Koning Albert nam vorige week een riskant politiek initiatief. De regering verleende daar pas achteraf haar instemming aan.

STRIEMENDER kon het justitiële beleid niet worden geschandvlekt dan in het communiqué dat koning Albert II vorige week dinsdag de wereld instuurde. Daarin deed hij het volk kond dat de justitie haar werk efficiënter en menselijker moet verrichten en daarbij ?tot het uiterste? moet gaan. Dat kan niet anders betekenen dan dat het staatshoofd van oordeel is dat de justitie vandaag niét menselijk of efficiënt genoeg is en niét tot het uiterste gaat.

Wat dat laatste betreft, zijn er maar twee mogelijkheden : ofwel vangt het gerecht de boeven, ofwel niet, een tussenweg bestaat niet. Dat de koning de justitie ertoe aanspoort om wél tot het uiterste te gaan, betekent dat hij niet zeker is of dat wel zal gebeuren, dat hij niet uitsluit dat de justitie niet alle boeven kan of wil vangen, dat het dus incompetent of corrupt is, al naargelang de reden waarom het de schurken niet bij de lurven vat. De koning wil ?de kritiek die tot uiting is gekomen? niet veralgemenen, maar hij schaart zich wel achter de kritiek als zodanig.

BEROERING.

In normale omstandigheden had minister van Justitie Stefaan De Clerck (CVP) na zo’n publieke bolwassing ontslag moeten nemen. Want ongeacht zijn persoon is de minister van Justitie politiek verantwoordelijk voor het justitiële beleid. Hij is het die daartoe, aldus de grondwet, door de koning wordt benoemd. Maar dat de vorst nu zoveel kritiek heeft op dat apparaat, betekent automatisch dat hij vindt dat de minister in zijn taak tekortschiet. Met zijn communiqué zegde de koning dus eigenlijk zijn vertrouwen in de minister van Justitie op. Want ook dat is een, zij het wat weggedeemsterd constitutioneel principe : dat niet alleen het parlement, maar ook de koning zijn vertrouwen verleent aan de ministers.

Maar met de affaire rond Marc Dutroux en de moord op André Cools verkeert het land blijkbaar niet langer in een normale toestand. Toen de ouders van de ontvoerde meisjes Julie en Mélissa destijds om een audiëntie bij de koning vroegen, werden ze met een koel briefje afgescheept. Want in naam van de scheiding der machten, aldus ’s konings kabinetschef Jacques van Ypersele de Strihou, mag de vorst zich niet mengen in zulke kwesties. Heel anders ging het eraan toe eens de zaak-Dutroux losbarstte. Net als premier Jean-Luc Dehaene (CVP) kwam de koning er niet voor uit zijn zomerse vakantieverblijf terug, maar eens het Paleis merkte welke beroering in het volksgemoed was ontstaan, werden alle ouders van ontvoerde en vermoorde kinderen prompt bij de vorst op audiëntie gevraagd, een werk waar de koning nagenoeg een week lang zijn agenda voor vrij maakte.

Want het volk, gegrepen door een soort massahysterie, had niet alleen zijn vertrouwen opgezegd in de justitie en de politie, ook de politiek deelde in de brokken. En de monarchie eveneens. Omwille van wat hen te beurt was gevallen, weigerden de ouders van Julie en Mélissa een vertegenwoordiger van de vorst op de begrafenis van hun kinderen een ereplaatsje in de kerk. Van dat incident is het Paleis danig geschrokken, met de reeks audiënties en het communiqué van vorige dinsdag als gevolg.

Ook dat communiqué is uiterst ongebruikelijk, omdat het een hele reeks aanbevelingen aan de regering bevat, en niet alleen aan de minister van Justitie. Nu behoort het wel tot de opdracht van de koning om zijn ministers te manen of raad te geven, maar dat behoort tot de beslotenheid van het colloque singulier. Daarover mag niemand iets openbaar maken, wat de garantie vormt voor de noodzakelijke vertrouwelijkheid tussen de koning en zijn ministers. Het staatshoofd moet in zijn grondwettelijke rol namelijk boven de partijen staan ; vermeden moet worden dat hij het voorwerp van een politieke controverse wordt. De kroon mag niet worden ontbloot. Vandaar ook dat hij geen publieke verklaringen kan afleggen in zijn kerst- of 21-julitoespraken bijvoorbeeld die niet vooraf de instemming van de regering hebben gekregen.

WREVEL.

Dat de koning deze vertrouwelijkheid nu zelf doorbreekt, is dan ook zeer opmerkelijk. Even opmerkelijk is dat hij zich in het communiqué, bijvoorbeeld, uitspreekt ten gunste van een externe controle op de werking van het gerecht. Dat principe staat wel in de regeringsverklaring ingeschreven, maar het debat daarover moet nog beginnen. Met zijn uitspraak daarover staat koning Albert dus midden in een politieke discussie, wat de Vlaamse socialisten al de kans gaf om te beweren dat de koning ?de SP gelijk geeft?.

