De peilingen voorspellen hem een monsterscore in juni. Maar daar durft hij zelf nog niet in te geloven. Jean-Marie Dedecker, het enige echte boegbeeld van de partij die zijn naam draagt, over de diplomademo-cratie, de slachtoffercultuur en zijn vrees voor een vuile campagne.

‘Nee’, zegt Jean-Marie Dedecker. ‘De oude ideologieën doen er niet meer toe. Ik denk dat de traditionele partijen zich daarin totaal mispakken. De tegenstelling tussen links en rechts loopt niet door de samenleving, maar dwars door ieder mens. Bijna iedereen is een beetje kapitalist, al was het maar omdat tachtig procent van de mensen een eigen huis heeft, of omdat de meeste mensen wel wat centen verloren hebben op de beurs. Maar iedereen is ook een beetje sociaal, en een beetje groen – de klassieke verzuiling bestaat niet meer.’

Waar loopt volgens u de nieuwe breuklijn?

JEAN-MARIE DEDECKER: Tussen hooggeschoolden en laaggeschoolden. De meeste politici hebben dat nog niet door, maar wij leven in een diplomademocratie, zoals David Van Reybrouck schrijft in zijn pamflet Pleidooi voor populisme. Men heeft een grote groep laaggeschoolde mensen opgesloten in een situatie waar ze bijna niet meer uit raken. Omdat ze gepensioneerd zijn en geen eigen huis hebben, bijvoorbeeld. Of omdat ze van de bijstand leven en gevangenzitten in de werkloosheidsval – veel gescheiden vrouwen met kinderen zitten in die situatie. Dat zijn voor mij de sukkelaars in onze samenleving. De mensen met wie niemand van al die hooggeschoolde politici nog voeling heeft.

U wel, dan?

DEDECKER: Die mensen voelen zich door mij vertegenwoordigd, ja. De mensen zonder ronkende diploma’s, de armen, maar ook de arbeiders. Mijn doelgroep is heel breed. Ik heb lang nagedacht over het succes van de Franse president Nicolas Sarkozy. En wat zegt die man? Dat wij jarenlang zowat zeventig procent van het kiespubliek hebben verwaarloosd. De mensen die net genoeg verdienen om belastingen te betalen maar net te veel om te genieten van allerlei voordelen zoals een studiebeurs. Die mensen zijn constant verwaarloosd.

Uw zogenaamde vlaktaks, één tarief voor iedereen, is nochtans vooral gericht op de rijken.

DEDECKER: Maar nee, dat is helemaal niet zo. De rijken worden er beter van, en verhoudingsgewijs zelfs meer dan de armen, dat klopt. Dat moeten we durven te zeggen. Maar de superrijken betalen nu ook al geen belastingen, want zij hebben hele goede boekhouders. Mijn vlaktaks is er vooral voor de gewone tweeverdieners. Wie niet werkt, moet aan de slag kunnen. En wie werkt, moet profijt kunnen hebben van zijn arbeid. Ik wil een andere vorm van herverdeling, want vijftig procent belastingen betalen is niet meer motiverend.

Volgens een recente studie van onder meer professor André Decoster van de K.U.Leuven zou uw vlaktaks de armen nog armer maken.

DEDECKER: Dat is niet waar. Die man heeft volgens mij een politieke agenda. Ik zeg overigens niet dat mijn voorstel volledig te nemen of te laten is, maar ik wil wel dat we eindelijk een debat over ons fiscale systeem voeren. Ik wil de knuppel in het hoenderhok gooien.

Als uw partij er niet is voor de rijken, zou u dan kunnen leven met een vermogensbelasting?

DEDECKER: Ook daar wil ik graag over discussiëren. De vraag is natuurlijk of een vermogensbelasting haalbaar is. De geschiedenis leert ons dat je alleen het onroerend gedeelte kunt belasten, want het kapitaal vlucht weg. En als we onroerend goed extra gaan belasten, dan mogen de gewone mensen die een huisje hebben daar niet de dupe van zijn. Wij pleiten zelfs voor de afschaffing van de onroerende voorheffing op het eerste eigen woonhuis. Zolang we maar de lasten op arbeid verminderen, zodat meer mensen aan de slag kunnen en uit de armoede worden getild. Dat is essentieel. Dat is de herverdeling waar ik naar streef.

