De Raad van Europa is een intergouvernementele organisatie met 47 leden. Zijn voornaamste doelstelling is de verdediging van de mensenrechten, de parlementaire democratie en de rechtsstaat. Maar de macht ervan is relatief.

‘De Raad van Europa is een compleet andere organisatie dan de Europese Unie (EU), waarmee mensen hem vaak verwarren’, zegt Hendrik Vos, hoogleraar Europese politiek aan de Universiteit Gent. ‘Ze is ook eindeloos zwakker.’ Bij de 47 leden van de Raad van Europa zijn er landen als Rusland en Azerbeidzjan. ‘Alleen al daaraan voel je dat dit geen krachtige instelling kan zijn’, vervolgt Vos. ‘Dat soort landen zou nooit een echt gezag boven zich dulden.’

De Raad van Europa werd opgericht op 5 mei 1949. ‘Na de Tweede Wereldoorlog droomden mensen als Win-ston Churchill van één groot Europees samenwerkingsverband. Uiteindelijk werd dat de Raad van Europa, maar de machtsmiddelen van die organisatie zijn altijd beperkt gebleven. De Raad van Europa heeft vooral moreel gezag. Als het gaat over fundamentele mensenrechten, wordt dat gezag vrij algemeen erkend. Als het gaat over meer specifieke kwesties zoals minderheden, is dat veel minder vanzelfsprekend’, aldus de hoogleraar.

De Raad zou al snel overvleugeld worden door de voorlopers van de huidige Europese Unie, die met haar supranationale instellingen op tal van beleidsdomeinen voor al haar lidstaten bindende beslissingen kan nemen.

‘De Raad van Europa is doorheen de jaren vooral bezig geweest met het formuleren van zogenaamde standaarden’, legt Vos uit. ‘Wat zijn mensenrechten? Wat is een minderheid? Wat is onaanvaardbare gerechtelijke achterstand? Vaak zijn die standaarden en afspraken in afzonderlijke verdragen gegoten, die dan telkens opnieuw door de leden moeten worden geratificeerd. Weigert een lid om een specifiek verdrag te ratificeren, zoals België met het minderhedenverdrag, dan is dat jammer maar daarmee is de kous ook af.’

Het belangrijkste verdrag dat binnen de Raad van Europa tot stand kwam, is het Europees Verdrag voor de Bescherming van de Rechten van de Mens (EVRM), dat ook de oprichting regelde van een Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg.

De Raad van Europa bestaat uit een Parlementaire Vergadering met 318 afgevaardigden uit de nationale parlementen van de lidstaten. Daarnaast is er een ministercomité met alle ministers van Buitenlandse Zaken. In 1994 zag binnen de Raad ook een Congres van lokale en regionale overheden het levenslicht, waarin 313 lokale en regionale verkozenen uit de lidstaten zitting hebben.

Luc Van den Brande (CD&V), voorzitter van de 181-leden tellende christendemocratische fractie in de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa, wijst toch op het grote aanzien van de Raad van Europa in landen die (nog) geen lid zijn van de Europese Unie. ‘Voor landen als Rusland is de Raad de meest vooraanstaande Europese organisatie. Hét referentiekader op het vlak van mensenrechten en democratie. Elk statement dat uitgaat van de Raad van Europa wordt in die landen met argus-ogen gevolgd en krijgt ruime persaandacht.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content