Daar eindigen de precendenten trouwens niet mee. De koning heeft de door hem ontvangen ouders ook concrete beloften gedaan voor verder overleg met officiële instanties. Daardoor worden zij haast als een gesteld lichaam, als een instituut en in alle geval als een officiële gesprekspartner erkend. Het liet zich zo voorspellen dat nu al een hele rist andere kandidaat-bezoekers aan de poorten van het paleis staat te dringen : ouders van vermiste kinderen die niét werden ontvangen, de weduwen van de in Ruanda omgekomen blauwhelmen, straks misschien de ouders van verkeersslachtoffertjes, wie weet.

Al een paar dagen voor het bewuste communiqué werd gepubliceerd, voelde wie door de koning werd ontvangen, dat er iets broeide op het Paleis. Al langere tijd heerst daar met name onvrede over de gratieverleningen die door de koning moeten worden ondertekend. Het gaat meestal om collectieve strafverminderingen bij een of andere gelegenheid, die in feite maar één bedoeling hebben : plaats maken in de gevangenissen. Want het Belgische gevangeniswezen is berekend op 6.400 klanten, terwijl het er nu bijna 8.000 herbergt. Eén van de veroordeelden die ooit en zelfs herhaaldelijk van gratie genoten en ook daardoor vervroegd vrijkwamen, was Marc Dutroux.

Hoewel het verlenen van gratie tot de vorstelijke dagtaak behoort, wil het Paleis daar niet langer zijn handen aan vuil maken. Het wil niet meer, zoals nu in het geval-Dutroux, mee verantwoordelijk worden geacht voor misdrijven die door vervroegd vrijgelatenen worden gepleegd. Maar dat impliceert dat het geboefte langer achter de tralies wordt gehouden en de cellen dus overbevolkt blijven, terwijl de regering nu eenmaal niet bereid is om in nieuwe gevangenissen te investeren.

Althans tot voor kort, want het kabinet-Dehaene ging dan toch overstag voor de vorstelijke druk : op 10 september kondigde minister De Clerck in de Kamercommissie voor Justitie aan dat er inderdaad nieuwe gevangenissen komen zodat er minder nood zal zijn aan koninklijke gratie. Het valt overigens zonder meer te voorspellen dat het departement Justitie niet zal hoeven te klagen bij de nu aan de gang zijnde begrotingsonderhandelingen. Het budget voor Justitie verhogen, wekt al genoeg de indruk dat het de regering menens is. Het is de geste die telt.

DEKKING.

Maar regeringen gaan voorbij, de koning blijft. En zo wil het Paleis dat ook houden, vooral nu de toekomst van het koninkrijk en dus de werkzekerheid van de monarchie niet altijd even zeker lijkt. Ook in dit perspectief heeft de koning met zijn mededeling van vorige week, en de daarin vervatte kritiek, de kant van het volksgemoed gekozen. Temeer daar de collectieve opwinding, zo stelden koning en koningin in het communiqué ?ontroerd? vast, blijk gaven van ?buitengewone gevoelens van samenhorigheid? onder alle landgenoten. Dat was het wat broeide op het paleis : dat de koning, op aansporing van zijn entourage, in de zaak een eigen initiatief wou nemen. Dat publieke gebaar was dat bewuste communiqué.

Vorige dinsdag werd minister De Clerck op het paleis ontboden om er met de koning de resultaten te bespreken van diens audiënties met de getroffen ouders. Toen werd hem ook het bewuste communiqué voorgelegd. Hij wierp er een snelle blik op en meende daar geen onoverkomelijke bezwaren tegen te moeten opwerpen. Nochtans is het wel gebruikelijk dat het Hof publiek maakt met wie de vorst heeft gesproken, maar dat daarbij ook de inhoud van dat gesprek wordt meegedeeld, is dat allerminst. De kroon ontblootte als het ware zichzelf.

De hele kwestie vermocht premier Dehaene niet al te zeer te verontrusten. Hij dacht : doet het geen goed, het kan ook geen kwaad. Het vond het zelfs niet eens zo’n gek initiatief, omdat hij vooral uit de Franstalige pers meende te begrijpen dat de stoet audiënties bij de koning niet overal even geloofwaardig was bevonden. Een fors communiqué ter afsluiting van de audiënties zou dat kunnen verhelpen : de vorst kon ermee bewijzen dat het opperste landsgezag de kwestie ernstig nam.

Maar ondertussen liep het wel scheef met de ?dekking? die de regering aan elk koninklijk initiatief moet verlenen. Het behoort tot de gebruiken dat de premier en de vice-premiers daarover vooraf overleg plegen. Tenminste de regeringspartijen moeten het eens kunnen zijn met wat de koning zegt. Van zo’n overleg is in dit geval echter geen sprake geweest. Maar de coalitiepartners hadden met de affaires en met de begroting al genoeg aan hun hoofd om ook over de koning nog eens stennis te gaan maken. Heibel over constitutionele spitstechnologie zou de regering toch allerminst in dank zijn afgenomen, als het gaat over die ene keer dat de koning, hoe onorthodox ook, zo openlijk de zijde van de publieke opinie had gekozen. De mensen zouden daar slecht van gesproken hebben.

Marc Reynebeau

De koning en de premier : baat het niet, dan schaadt het al evenmin.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content