‘MORSI HEEFT DE SINAÏWOESTIJN VERKOCHT AAN OBAMA’

© IMAGEGLOBE

De propagandamachine draait op volle toeren, aan beide kanten van het Egyptische front. Volgens de Egyptische interim-regering hebben westerse verslaggevers er niets van begrepen, dus krijgen journalisten ’tips’. ‘Wij nemen nota van wie voor en wie tegen Egypte is.’

Hoe ziet een wake voor meer dan tweehonderd mensen eruit? Het is nu eens agressieve woede: de man die onophoudelijk ‘Sisi Kelb!’ roept (Sisi verwijst naar legerleider Abdel Fattah El-Sisi; kelb betekent hond.) Dan weer verdrietig: de jongeman die stilletjes tegen een pilaar zit te huilen bij het in witte lakens gehulde lijk van een familielid.

Het is een geweldige drukte in de moskee. Overal zitten families rond hun geliefden. Kisten worden binnen- en buitengedragen. Grote blokken ijs worden constant aangevoerd om de lijken mee af te koelen. De plafondventilators zijn geen partij voor de Caïreense zomerhitte.

‘Andere Egyptenaren hebben dit gedaan’, huilt Mohammed Shakry, een jongeman die een goede vriend heeft verloren. Hij zweert dat het bloedbad er alleen voor zal zorgen dat ‘wij nog vastberadener voor onze vrijheid gaan strijden’.

De rijen lijken in de El-Imane-moskee op donderdag laten geen misverstand bestaan over wat er vorige week woensdag is gebeurd bij de Rab’a-moskee, hier niet ver vandaan. Die dag doorbrak het leger de grootste van twee zitacties, georganiseerd door aanhangers van president Mohamed Morsi.

Sindsdien zijn er volgens officiële cijfers zeker 830 mensen gedood. Voor het grootste deel gaat het om aanhangers van de op 3 juli afgezette president Morsi; bij politie en leger zijn volgens het regime een zeventigtal doden gevallen. Zondag nog kwamen 36 gearresteerde Morsi-aanhangers om het leven. De regering zei eerst dat ze gestikt waren door traangas terwijl ze in een arrestatiewagen zaten. Later luidde het dat ze gedood waren tijdens een mislukte ontsnappingspoging.

Volgens de nieuwe Egyptische interim-regering zien de buitenlandse media het helemaal verkeerd. Niet de dode Morsi-aanhangers zijn het verhaal, wel de gedode politiemannen en het veertigtal kerken dat her in der in Egypte in brand is gestoken door moslimfundamentalisten.

Het voorbije weekend begon de regering een offensief tegen ‘het verkeerde beeld’ dat in de rest van de wereld wordt opgehangen over Egypte. Een woordvoerder van de president, de minister van Buitenlandse Zaken en legerleider Al-Sisi spelden de journalisten achtereenvolgens de les. De overheidsinformatiedienst SIS stuurde de buitenlandse correspondenten in Caïro een lang document op waarin hen precies wordt uitgelegd hoe ze over Egypte moeten schrijven. De presidentiele woordvoerder, Mostafa Hegazy, liet tijdens zijn persconferentie vallen dat ‘Egypte nota neemt van wie voor en wie tegen het land is’.

Door de overheidspropaganda stellen de Egyptenaren zich vijandig op tegen alle journalisten, maar vooral tegen de buitenlandse. Tal van journalisten zijn opgepakt of aangevallen. Een collega moest het vrijdag op een lopen zetten toen een politieman een opgehitste menigte opriep om haar te slaan omdat zij Amerikaanse is.

Wijzelf werden zondag kort gearresteerd door de politie in Heliopolis. Dat gaat zo. Je zit rustig met iemand te praten in een koffietent. Een aanhanger van het leger, nota bene, die precies het verhaal ophangt dat het regime wil dat wij opschrijven. Dan staan er plots vijf agenten in burger met donkere zonnebrillen voor je neus die je meenemen naar het politiekantoor voor verhoor. Documenten, notitieboekjes en telefoons worden doorzocht. Het duurt al bij al een half uur en het heeft niet veel om het lijf. Maar de boodschap is duidelijk: in Egypte kun je vandaag worden opgepakt gewoon omdat je met iemand koffie zit te drinken.

Wederzijdse propaganda

‘Het lijkt erop dat we naar een repressief mediaklimaat toegaan dat nog erger is dan tijdens de opstand tegen Hosni Mubarak in 2011’, schrijft de Brits-Egyptische journaliste Sarah Carr. ‘De appetijt is er bij het publiek, en de veiligheidsdiensten hebben blijkbaar groen licht gekregen om te doen waar ze zin in hebben. Een oorlog tegen het terrorisme is altijd gebaseerd op een simpele tegenstelling: wie niet voor ons is, is tegen ons. Dat is de boodschap die ons constant wordt ingelepeld.’

