In 1521 ruilde Erasmus het hem vijandig gezinde Leuven voor het nog landelijke Anderlecht. Vandaag is het Erasmushuis een knap museum in een groene oase.

Anderlecht is de laatste verblijfplaats van Desiderius Roterodamus Erasmus (1469-1536) in de Lage Landen. Omwille van zijn slechte gezondheid (niercrises, moeraskoorts,..) en vooral omwille van het verstikkende en hem bedreigende klimaat aan de conservatieve universiteit van Leuven, zocht de kritische theoloog op 31 mei 1521 een tijdelijk onderkomen bij zijn vriend, kannunik Pieter Wijchmans. In Leuven had Erasmus het drietalencollege uitgebouwd (Latijn, Grieks, Hebreeuws). Bij Wijchmans verbleef eerder een andere goede bekende van Erasmus, de Leuvense professor Adriaan van Utrecht, de latere paus Hadrianus VI (1522-1523).

Vijf dagen voor zijn aankomst in Anderlecht, was de al door de katholieke kerk geëxcommuniceerde Maarten Luther door keizer Karel V in de ban van het rijk geslagen Erasmus was een raadgever van de keizer, die zijn hof in Brussel had, zo’n vier kilometer verder. Erasmus zou vijf maanden nabij Brussel wonen en werken, tot 28 oktober 1521. ?Ik was lang ziek geweest en had besloten naar het platteland te gaan om mijn gezondheid te redden,? schreef Erasmus over zijn vertrek vanuit Leuven. En : ?Wat ik in Leuven geleden heb onder de beschamende laster van sommigen, is voor niemand een geheim.?

Het huis Wijchmans dateert in zijn huidige vorm uit 1515. Erasmus zocht er de rust van het platteland. Anderlecht was toen een dorp met driehonderd inwoners. Vandaag staat het huis pal in de Brusselse agglomeratie en is de ommuurde tuin één van de schaarse groene oases in de omgeving. In 1932 werd de woning door de latere Belgische vorsten Leopold en Astrid ingehuldigd als Museum voor kunst en geschiedenis van Anderlecht. Sindsdien staat het bekend als het Erasmushuis. ?In bijna 65 jaar ben ik pas de derde conservator,? zegt de nog jonge Alexandre Vanautgaerden. ?Vandaar dat het concept van het Erasmushuis ongewijzigd is. Dit museum moet zoveel mogelijk de intieme sfeer van een gewoon huis uitstralen. Dit is dan ook waarschijnlijk het enige museum ter wereld waar een schilderij van Jeroen Bosch niet achter glas hangt.?

VISITEKAARTJE.

De meubels in het Erasmushuis vormden ooit een onderdeel van de rijke verzameling van de gewezen Belgische minister van Transport, Jules Vandenpeereboom. Een belangrijk deel van die collectie was afkomstig uit de tijdens de Franse revolutie (1789) in beslag genomen eigendommen van het Anderlechts kapittel en keerde na enkele omzwervingen terug naar de Brusselse gemeente. De eerste kunstwerken in het Erasmushuis komen uit de verzameling van een Nederlandse dominee die per diplomatiek valies twintig doeken naar Anderlecht zond, uit dank voor het Brusselse eerbetoon aan de Rotterdammer. Nadien werd de collectie stelselmatig uitgebreid met aankopen door de gemeente en door de vrienden van het Erasmushuis, een vereniging zonder winstoogmerk (VZW). Deze combinatie van overheid en privé maakte dat het museum snel, soepel en dikwijls goedkoper tot aankopen kan overgaan. In 1988 werd de restauratie van het gotische pand tot een goed einde gebracht.

De werkkamer van Erasmus benadert het dichtst het oorspronkelijk uitzicht uit het begin van de zestiende eeuw. Erasmus werkte er staande. Dat was toen niet zo ongewoon en bovendien dacht de aan zijn arbeid verslaafde filoloog dat rechtstaan een heilzame invloed had op zijn altijd kwakkelende gezondheid. In zijn werkkamer hangen portretten van de hand van Quinten Metsijs, Hans Holbein en Albrecht Dürer. Die hingen er destijds niet, hoewel de intellectuele voorman meer dan ijdel was. Hij gebruikte munten met zijn afbeelding als visitekaartje of zond ze mee met zijn talloze brieven.

Het museum bevat een grote verzameling boeken over Erasmus, en voorts brieven en handschriften uit de zestiende eeuw. Er hangen schilderijen die verband houden met het werk van de globetrotter. Het betreft werk van bekende schilders als Bosch, Rogier Van der Weyden, Dirk Bouts, Hugo Van der Goes en Frans Francken. De grote renaissancezaal geeft een beeld van de publicaties van Erasmus en hoe ze in de loop van de tijd werden gebruikt en van commentaar voorzien. Er is vanzelfsprekend aandacht voor de wijze waarop de uitgaven van Erasmus, weliswaar pas na zijn dood, door de katholieke kerk werden gecensureerd. ?Een maand na een uitgave van Erasmus in Leuven, Bazel of Antwerpen, verschenen er al vertalingen in het Nederlands of het Frans,? zegt Vanautgaerden.

?Erasmus werkte voor twee soorten publiek : zij die het origineel lazen, in het Latijn, en zij die het in vertaling lazen. Vertalen is altijd een beetje verraden, maar voor Erasmus was dat zeker het geval. Zelfs goede vrienden wilden in zo’n vertaling de Lutherse geest wel eens versterken door aan de tekst van Erasmus passages van Maarten Luther toe te voegen. Voor veel tijdgenoten was Luther gewoon een bijnaam van Erasmus. In Spanje hebben ze tot in 1930 geloofd dat Erasmus eigenlijk de teksten van Luther schreef.?

Erasmushuis, Kapittelstraat 31, 1070 Brussel. O2/521.13.83.De rijk geïllustreerde catalogus met teksten van de vorige conservator, Jean-Pierre Vanden Banden, is een uitgave in de reeks Musea Nostra van het Gemeentekrediet en kost 600 frank.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content