DEDECKER: Wel, ik ben zeer progressief, zoals u weet. (lacht) Al moet ik dat tegenwoordig wel altijd zelf zeggen. Ik ben voor het homohuwelijk, voor homoadoptie, noem maar op – iedereen heeft het recht op zijn eigen miserie. Ik ben tegen de graaicultuur van de superbobo’s. En mijn haren rijzen ten berge als ik zie dat er veertig politici in de raad van bestuur van Dexia en Ethias zitten, enkel en alleen om kreeft te eten en om de zitpenningen te incasseren. Op dat vlak ben ik dus links. Maar ik ben ook voor de responsabilisering van de kleine man. En dat is dan zogezegd rechts. Men durft blijkbaar niet meer tegen de mensen te zeggen dat je niet van een werkloosheidsuitkering kunt blijven leven. Drie jaar is voor mij het maximum, wie dan nog geen job gevonden heeft, verliest zijn werkloosheidsuitkering en valt in de bijstand. Ik kom uit een gezin van zeven kinderen, ik heb mijn hele leven niets anders moeten doen dan werken. We moeten opnieuw leren inzien dat arbeid adelt.

Dat geldt dan toch niet voor elke job.

DEDECKER: Wie zijn wij om daarover te oordelen? Ieder mens is gelukkig op het niveau dat hij aankan. Niet iedereen hoeft een leidinggevende functie te hebben. In de VS kwam ik onlangs nog eens een liftbediende tegen, een Filipijns juffrouwtje dat de hele dag in een kooitje op en neer ging. Ik had daar een wrang gevoel bij en begon met haar te praten. Maar zij deed dat graag, voor haar was dat een job. Wie ben ik dan om daar een oordeel over te vellen? Zij had werk en voelde zich nuttig. Wij hebben de neiging, vanuit ons hooggeschooldenperspectief, om dat soort jobs minderwaardig te vinden. Maar dat klopt niet. Er zijn jobs genoeg.

Het is momenteel wel crisis, er worden overal mensen ontslagen.

DEDECKER: (blaast) Och, crisis. Crisissen zijn uitdagingen, een soort zuiveringsrituelen. Ook als ondernemer moet je niet meteen beginnen te roepen en tieren. Wie de laatste tien jaar als ondernemer geen reserves heeft opgebouwd, is het niet waard om ondernemer te zijn. Dat wil niet zeggen dat we de crisis niet te lijf moeten gaan. Zo vind ik dat het systeem van tijdelijke werkloosheid ook voor bedienden moet kunnen gelden. Maar we moeten streng blijven. In Brussel zijn er tienduizenden werklozen, en in Zaventem zijn er duizenden vacatures. Voor heel eenvoudige jobs – valiezen op de band zetten, bijvoorbeeld. Met de trein ben je in een kwartier van Brussel in Zaventem. En toch raken die vacatures niet ingevuld. Leg mij eens uit hoe dat kan. Er zijn mensen die in de werkloosheid vluchten.

Wat vindt u ervan dat de overheid volop linkse recepten gebruikt om de crisis te bezweren?

DEDECKER: Met de banken hadden we geen keuze. Als de overheid daar niet had ingegrepen, waren de mensen hun spaargeld kwijtgeraakt. Maar ik vind het wel een schande dat we geld stoppen in autofabrieken, zonder garanties. Wat is er gebeurd met de vorige vijftig miljoen euro van de Vlaamse regering voor de autosector? Als General Motors in de problemen raakt, komt dat doordat het verkeerde keuzes heeft gemaakt. Dat wordt afgestraft door de markt. In plaats van terreinwagens te produceren, hadden ze moeten inzetten op elektrische wagens, of andere modellen, zoals Toyota doet.