Het huidige klimaat is het gevolg van de onophoudelijke stroom van propaganda die de aanhangers van Morsi afschildert als terroristen. Het gaat daarbij niet zozeer om staatspropaganda: de commerciële media, die altijd erg anti-Morsi waren, doen het uit eigen beweging. Zo kregen de Egyptenaren te horen dat de Morsi-aanhangers hun eigen kinderen voorbereiden op het martelaarschap. (Dat de zitactie bij Rab’a vorige week verrijkt werd met een plonsbad en een springkasteel voor de kinderen was inderdaad onbegrijpelijk.) Maar ook dat de Moslimbroederschap kinderen uit weeshuizen heeft gekidnapt om te gebruiken als menselijk schild. Eén krant kwam aanzetten met het verhaal dat Morsi voor 8 miljard dollar 40 procent van de Sinaïwoestijn had verkocht aan de Amerikaanse president Barack Obama. Het was de bedoeling om de Sinaï aan de Gazastrook toe te voegen in ruil voor de erkenning door Hamas van het bestaansrecht van Israël. Eerder gonsde het al van de geruchten dat Morsi het Suezkanaal had verkocht aan Qatar, een bondgenoot van de Moslimbroederschap. Grappig genoeg heeft de Moslimbroederschap die theorie gerecycleerd, maar nu met de Verenigde Arabische Emiraten, sponsors van de nieuwe Egyptische regering, in de hoofdrol.

Want ook het Morsi-kamp laat zich natuurlijk niet onbetuigd. De Moslimbroederschap zegt dat er bij de Rab’a-moskee wel 4500 doden zijn gevallen – een onwaarschijnlijk aantal.

Daags voor de ontruiming van Rab’a gaf de Moslimbroederschap nog zo’n staaltje weg. Terwijl een handvol journalisten op een persconferentie zat te wachten werd plots een man met een verband om zijn hoofd op een draagberrie dwars door het perszaaltje gedragen. Het was een slachtoffer van gevechten in het centrum van de stad, zei een woordvoerder in de microfoon. Maar die waren nog maar pas gebeurd en het centrum is op een uur rijden. Bovendien ging de draagberrie de verkeerde kant op: het veldhospitaal bevond zich achter de andere deur.

Dat er ook aan de kant van de Morsi-aanhangers geweld wordt ge-bruikt, staat natuurlijk buiten kijf. Toen een mars uit Giza vrijdag de betoging op het Ramsesplein wilde bereiken, trok die door Zamalek, een welgesteld eiland midden in de Nijl, begeleid door bebaarde mannen met machinegeweren. Hun vuur werd beantwoord door eveneens gewapende buurtbewoners.

Kinderen als burgerwacht

Dat het geweld zich uitbreidt tot burgers onderling is zorgwekkend. Overal in Caïro zijn buurtcomités verschenen die barricades opwerpen en alle auto’s controleren op Morsi-aanhangers. De burgerwachten zijn gewapend met stokken en machetes, maar soms ook met vuurwapens. Vaak worden de barricades bemand door kinderen.

Een baard hebben, is soms genoeg reden om problemen te krijgen. Veel mannen hebben de voorbije week dan ook hun baard afgeschoren, ook al hadden ze die om esthetische en niet om religieuze redenen. Een salafistische sjeik, Mohammed Abd El Aqsoud, heeft een fatwa uitgevaardigd dat het gelovigen is toegestaan om hun baard af te scheren als ze zich bedreigd voelen.

De gewone Egyptenaar probeert zich aan te passen aan de nieuwe situatie. Neem nu Mohamed Hegazy uit Giza. Hij zit op vrijdag met zijn drie tienerzoons op het terras van een koffietent om de hoek van het Ramsesplein, waar op dat moment zo’n 10.000 Morsi-aanhangers verzameld zijn. Hegazy, een advocaat, is naar hier gekomen omdat dit de buurt is waar schoolmateriaal wordt verkocht. ‘Het is een vrije dag dus we dachten: laten we ervan profiteren om alvast inkopen te doen voor het nieuwe schooljaar.’ Hegazy en zijn zoons zijn aanhangers van president Morsi. ‘We zijn op 25 januari 2011 een revolutie begonnen voor de democratie. Nu zitten we opnieuw met een dictatuur’, zegt hij. Zijn zoons geven toe dat veel van hun vrienden aan de kant van het leger staan. ‘Maar iedereen is geschokt door het bloedbad bij de Rab’a-moskee’, zegt een van hen. ‘De mensen zijn beetje bij beetje van gedachte aan het veranderen over de coup. Maar dat merk je nog niet omdat de Egyptische media het daar niet over hebben.’

Er ontstaat een heftige discussie met buurtbewoners die tegen Morsi zijn. ‘Hij was nooit de president van alle Egyptenaren. Hij verdedigde alleen de belangen van de Moslimbroederschap’, werpt Khaled op. ‘Al die Moslimbroeders moeten naar huis gaan zodat het land zich kan herstellen’, zegt Mostafa. Allemaal zeggen ze dat er in Egypte nooit een burgeroorlog kan komen. Maar de cafébaas vertrouwt het niet. ‘Kunnen jullie alsjeblieft ophouden?’ vraagt hij. ‘Straks komt er nog vechten van.’ Minuten later vallen de eerste schoten op het Ramsesplein en begint een twee dagen duurde veldslag.

