Onder applaus van het Westen heeft Myanmar de militaire dictatuur achter zich gelaten, maar voor de 800.000 Rohingya-moslims is in de nieuwe democratie geen plaats. Tienduizenden werden in kampen opgesloten, honderden werden door boeddhisten vermoord. ‘Een etnische zuivering’, zegt Human Rights Watch.

‘Een moslim mag vier vrouwen hebben. Ze maken te veel kinderen. Zo bedreigen ze de boeddhistische inborst van ons land.’ Ik denk aan de woorden van U Shwe Mg wanneer tientallen kinderen me blootsvoets volgen tussen de bamboehutten van een kamp net buiten Sittwe. Het is een zone voor Internally Displaced Persons (IDP), een mooie term voor vluchtelingen in eigen land. In de geïmproviseerde rieten kraamkliniek worden elke week een paar nieuwe staatlozen geboren. Sommigen zijn zwaar ondervoed. ‘Ze maken zo veel kinderen dat ze er niet voor kunnen zorgen’, had U Shwe Mg, lid van het centraal comité van de Rakhine Nationalities Development Party (RNDP), nog gezegd.

Neem nu de 35-jarige Abu Lar Ci. Begin vorige zomer had hij vier kinderen te voeden. Nu al acht. Het is intussen een jaar geleden, maar in zijn slaap ziet hij zijn huis nog branden. Lar Ci woonde in Nazi Konetan, een moslimwijk in Sittwe, de hoofdstad van de westelijke deelstaat Rakhine (ook Arakan genoemd). Het was 11 juli 2012. ‘Een razende menigte stak de hele wijk in brand. Ze waren gewapend met machetes en ijzeren staven’, zegt Lar Ci. ‘Haast op hetzelfde moment opende de politie het vuur. Ze dwongen ons mee te gaan. We mochten niets meenemen.’ Hij wijst naar zijn driekwartsbroek en teenslippers. ‘In deze kleren ben ik gevlucht. Het is het enige wat ik heb.’ Lar Ci is een van de weinige Rohingya die identiteitsdocumenten had. ‘Maar nu niet meer. Ze zijn samen met mijn huis verbrand en ik krijg er geen nieuwe.’

Lar Ci vertelt moeizaam hoe zijn broer en schoonzus die dag met messteken werden vermoord omdat ze Rohingya waren. ‘Sindsdien zorgen we ook voor de vier kinderen van mijn broer. De jongste van de acht is zes jaar oud, de oudste twaalf. Ze hebben honger, want we hebben gewoon te weinig eten.’ Het Wereldvoedselprogramma van de Verenigde Naties zorgt voor basisrantsoenen, zoals rijst en kikkererwten. ‘Maar een deel daarvan moeten we verkopen om andere noodzakelijke producten aan te schaffen, zoals brandhout’, zegt Lar Ci. Zoals de andere tienduizenden Rohingya in het kamp kan hij niet werken, want de veiligheidstroepen aan de ingang van het kamp beletten hem de stad in te gaan. Twee van de kinderen zijn ziek. Hij durft niet meer naar de kampdokter uit vrees dat ze naar het ziekenhuis worden doorverwezen. ‘Rohingya die naar het ziekenhuis gaan, keren niet meer terug. Mijn oom is na het geweld weggevoerd met een kogel in zijn been. Enkele dagen later is hij overleden. Dokters weigeren moslims te behandelen.’

In juli 2012 brandt Rakhine vijf dagen lang. Boeddhisten en moslims steken elkaars wijken en dorpen in lichterlaaie. Honderden mensen, haast allemaal Rohingya, worden vermoord. De vlam sloeg in de pan toen drie moslims ervan beticht werden een boeddhistische vrouw te hebben verkracht en vermoord.

Van 21 tot 24 oktober volgt een tweede golf van geweld, deze keer goed georganiseerd. Boeddhistische bendes steken negen Rohingya-dorpen in brand. In een wijk in het stadje Mrauk U worden 28 kinderen met kapmessen afgeslacht. Vooraleer de woedende massa met toortsen en machetes arriveerde, had de politie alle Rohingya ontwapend. De ngo Human Rights Watch spreekt na eigen onderzoek van een etnische zuivering.