Straks wordt u nog een groene jongen.

DEDECKER: (grijnst) Maar dat bén ik. Ik heb zelfs een bedrijfje dat ecologische koepels produceert. Maar voor mij is ecologie een wetenschap en geen religie. Voor mij is het ook duidelijk dat wij af moeten van de fossiele brandstoffen, maar de mens mag niet zo hoogmoedig zijn te denken dat hij de thermostaat van de wereld in handen heeft. Wij kunnen het klimaat niet controleren. En in plaats van geld te pompen in emissiehandel zouden we beter de wereldeconomie opengooien. Ik heb iets tegen doemdenken. We moeten auto’s en vliegtuigen niet bannen, we moeten een nieuwe vorm van brandstof vinden. Investeren in onderzoek en ontwikkeling. Dat zegt het gezond verstand.

Is dat gezond verstand van u geen holle term? Mijn gezond verstand zegt: elke extra meter beton die u wilt laten leggen, stroomt straks toch weer vol met auto’s.

DEDECKER: Nee, dat is geen gezond verstand, dat is het groene verhaal van de laatste veertig jaar. En dat verhaal deugt niet. Wat is ons probleem? Het werkverkeer en het woon-werkverkeer, want dat gebeurt met de auto. Men heeft geen enkele auto van de weg gehaald door gratis bus- en treinvervoer te promoten. Die treinen en bussen vervoeren hoofdzakelijk inactieven. Dus een vrije busbaan op de autoweg, dat is onzin. Een rijstrook op de autoweg moet een capaciteit hebben van 2000 auto’s per uur. Om dat te halen, moet er om de anderhalve minuut een volle bus over die busbaan rijden, wat volgens mij niet het geval is. De overheid moet kiezen: staan we straks helemaal stil, of investeren we in nieuwe en bredere snelwegen?

Mieke Vogels (Groen!-voorzitster), die ik vorige week interviewde, vraagt zich af hoe u het aantal verkeersdoden en de CO2-uitstoot denkt te doen dalen, als we straks met 180 kilometer per uur over uw dubbeldeksnelwegen rijden.

DEDECKER: Dat van die 180 kilometer per uur is onzin, dat heb ik nooit gezegd. En als je weet dat acht procent van de ongevallen op de snelwegen gebeurt, weet je ook dat de meeste verkeersdoden op ándere plekken vallen. En op de snelwegen zijn de helft van die ongevallen kop-staartaanrijdingen met vrachtwagens. Dus als je de doorstroming verbetert, door bijvoorbeeld extra rijstroken, dan neemt het aantal ongevallen misschien af. En die vrachtwagens, die ook nog eens verantwoordelijk zijn voor de meeste uitstoot, wil ik op termijn ook van de weg halen. We moeten vooruit durven te denken. Waarom maken we geen tunnels tussen Zeebrugge, Antwerpen en Rotterdam? Dan kunnen we die containers onder de grond laten vervoeren, met computergestuurde transportbanden.

Stelt u het vaak niet wat te simpel voor? En onrealistisch? Over de staatshervorming zegt u bijvoorbeeld dat het opbod aan Vlaamse kant de onderhandelingen onmogelijk heeft gemaakt. Tegelijk eiste u zelf ‘onverwijld’ een ‘ver doorgedreven’ staatshervorming. Die twee uitspraken zijn toch niet met elkaar te verzoenen.

DEDECKER: Maar wie met mij onderhandelt, weet waaraan hij begint. Ik zeg vóór de verkiezingen hetzelfde als erna. De CD&V heeft op een bepaald moment de vlucht vooruit genomen, terwijl dat niet in haar natuur ligt.

Hoe zou u het dan oplossen?