Dissidente stemmen

Hier en daar spreken mensen zich wel degelijk uit tegen de gang van zaken. Tijdens de opruimingsactie op het Nahdaplein in Giza, de tweede grote zitactie van de Morsi-aanhangers, slaat buurtbewoner Elhamy Shawky de gebeurtenissen gade. Shawky is een atheïst en hij is er niet echt rouwig om dat de Moslimbroederschap niet langer aan de macht is in Egypte. Maar hij wijst naar de politie en het leger en zegt: ‘Straks gaan we een nieuwe revolutie moeten beginnen om van die smeerlappen af te raken.’

Dat soort dingen in het openbaar zeggen blijft moeilijk. Toen oudgedienden van de revolutie van 2011 in de wijk Mohandessien een actie begonnen onder de naam ‘Het derde plein’ uit protest tegen én de Moslimbroederschap én de coup, werden ze onmiddellijk uitgemaakt voor verraders door een leider van Tamarod. Twee oprichters van Tamarod, Badr en Mohamed Abdel Aziz, hebben een plek gekregen in de commissie die de grondwet zal herschrijven. (De reli-gieus getinte grondwet die onder Morsi bij referendum werd goedgekeurd is door het leger afgeschaft.) Badr heeft al gezegd dat hij wil dat de nieuwe grondwet ‘alle activiteiten die de stabiliteit van het land in gevaar brengen’ verbiedt.

Slechts een handvol prominente Egyptenaren heeft het aangedurfd om het optreden van het nieuwe regime openlijk te bekritiseren. Mohammed ElBaradei, de voormalige oppositieleider die na de coup vicepresident werd, nam ontslag naar aanleiding van het bloedbad bij Rab’a en is zondag naar Oostenrijk gevlogen. ‘Ik wil niet de verantwoordelijk dragen voor beslissingen waarmee ik het niet eens ben en waarvan ik de gevolgen vrees’, zei ElBaradei in een mededeling. ‘Ik wil niet verantwoordelijk zijn voor een druppel bloed, zeker wanneer ik geloof dat dit vermeden had kunnen worden.’ ElBaradei zei ook dat het huidige bloedvergieten in de eerste plaats de extremisten in het fundamentalistische kamp in de kaart speelt.

Ook Khaled Dawoud, de woordvoerder van het Nationaal Reddingsfront, de koepel van de oppositie onder Morsi, heeft ontslag genomen. Voor Dawoud was de druppel dat hij een perscommuniqué had moeten schrijven waarin de ontruiming van de zitactie bij de Rab’a-moskee werd geprezen. ‘Ik wil geen deel meer uitmaken van een groep die vindt dat het politieoptreden gerechtvaardigd was’, zei Dawoud.

Een andere dissident is Khalid Abdalla, een bekende acteur die ook in Hollywood-films speelt en die na de val van Mubarak het filmcollectief Mosireen oprichtte om het vervolg van de revolutie te documenteren. ‘Ik ben gedegouteerd door het bloedvergieten en door het gepolariseerde debat’, zei Abdalla. ‘Ik houd zowel de Moslimbroederschap als het leger verantwoordelijk voor de situatie waarin we ons nu bevinden.’ Abdalla begon een nieuwe actie onder de naam ‘masmou3’ (‘maak lawaai’). Hij vraagt de Egyptenaren om elke avond om negen uur de ramen te openen en op potten en pannen te rammelen om uiting te geven aan hun verzet tegen zowel ‘religieus fanatisme’ als ‘de weg naar een burgeroorlog waarop de Egyptische staat aanstuurt’. De oproep heeft tot nog toe weinig gehoor gekregen.

En de Moslimbroederschap? Zondag werden voor het eerst enkele marsen afgelast, zogezegd om veiligheidsredenen. Mogelijk krijgt de organisatie het moeilijk om mensen op de been te blijven brengen. Veel van haar aanhangers bij de zitacties in Caïro komen uit de provincie, en na zeven weken begint de vermoeidheid te wegen. Veel leiders zijn gearresteerd of ondergedoken, wat het organiseren bemoeilijkt.

Op straat bij de wake in de El-Imane-moskee zegt Mohammed Sudan, een leider van de Moslimbroederschap uit Alexandrië, dat de groep blijft zweren bij vreedzaam verzet. ‘Zoals onze opperste gids, Mohammed Badie, heeft gezegd: dat blijft ons sterkste wapen. Maar dat is de Moslimbroederschap. Wij hebben geen controle over wat andere, extremere fundamentalistische groepen zullen doen.’

DOOR GERT VAN LANGENDONCK IN CAÏRO

‘Iedereen is geschokt door het bloedbad. De mensen veranderen beetje bij beetje van gedacht over de coup.’

Buurtcomités werpen versperringen op, op zoek naar Morsi-aanhangers. Vaak worden de barricades bemand door kinderen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content