Moslims zijn zowel in Sittwe als in Mrauk U uit het straatbeeld verdwenen. 125.000 Rohingya leven gedwongen in de IDP-kampen. Moslimwijken die niet zijn platgebrand, worden door leger en politie hermetisch afgesloten. Wanneer ik naar de gebarricadeerde ingang van Aung Mingalar wandel, de laatste moslimwijk in het centrum van Sittwe, worden kalasjnikovs zenuwachtig in positie gebracht. ‘Aung Mingalar is dé schandvlek van dit conflict’, zegt een ngo-stafmedewerker die anoniem wil blijven. ‘Geen enkele hulporganisatie mag de wijk binnen. We horen berichten over hon- gersnood en epidemies, maar de overheid verbiedt ons te helpen.’

60.000 onbestaande kinderen

Vijf procent van de 55 miljoen inwoners van Myanmar zijn moslim. De Rohingya zijn een van de minstens 135 etnische groepen in het land. De Verenigde Naties noemen de staatloze Rohingya een van de meest vervolgde minderheden ter wereld.

Officieel vielen in Rakhine sinds juni 2012 zo’n 200 doden, maar de lijst die Rohingya-activist Abu Tahay me in handen stopt telt 785 namen. Naast elke naam staan leeftijd, woonplaats en doodsoorzaak. Tahay is voorzitter van de Union National Development Party, die opkomt voor de rechten van Rohingya. In 2010 werd hij verkozen als parlementslid, maar net als de andere verkozenen van zijn partij mocht hij zijn mandaat niet opnemen. Bij gebrek aan parlementair pluche verdedigt hij de Rohingya-belangen vanuit een bescheiden appartement in een lawaaierige straat in de economische hoofdstad Yangon.

De Myanmarese overheid ziet ‘de Bengalezen’, zoals Birmezen de Rohingya noemen, als illegale immigranten die onder Britse koloniale overheersing (1824-1948) zijn overgewaaid vanuit Bangladesh en weigert hen als burgers te erkennen. Tahay toont een lange reeks documenten die de Rohingya-aanwezigheid in Rakhine aantonen, ze gaan terug tot de achtste eeuw. ‘Vechten tegen de ontkenning van onze historische aanwezigheid is een van onze grootste uitdagingen’, zegt Tahay. ‘Volgens de wet op burgerschap uit 1982 is elke persoon of groep die zich voor 1823 binnen de grenzen van het huidige Myanmar bevond rechtmatig burger van dit land. Maar zelfs op mensenrechten hoeven we niet te rekenen. Rohingya worden in Rakhine sinds decennia als slaven behandeld. Lokale autoriteiten en veiligheidsdiensten vorderen ze op om gratis te werken. Elke dag worden er Rohingya-meisjes verkracht. Kinderen krijgen nauwelijks onderwijs, want de overheid stuurt geen leraars en weigert Rohingya als leraar te benoemen.’

In het noordwesten van de staat Rakhine mogen Rohingya slechts twee kinderen krijgen. Uit angst voor vervolging brengen vrouwen hun leven in gevaar met primitief uitgevoerde abortussen. Illegaal geboren kinderen worden niet geregistreerd of worden door sommige lokale autoriteiten op een zwarte lijst gezet. Volgens Tahay zijn er ondertussen meer dan 60.000 ‘blacklisted children’. ‘Officieel bestaan ze niet. Ze hebben geen recht op documenten, onderwijs of verzorging. Ze hebben geen recht om als mens behandeld te worden.’ In juni sprak de Myanmarese minister van Immigratie en Bevolking Khin Yi zijn steun uit voor de lokale maatregel.

Tahay begrijpt de bezorgdheid van kampbewoner Lar Ci over de medische diensten. ‘Ziekenhuizen weigeren inderdaad om moslims te behandelen. Wie een medische behandeling nodig heeft, moet de grenspolitie omkopen om naar een ziekenhuis in Bangladesh te kunnen gaan.’ In zijn statistieken toont Tahay een lijst met 235 namen van mensen die sinds de escalatie van het geweld overleden door een gebrek aan medische verzorging.