DEDECKER: Als ik word uitgenodigd om te onderhandelen over de staatshervorming, zou ik beginnen met de finaliteiten. Waar willen we eindigen? Wat willen we nog samen doen? En daar moeten we dan naartoe werken. Nu doet men het omgekeerde: men geeft en neemt, men wantrouwt elkaar, en men moet voortdurend achteromkijken om te zien hoe de achterban reageert. Ik geloof in het confederale model. Een volledig onafhankelijk Vlaanderen is nog een illusie, want dan zijn we Brussel kwijt. En van de federale regering maak ik een afspiegelingsregering met acht ministers, naar Zwitsers model. Dan moeten de ministers voor elk voorstel een meerderheid zoeken in het parlement.

Een separatist bent u dus niet.

DEDECKER: Nee.

Toch hebt u ooit bijna op de Senaatslijst van het Vlaams Belang gestaan.

DEDECKER: Ja.

Dus voor hetzelfde geld was u vandaag een VB’er geweest.

DEDECKER: (kordaat)Nee. U moet rekening houden met de omstandigheden. Toen het Vlaams Belang mij een plaats op de Senaatslijst aanbood, had iedereen mij laten vallen en was ik aan het verdrinken. Er waren al gesprekken geweest toen ik pas bij de VLD was buitengegooid, maar die stelden niet veel voor. Het aanbod om mij bij de top drie op de Senaatslijst te zetten, dat werd gekelderd door Marie-Rose Morel, kreeg ik pas toen de N-VA mij had laten vallen. Toen het systeem mij een tweede keer had uitgespuwd. Toen ik moreel dood was.

Zegt u nu: als ik bij mijn volle gezonde verstand was geweest, had ik de gesprekken met het VB nooit zover laten komen?

DEDECKER: Juist. Ik zocht een bunker. En zij hadden redelijk goed voor Hugo Coveliers gezorgd. Ik zou trouwens niet als VB’er op de lijst hebben gestaan, maar in een of andere kartelformule of alliantie. Nu goed, het zou niet gewerkt hebben. Ik ben geen Belanger.

Waarom niet?

DEDECKER: Op ethisch vlak, om maar iets te noemen. Ik ben libertair. Euthanasie voor kinderen, voor psychiatrische patiënten – dat moet voor mij in principe kunnen. Mijn vreemdelingenstandpunt wijkt ook sterk af van dat van het Vlaams Belang. Voor mij is iedereen welkom, om te werken of om te studeren. Maar niet om te profiteren. Van mij mogen de grenzen worden opengegooid, we moeten alleen de aanzuigkracht van ons sociaal systeem uitschakelen, de snel-Belgwet en de ongebreidelde gezinshereniging afschaffen. Het systeem waar wij generaties lang voor hebben gespaard, mag niet worden opgegeten door mensen die er niet toe hebben bijgedragen. Maar een migratiestop kan niet meer, die tijd is voorbij. Daarvoor is de wereld te geglobaliseerd.

Denkt u dat het mogelijk is om harmonieus samen te leven met de vele moslims in Europa?

DEDECKER: Moeilijk. De maatschappij staat enorm onder druk. Mijn nieuwe boek zal daar in hoge mate over gaan. We moeten af van onze dhimmitudehouding.

Van onze wát?

DEDECKER: Als Joden wilden overleven in Arabische landen, moesten ze vroeger een soort belasting betalen en zich gedragen naar het systeem – dat noemde men dhimmitude. Wij doen het omgekeerde, wij nemen een gedrag aan om de moslims niet te kwetsen. Daar moeten we mee ophouden. We mogen niet langer toegeven aan praktijken die in onze samenleving niet meer worden aanvaard. Rituele slachtingen? Aparte zwemuurtjes? Allemaal flauwekul. Man en vrouw moeten gelijk worden behandeld. Toen mijn moeder een minirok droeg, vonden sommige mensen ook dat ze een hoer was. Wij hebben dat allemaal meegemaakt, maar dat is voorbij. Een hoofddoek? Moet kunnen. Maar als iemand door die hoofddoek geen werk vindt, dan is dat haar probleem. Dan heeft ze ook geen recht op een werkloosheidsvergoeding.

