Vraagtekens bij Giuseppe Verdi’s ?Don Carlos? op het Munttoneel.

HET IS VERRASSEND hoe een taal het karakter, de sfeer en zelfs de louter muzikale kleur van een opera bepaalt. Daarbij is zo’n ervaring boeiend, omdat telkens weer duidelijk wordt hoezeer in deze compleetste aller kunsten woord en muziek in elkaar verstrengeld zitten. Een sterk voorbeeld van die ingrijpende eigenheid is de opera ?Don Carlos? van Giuseppe Verdi (1813-1901) die momenteel in Franse versie in Brussel wordt gespeeld. Inzoverre deze opera bekend is, voert de Italiaanse uitgave de populaire boventoon. Dito in de platenindustrie. De oorspronkelijke versie die Verdi in 1867 uitschreef, was echter wel degelijk in het Frans.

Het is toch even wennen geblazen. Zo wordt het beroemde duet ?Dio, chenell’alma infondere…? : ?Dieu, tu semas dans nos âmes un rayon de mêmes flammes?. Iedereen kent deze tune in gegarandeerd populaire tertsen en triolen. Je krijgt het weken lang niet meer uit je hoofd. Met de andere bekende duetten, ensembles en prachtige aria’s is het net zo. Maar je hoeft niet op de Verdi-hits te wachten om te constateren dat de Franse versie nobeler, verfijnder en beschaafder is dan de Italiaanse. Verdi wist dat ook. Het is heel knap van hem dat hij als Italiaan een echte Franse opera heeft gemaakt. Last had hij er wel mee : de kritiek liet niet af. De lengte zat ook velen dwars, zo’n drieënhalf uur muziek en zang, een Meyerbeerse lengte.

Als opera blijft ?Don Carlos? een meesterwerk, eigenlijk een van Verdi’s beste creaties. De partituur is rijk en commentarieert. Soms zit er een stukje humor in alsof Verdi even een loopje neemt met de melodramatiek. In zekere zin is ze ook de zwanenzang van het toen op sterven liggende grand opéra-genre, met zijn typische grootse koren en massascènes, ballet en mogelijkheden voor visuele show. ?Don Carlos? is echter vooral een opera met grote dramatische lijnen en geraffineerde aandacht voor de karakters.

Het libretto is van Joseph Méry en Camille du Locle, gebaseerd op het gelijknamige toneelstuk van Friedrich von Schiller. Het verhaal speelt zich af in het zestiende-eeuwse Frankrijk en Spanje. De Spaanse kroonprins heeft zich verloofd met de Franse prinses Elisabeth van Valois. Om politieke redenen trouwt zijn vader (en weduwnaar) Filips II met haar : Carlos’ lief wordt derhalve zijn stiefmoeder. Zijn vriend Rodrigue, markies van Posa, haalt hem over om weg te gaan en zich in te zetten voor de vrijheidsstrijd in de Nederlanden. Hun plannen mislukken door toedoen van de Grootinquisiteur en de prinses van Eboli, minnares van Filips II maar heimelijk verliefd op Carlos. Rodrigue wordt op last van de inquisitie gedood. Carlos vindt ten slotte asiel in hetzelfde klooster waar ook zijn grootvader Karel V toevlucht heeft gezocht.

KANTWERK.

Een verhaal vol dramatiek. In De Munt hebben ze dat waar willen maken. Het resultaat is best indrukwekkend, maar helemaal gelukt is het niet. Soms hou je je hart vast omdat het wat rommelig lijkt te worden in die massa. Dan vertrouw je op de maestro die alles in de hand moet houden, namelijk op dirigent Antonio Pappano. Dat doet hij. Eigenlijk is hij de star. Hij is gewoon fenomenaal. Daarbij weet hij van de partituur een stuk kantwerk te klossen, rijk aan fijne dramatische figuurtjes.

De regie van Luc Bondy, passend bij de sobere decors van Gilles Aillaud, getuigt van muzikaal inzicht. Een beetje kitsch hier en daar zoals dwarrelende zilverpapiertjes neem je er bij. Het is doordacht, maar wordt in De Munt niet in z’n totaliteit beantwoord door de gekozen bezetting. Zingen doen ze allemaal prima, die Nelly Miricioiu als Elisabeth, Martine Dupuy als prinses Eboli, Vinson Cole als Don Carlos en Paolo Coni als Rodrigue. Hun spel en hun doen vertolkt echter niet altijd het juiste karakter. Dat is zeker zo bij de vrij matte Elisabeth, de uiterlijk wat slungelig voorkomende Don Carlos, en de eerder koele Eboli.

De ware ster naast Pappano is opera-goeroe José van Dam, de man die elk gezelschap optilt door zijn grote artisticiteit en vakkunde. Zijn dialoog met de Grootinquisiteur (vertolkt door een beslist indrukwekkende Oddbjorn Tennfjord) is onvergetelijk.

Bij EMI is deze boeiende Verdi-opera in complete Franse versie op cd verschenen in een zeldzaam mooie ster-bezetting met onder meer José van Dam (Filips II), Roberto Alagna (Don Carlos), Thomas Hampson (Rodrigue), Eric Halfvarson (Grootinquisiteur), Karita Mattila (Elisabeth de Valois) en Waltraud Meier (prinses Eboli), het koor van het Théâtre du Chatelet en het Orchestre de Paris. Ook hier dirigeert Antonio Pappano. In deze bezetting werd Don Carlos drie weken geleden door het tv-station Arte uitgezonden. Dát was ronduit schitterend.

Mij viel op dat de tv-beelden van het Franse Arte voorzien waren van Franse ondertitels. Heel verstandig. Gezongen teksten, zeker in koorpassages, zijn moeilijk te volgen voor wie ze niet kent. Het zou ook in De Munt geen overbodige luxe zijn. Ze hebben er de vernuftige apparatuur voor.

Fons de Haas

Giuseppe Verdi ?Don Carlos?, De Munt, Brussel. Nog op 17, 22 en 25/10 om 18.30, en op 20/10 om 15.00.Giuseppe Verdi, ?Don Carlos?,EMI Classics 7243 5 56152 2 (3 cd’s).

Een grootse José van Dam als Filips II en een behoorlijke Paolo Coni als Rodrigue, markies van Posa.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content