Internationale paria

Ik krijg vier bundels documenten en bewijzen mee. Dezelfde documenten die hij de Amerikaanse president Barack Obama, de Britse premier David Cameron, de Britse minister van Buitenlandse Zaken William Hague en tientallen andere buitenlandse politici en diplomaten overhandigde. Allemaal brachten ze de activist een bezoekje bij hun doortocht in groeiland Myanmar. Decennialang gold de militaire dictatuur als een paria in de internationale politiek, verguisd door het Westen en met China als laatste reddingsboei. Sinds het land langzaam maar zeker meer vrijheid en democratie doorvoert en sinds 2011 weer een burgerpresident heeft, dwepen Europa en de VS met Myanmar. Heel wat hervormingen verdienen inderdaad lof. Duizenden politieke gevangenen werden vrijgelaten en onafhankelijke kranten mochten weer verschijnen. De economie groeit en handelsrestricties worden versoepeld om buitenlandse bedrijven en investeerders aan te trekken. Vooral de EU was er snel bij om economische sancties op te heffen. Myanmar is een van de armste landen van Azië, maar het is rijk aan aardgas en edelstenen. De meeste infrastructuur moet nog van nul worden opgebouwd. ‘Je moet er snel bij zijn, want eenmaal alles is opgelost, zijn heel wat opportuniteiten verdwenen’, zei Vlaams minister-president Kris Peeters tegen journalisten toen hij in maart voor het tweede jaar op rij een economische missie in Myanmar leidde.

‘Ik verzeker jullie dat er tegen eind dit jaar geen gewetensgevangenen meer zijn in Myanmar’, belooft president Thein Sein op 15 juli tijdens een bezoek aan David Cameron. Diezelfde dag wordt in Sittwe de mensenrechtenactivist Kyaw Hla Aung opgepakt. De 74-jarige man zit nog steeds in de cel en verkeert in slechte gezondheid. Op 13 augustus wordt de 29-jarige Than Shwe gearresteerd nadat hij foto’s op Facebook zet van een dodelijke confrontatie tussen Rohingya en de politie. ‘Ondanks de recente beloften van Thein Sein zien we steeds meer arrestaties van mensenrechtenactivisten’, zegt woordvoerster Amy Smith van Amnesty International.

Abu Tahay kan maar hopen dat zijn hoge gasten hem niet als schaamlapje gebruiken om de westerse economische interesse in de nieuwe Aziatische groeipool te legitimeren. ‘Ik zeg tegen alle internationale actoren: jullie kunnen hier zakendoen en constructieve engagementen aangaan, maar niet ten koste van de mensenrechten. Obama, Cameron, Hague en vele anderen hebben me beloofd dat ze de Rohingya niet zullen slachtofferen.’

Birmese Bin Laden

Tahay rekent op de internationale gemeenschap, want ‘zonder buitenlandse druk zijn de Rohingya verloren. De dirigenten van het geweld zitten in de hoogste machtsechelons.’ Lokaal wordt de nationalistische Rakhine Nationalities Development Party (RNDP) verweten racistische sentimenten aan te wakkeren. De partij haalde enkele maanden na haar oprichting in 2010 meteen 35 van de 44 beschikbare zetels binnen, dankzij een anti-Rohingya-discours en een roep tot meer regionale onafhankelijkheid. U Shwe Mg, lid van het centraal comité van de partij, ontkent dat de RNDP oproept tot geweld. Wel vindt hij dat de Rohingya geen plaats hebben in Rakhine. ‘Het zijn illegale immigranten die een valse naam hebben uitgevonden: Rohingya. (windt zich op) Er bestaan geen Rohingya in de wereld! Het zijn Bengalese moslims en ze proberen ons land op te kopen.’

U Shwe Mg verdedigt het beleid om de Rohingya op te sluiten in bewaakte IDP-kampen. ‘In elk land ter wereld geldt: nationale burgers eerst. Humanitaire argumenten komen op de tweede plaats. Wat deden de VS toen ze aangevallen werden door moslimterroristen? Zelf aanvallen.’

Toch ziet de politicus nog een betere oplossing: ‘Aangezien er blijkbaar zo veel sympathie is voor Rohingya in de wereld, staat het elk land vrij om ze over te nemen. Pakistan, Bangladesh of België, bijvoorbeeld.’