Nu zit u weer wél op één lijn met het Vlaams Belang.

DEDECKER: En met heel veel andere mensen. We zitten met een probleem, en dat moeten we durven te zeggen. Waarom is er meer criminaliteit bij allochtonen? Zullen we dat eens durven te onderzoeken? Mijn vader zei altijd: ze mogen komen spelen, maar ze moeten hun manieren houden. Dat moeten we klaar en duidelijk durven te zeggen. Als kinderen spijbelen, pakken we de ouders het kindergeld af. En iedereen moet verplicht onze taal leren. Ik ben niet bang om dat te zeggen, ik vind dat niet discriminerend. Als je bij de kaartersclub wilt, moet je de regels volgen. Pas als de allochtonen uit hun slachtoffercultuur raken, hebben we integratie.

Maar die achterstelling is geen verzinsel, hoor. Die blijkt uit de feiten.

DEDECKER: (zucht) Maar ze cultiveren die achterstelling zelf. Aan de Leuvense universiteit werd onlangs een opendeurdag georganiseerd voor allochtone studenten. Er kwam niemand opdagen. Het is aan hén om de stap te zetten, om te zeggen: wij zijn even slim en bekwaam. Vandaag cultiveren zij hun eigen achterlijkheid. Op die vijf procent racisten na denk ik dat alle Vlamingen die mensen overal met open armen willen ontvangen. Ik ken ook geen enkele school die ooit Marokkanen heeft geweigerd, bijvoorbeeld.

Ik wel.

DEDECKER: Oei, ben ik wereldvreemd aan het worden?

Ik vrees van wel.

DEDECKER: Oké, als dat gebeurt, moeten we daar iets aan doen, want dat kan niet voor mij. Voor mij is iedereen gelijk.

Discriminatie op de arbeidsmarkt bestaat ook niet, neem ik aan.

DEDECKER: Ik geloof niet in discriminatie, nee. Oké, er zijn onnozelaars van werkgevers. Maar laten we van de uitzondering toch niet de regel maken. De maatstaf voor een werkgever is dat hij goed personeel heeft, niet welke kleur dat personeel heeft.

Iets anders. U scoort zeer goed in de peilingen. Gaat u dat kunnen volhouden?

DEDECKER: Voor iemand die als een paria werd behandeld, is dit natuurlijk een moreel orgasme. Maar ik ga mij niet rijk rekenen aan die peilingen. Ik had heel graag nu verkiezingen gehad, omdat ik ze dringend nodig heb. Mijn partij leeft boven haar stand. Ik kan het verwachtingspatroon bijna niet meer invullen, bij gebrek aan politiek personeel. Ik moet mij over elk dossier, over elke commissie uitspreken. Dat gaat ten koste van mijzelf. En opinie-peilingen zijn heel gevaarlijk. Die zestien procent, dat is boven mijn niveau.

Sommigen beginnen al te vrezen dat uw partij misschien de grootste wordt in Vlaanderen.

DEDECKER: Ik heb alle redenen om te jubelen, maar ik ben de eerste die met twee voeten op de grond blijft. Omdat ik heel kwetsbaar ben. Ik ben een soort icoon, en men begint daaraan te schudden. Ik word een gemeenschappelijke vijand. Ze beginnen allemaal op mij te schieten, zelfs Bart De Wever (N-VA). De krachten verzamelen zich. Ik ben bang dat het weleens een hele vuile campagne zou kunnen worden.

Hoezo? Hebt u iets te verbergen waarvan u bang bent dat het uitkomt?

DEDECKER: Nee, ik vrees niets. Ik ben bankier geweest, ik ben judocoach geweest, ik heb in een ver verleden wat zwart geld verdiend, en ik heb ook een keer gevochten met een atleet – maar dat mag men allemaal niet uit zijn verband rukken. Ik wil afgerekend worden op mijn integriteit als politicus. Ik heb begrepen dat er een journalist aan een boek over mij werkt voor de uitgeverij van Julien Weverbergh. Ik heb die uitgever gebeld en gezegd: voor mij is alles oké, zolang u mijn naam maar juist spelt en uit mijn privéleven blijft.

