JA

‘Het nieuwe onderwijsdecreet dat de hogescholen bijkomende autonomie gaf, is nog maar een jaar oud, en tot nu toe zijn die met hun nieuwe vrijheid erg roekeloos omgesprongen. Het aantal afstudeerrichtingen steeg spectaculair; met alsmaar flashier namen om toch maar studenten te lokken. De hogescholen deden dat in de veronderstelling dat in het nieuwe financieringssysteem dat eraan zit te komen, hun toelage enkel afhankelijk zal zijn van het aantal studenten dat ze opvangen. En dat wórdt ook wel een parameter, maar zeker niet de enige. Inspanningen voor een kwaliteitsvol aanbod zullen budgettair zeker ook beloond worden.

Je kunt je overigens afvragen of een onderwijsinstelling zich wel zo commercieel moet opstellen. Hogescholen hebben de maatschappelijke plicht om verder te kijken dan hun eigen budgettaire belangen. In feite proberen ze ten koste van de andere hogescholen het eigen budget op te krikken. De studiekeuze wordt er in ieder geval een stuk moeilijker op: hoe kan een student zich nog oriënteren? Door al die verwarrende benamingen moet je al een onderwijsspecialist zijn om door de bomen het bos nog te zien.

Soms is de concurrentiedrang zelfs gewoon absurd. Hoe kun je verantwoorden dat ons onderwijs vier keer binnen de muren van één stad een lerarenopleiding organiseert? Ik snap niet dat die scholen dan niet de natuurlijke reflex hebben om samen te werken, al was het maar om de leskwaliteit te verhogen. Gelukkig begint men bij Vlhora (Vlaamse Hogescholenraad) te beseffen dat ook zij niet gebaat zijn bij een wildgroei aan afstudeerrichtingen. Zo’n overaanbod biedt geen meerwaarde aan de student, niet aan het personeel en niet aan de instelling. Bovendien is het geen efficiënt gebruik van de middelen van de Vlaamse Gemeenschap.’

NEE

‘Het aantal afstudeerrichtingen is toegenomen, en ik geef zelfs toe: misschien niet altijd even oordeelkundig. Soms is men bij de naamgeving van de afstudeerrichtingen bijzonder creatief geweest. Maar veralgemeen dat zeker niet. Een hele gang straffen omdat één of twee leerlingen stout zijn geweest, is trouwens een slecht pedagogisch principe.

Kan je het de hogescholen kwalijk nemen dat ze hun afstudeerrichtingen eigentijdse namen geven, die vaak beter aansluiten bij de terminologie die op de arbeidsmarkt gebruikelijk is? Ik denk het niet, al geef ik toe dat het de transparantie misschien niet altijd ten goede komt. Voor bepaalde min of meer gelijklopende afstudeerrichtingen bestaan nu soms wel vijf verschillende namen. Dat is inderdaad niet elegant, maar de hogescholen werken ijverig aan een vereenvoudiging waarvan u binnenkort concrete resultaten zult zien.

Ik geloof ook niet dat die rationalisering uiteindelijk zo’n grote besparing zal blijken te zijn. De afstudeerrichtingen die erbij kwamen, waren vaak gewoon een herformulering van het bestaande aanbod. Elke hogeschool doet zijn best om zo veel mogelijk studenten binnen te halen. Die concurrentie is een pervers effect van het huidige financieringsmechanisme.

Mijn grote vrees is dat deze discussie de aandacht gaat afleiden van de schromelijke onderfinanciering waarmee de hogescholen vandaag kampen. Men gebruikt de toename van het aantal afstudeerrichtingen zelfs om te bewijzen dat de Vlaamse hogescholen blijkbaar ruim rondkomen, en zeker geen extra budget nodig hebben. Dat is niet ernstig, wij krijgen per student minder dan de helft van wat de universiteiten krijgen. Het voorbije decennium hebben wij tienduizend extra leerlingen aangetrokken, zonder dat de financiering is meegegroeid. Het is gewoon onjuist om de hogescholen voor te stellen als verkwisters van belastinggeld.’

Opgetekend door Jef Van Baelen

‘Overaanbod biedt geen meerwaarde.’

‘Hogescholen kampen met schromelijke onderfinanciering.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content