan wordt het parlement vriendelijk verzocht om de tekst goed te keuren. Nochtans zou onze inbreng veel groter kunnen zijn. Neem de hervorming van het binnenlandse bestuur, waar nu zoveel om te doen is. Daarover zou de commissie hoorzittingen kunnen organiseren die de minister als referentiekader kan gebruiken om decreten op te stellen.

Daarnaast zou ik graag zien dat ministers op gezette tijdstippen over verschillende beleidsdomeinen een stand van zaken komen geven. Nu worden er bijvoorbeeld constant vragen gesteld over alles wat te maken heeft met kilometerheffing en groene fiscaliteit. Het zou veel efficiënter zijn om de bevoegde minister te vragen om de vier of zes maanden in de commissie te komen uitleggen wat er op dat vlak is gebeurd. Maar vóór de achtbare leden weer boos worden: ik zal hen dat niet opleggen. Elke commissie mag voor zichzelf uitmaken of dat een goede manier van werken is.

U bent voorzitter van de commissie Openbare Werken, en daar is niet iedereen zo blij mee.

PEUMANS: De enigen die ik hoor klagen zijn de mensen van de Lijst Dedecker. Maar als parlementsvoorzitter is het nu eenmaal mijn voorrecht om ook een commissie voor te zitten. Dat betekent heel wat extra werk, maar op die manier hou ik wel voeling met het parlementaire werk. Anders zou ik na verloop van tijd op een eilandje terechtkomen.

Nogal wat parlementsleden klagen dat u in die commissie te veel van hun vragen verwerpt.

PEUMANS: In de commissie Financiën en Begroting wijst Eric Van Rompuy (CD&V) 56 procent van de vragen af. Geen haan die daarnaar kraait. Maar als ik 68 procent verwerp, schreeuwen ze meteen moord en brand. Kan ik er misschien aan doen dat er zoveel vragen van louter lokaal belang worden gesteld? Wat moet ik bijvoorbeeld aanvangen met een vraag over twee kruispunten op de Westerring in Genk? Andere vragen gaan dan weer over een onderwerp dat al drie weken na elkaar in de commissie is besproken. Dan kan ik toch niet anders dan de vraagsteller verwijzen naar de verslagen van die vergaderingen? De meeste parlementsleden hebben daar alle begrip voor, maar blijkbaar voelen sommigen zich geroepen om aan stemmingmakerij te doen.

Wat hebben ze dan tegen u?

PEUMANS: Sommigen hebben het er duidelijk nog altijd moeilijk mee dat mijn partij het voorzitterschap van het Vlaams Parlement heeft gekregen. Bovendien ben ik een moeilijke mens met een zeer uitgesproken mening. Daar ben ik me echt wel van bewust.

Parlementsleden beweren dat u als een schoolmeester of zelfs een kleuterjuf over uw assemblee waakt.

PEUMANS: Dat begrijp ik niet. Wat bedoelen ze daarmee? Zij zijn het die het me haast onmogelijk maken om de regels soepel toe te passen. U zou eens op mijn stoel moeten zitten! Spreekt een achtbaar lid een halve minuut te lang, dan beginnen de anderen al hardop te protesteren. Zijn er twee sprekers van dezelfde fractie, dan zitten alle anderen te morren. Dan is het toch veel gemakkelijker om het reglement gewoon toe te passen?

U stelt zich op als een kleuterjuf omdat het Vlaams Parlement zich als een kleuterklas gedraagt?

PEUMANS: Mevrouw, ik heb zeer veel achting voor het Vlaams Parlement. Daarnaast wil ik ook opmerken dat mijn kleindochter Lien veel respect heeft voor haar kleuterjuf . (grijnst)

Uit uw ontwerpbeleidsplan blijkt ook dat u graag een nieuwe commissie voor staatshervorming zou oprichten.

PEUMANS: Voorlopig is daar nog geen politiek akkoord over. Maar in het Vlaamse regeerakkoord staat nu eenmaal een passage over de staatshervorming. Zodra daar enige beweging in komt, zullen we dat als parlement moeten opvolgen. Dat is simpelweg onze taak.

Wat verwacht u van de oplossing voor de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde die Jean-Luc Dehaene (CD&V) ondertussen aan het bricoleren is?

PEUMANS: Niet veel. Voor Vlaanderen zijn er drie belangrijke punten waar niet aan mag worden geraakt. Dat staat duidelijk in het Vlaamse regeerakkoord. Om te beginnen worden die drie beruchte burgemeesters uit de Brusselse Rand niet benoemd als ze blijven dwarsliggen. Daarnaast houden we vast aan de beroemde rondzendbrieven van Leo Peeters en Luc Martens. Ten slotte is er het decreet over de inspectie van Franstalige scholen in Vlaanderen dat kamerbreed is goedgekeurd en waar dan ook niet aan mag worden getornd. Dehaene zal dus iets anders uit zijn chapeau moeten toveren. Onlangs las ik in de krant dat hij zou denken aan een noodwet. Zo zou de splitsing van B-H-V over de federale verkiezingen van 2011 heen worden getild. Daarna zou het dossier definitief worden opgelost in het kader van een groot communautair akkoord.