‘Waarom zou België dat doen?’ vraag ik.

‘Om humanitaire redenen.’ Hij grijnst breed.

Gevraagd naar de situatie vóór het geweld, zegt de politicus dat boeddhisten en moslims in Sittwe vredig samenleefden. ‘Maar nu kan dat niet meer. De mensen zijn kwaad. Als het leger vertrekt, zie ik het heel slecht aflopen. Onze partij promoot vrede, maar hoe moeten wij de mensen die geweld gebruiken overtuigen om dat niet te doen?’

Extremistische boeddhistische monniken en burgers die zich voordoen als monniken zijn nauw betrokken bij de brandstichtingen en slachtpartijen. Hun haatboodschappen tegen de Rohingya-minderheid zijn nu ook gericht tegen andere moslims. In maart vielen 42 doden (twee boeddhisten en veertig moslims) na dagenlange rellen en brandstichtingen in Meiktila in Centraal-Myanmar. De monnik Wirathu werd wereldberoemd toen Time Asia hem in juni op de cover zette onder de titel ‘het gezicht van boeddhistische terreur’. Wirathu, die zich in het artikel ‘de Birmese Bin Laden’ noemde, predikt met zijn beweging ‘969’ haatboodschappen die recht van Radio Mille Collines lijken te komen ten tijde van de Rwandese genocide – ‘Tutsi’ lijkt gewoon vervangen door ‘moslim’.

President Thein Sein beloofde Cameron in juli een nultolerantie voor wie aanstuurt op etnisch geweld. In eigen land verbood diezelfde Thein Sein de Time-publicatie en sprak zijn steun uit voor Wirathu. De president lijkt lijdzaam toe te zien hoe extremistische groepen lokaal het democratiseringsproces wegkapen.

‘Niemand steunt onze strijd’

In de straten van Sittwe heeft de Myanmarese gastvrijheid plaatsgemaakt voor frustratie en achterdocht tegenover blanken, die volgens hen steevast de kant van de moslims kiezen. Ik word erop gewezen dat een Amerikaanse journalist vorige week haast gelyncht werd omdat hij foto’s nam van een uitgebrande moskee. ‘De moslims controleren de internationale pers’, gelooft U Shwe Mg. ‘De hele moslimwereld steunt de Bengalezen. Maar waar zitten onze boeddhistische broeders in China, Thailand, Vietnam of Cambodja? Niemand steunt onze strijd.’ Ook in de hulporganisaties is hij teleurgesteld: ‘Alle hulp gaat naar Bengalezen, terwijl er ook onder de Arakanezen ontzettend veel armoede is.’

‘Ngo’s en donoren hebben lang die fout gemaakt’, geeft een ngo-stafmedewerker toe. ‘Om onze neutraliteit te benadrukken en onder druk van de overheid gaat de helft van alle hulp nu naar de getroffen Arakanezen, terwijl zij maar een fractie van het totale aantal slachtoffers uitmaken. Voor elke hulppost in een moslimkamp moeten we er ook een voor de boeddhisten bouwen.’ U Shwe Mg eist bovendien dat de hulpverleners geen moslims zijn.

Heel wat boeddhisten weigeren voedsel te verkopen aan Rohingya. Ma Khin Mar Tun (25) niet. Ze is Arakanese en is geboren in de Rohingyawijk Bu May. Haar winkelvoorraad koopt ze in het stadscentrum. ‘Ze hebben al vier keer mijn kar en koopwaren kort en klein geslagen aan de ingang van het kamp. Eén keer hebben ze mijn broertje zijn ribben gebroken.’ ‘Ik lag een maand in het ziekenhuis’, bevestigt die. ‘Ze schreeuwden: “Waarom verkopen jullie aan Bengalezen?”‘ Toch wil Mar Tun van geen wijken weten. ‘Ik heb nooit problemen gehad met de moslims. Ik zie niet in waarom ik nu zou vertrekken.’

DOOR JAN DE DEKEN IN MYANMAR

‘Rohingya die naar het ziekenhuis gaan, keren niet meer terug. Dokters weigeren moslims te behandelen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content