Is dat een aanvaardbaar scenario?

PEUMANS: In 2007 is het wetsvoorstel over de splitsing van de kieskring in de Kamercommissie Binnenlandse Zaken goedgekeurd. In een normale democratie zou er dus al lang over moeten zijn gestemd in de plenaire vergadering. Maar niet in België. Hier wordt nu al meer dan twee jaar lang het ene belangenconflict na het andere ingeroepen om tijd te winnen. Zelfs de Duitstalige Gemeenschap, die geen enkele band heeft met B-H-V, heeft zich daartoe geleend! Zulke toestanden doen toch verdacht veel aan een bananenrepubliek denken? Vlaanderen mag ook maar één belangenconflict inroepen terwijl de Franstaligen dat vier of vijf keer kunnen doen. Heel democratisch allemaal.

Kunnen de Vlamingen dan niet beter heel spaarzaam met belangenconflicten omgaan?

PEUMANS: Als je een belangenconflict inroept, moet je er zeker van zijn dat het tot een oplossing kan leiden. Anders heeft het geen zin: eens de procedure afloopt, gaat de parlementaire behandeling van het bewuste voorstel toch gewoon door. Daarom zie ik meer in het inroepen van bevoegdheidsconflicten, want die kun je afdwingbaar maken bij het Grondwettelijk Hof. Heeft een beleidsniveau zijn bevoegdheden overtreden, dan zegt die rechtbank: blijf er men je vingers af. Dat heeft dus een veel grotere impact.

Naast het zo ruim mogelijk invullen van de Vlaamse bevoegdheden en de weigering om budgettaire overschotten op te potten om de federale begroting te helpen, vormen belangenconflicten een van de pijlers van de Maddensstrategie. Opvallend is dat Vlaams minister-president Kris Peeters (CD&V) zich de laatste tijd constant van die strategie distantieert.

PEUMANS: Hij mag zeggen wat hij wil. Die punten staan wel in het regeerakkoord en worden ondertussen zelfs al in de praktijk omgezet. Neem het dossier van de inspectie in het faciliteiten- onderwijs: wij hebben dat toch maar mooi goedgekeurd en daarmee waren we de Franstaligen te snel af. Blijkbaar is dat de manier waarop je je democratische rechten in dit land moet afdwingen.

Hoe is de verstandhouding dezer dagen trouwens met voormalig kartelpartner CD&V?

PEUMANS: Zeer goed, dank u.

Premier Yves Leterme zegt dat de N-VA historisch niet in staat is om haar verantwoordelijkheid op te nemen.

PEUMANS: Daar kan ik kort over zijn: Yves Leterme leidt de federale regering en wij werken op het Vlaamse niveau.

Dan bent u wellicht geen grote fan van Letermes nieuwste uitvinding: het samenwerkingsfederalisme?

PEUMANS: Wij moeten de bevoegdheden die ons grondwettelijk zijn toegewezen maximaal kunnen benutten, en anderen hebben zich daar niet mee te bemoeien. Wel zijn er misschien een paar terreinen waarop we kunnen of zelfs moeten samenwerken. Ik heb begrepen dat Leterme en Peeters daarover hebben gepraat, en dus zullen we ook in het Vlaams Parlement een debat moeten voeren over de invulling van dat samenwerkingsfederalisme.

Ondertussen zit de hele Wetstraat te speculeren wanneer de N-VA uit de Vlaamse regering zal stappen.

PEUMANS: Is dat zo? Zeer interessant. Mij is nochtans gezegd dat we voor vijf jaar gaan.

Komt er straks geen oplossing voor B-H-V, dan zal de N-VA daar electoraal wel bij varen. Komt er wel één, dan is de kans groot dat die onaanvaardbaar is voor uw partij.

PEUMANS: Nu volgt u een veel te federale logica. We moeten een strikt onderscheid blijven maken tussen de gebeurtenissen op Vlaams niveau en die op federaal niveau. Verder zullen we het probleem wel aanpakken als het zich voordoet. Volgende vraag!

Het Vlaams Belang heeft uw partij onlangs opgeroepen om uit de Vlaamse regering te stappen en samen voor een onafhankelijk Vlaanderen te gaan.

PEUMANS: Met het Vlaams Belang samengaan! Met een partij die al zoveel heeft bereikt! (lacht) Ik geloof daar niet in, en ik hoop ook dat het nooit zover komt. In mijn eigen partij pleit niemand trouwens voor samenwerking met het Vlaams Belang. Ik ben ervan overtuigd dat we op onze eigen manier veel meer kunnen bereiken. Dat heeft de Volksunie destijds wel bewezen. Als we voortgaan op onze redelijke en rechtlijnige weg, zullen we het eindpunt ooit wel bereiken. Alleen weet ik nog niet precies wanneer.

DOOR ANN PEUTEMAN/FOTO’S FRANKY VERDICKT

‘Ik ben blij dat ik de portefeuille van Philippe Muyters niet heb.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content