Het lijkt echt alsof u ergens bang voor bent.

DEDECKER: Het gaat niet over bang zijn. Ik moet gewoon op mijn qui-vive zijn. Elke ochtend sta ik op en vraag ik mij af: uit welke hoek komen de kogels vandaag? Onlangs was het Wim Schamp, welke gek is het morgen? Vergeet niet dat Lijst Dedecker nog altijd in hoge mate een eenmanspartij is, waardoor de maagdelijkheidsdruk op mij enorm is.

Lijdt u niet een beetje aan datgene wat u werklozen en allochtonen verwijt, namelijk: zelfbeklag? De gebraden kippen vliegen u in de mond en toch hangt u het slachtoffer uit.

DEDECKER:(stil) Ja, maar ik ben zo. Ik ben een scepticus, ik ben bang voor te veel succes. Ik ben bang dat het te goed gaat, echt waar. Uw analyse is voor een stukje juist. Misschien heb ik soms iets te veel de neiging om het slachtoffer uit te hangen.

Wat is uw ambitie voor de Vlaamse verkiezingen?

DEDECKER: Ik wil tussen de tien en de twaalf procent halen.

Wilt u mee besturen?

DEDECKER: Als politicus heb je de plicht om mee te besturen als de bevolking daarvoor kiest. Voetbal spelen kun je niet op de tribune. Het systeem zoals we dat vandaag kennen, is volledig geblokkeerd. Als ze niet met ons in zee gaan, zullen de drie traditionele partijen weer samen moeten regeren, en eigenlijk kan dat niet meer, de combinatie van die drie ideologieën is dood. Er worden geen keuzes gemaakt. Ik zou graag eens besturen zonder links.

Dat wil zeggen: CD&V, Open VLD en LDD.

DEDECKER: Dát is het alternatief voor de huidige ploeg. Het is de golf waar heel Europa op surft, van Sarkozy in Frankrijk tot Angela Merkel in Duitsland. Alleen wij durven nog niet.

U weet ook dat de huidige coalitie gewoon zal doorgaan, als ze een meerderheid heeft.

DEDECKER: Dat is de lakmoesproef. Ofwel regeren ze zichzelf helemaal kapot en maken ze ons alleen maar groter. Ofwel kiezen ze voor het enige alternatief. Dat zijn wij. Want het Vlaams Belang is uitgeschakeld voor machtsdeelname, die partij hangt in de touwen.

Filip Dewinter (VB) droomt van een meerderheid met LDD en N-VA.

DEDECKER: Dat is misschien een theoretische mogelijkheid, maar dat zal nooit lukken. Een derde van mijn kiezers komt van het Vlaams Belang. Dus als ik het goed doe, gaat dat ten koste van het Vlaams Belang – allebei zo goed scoren dat we een coalitie kunnen vormen, is uitgesloten. Al moeten ze het VB nog niet afschrijven. Niet te vroeg juichen.

Zou u het kunnen of willen, een coalitie vormen met het VB?

DEDECKER: Die vraag is niet meer aan de orde. Ik heb het cordon sanitaire altijd ondemocratisch gevonden, ik heb er nooit in geloofd, maar vandaag moet ik toegeven dat het gewerkt heeft. Het VB is en blijft uitgesloten van het bestuur. Nee, ik denk dat we naar een coalitie met CD&V en Open VLD moeten.

Dan kunt u eindelijk minister worden.

DEDECKER: Dat hoeft niet voor mij. Ik zou graag zulke sterke mensen rond mij verzamelen dat ik gewoon voorzitter kan blijven. Mensen met gezond verstand, zoals Derk Jan Eppink, die mij inhoudelijk zeer goed kan versterken.

Bent u toch niet een tikje te populistisch om minister te worden? Na de heisa over uw bezoek aan de cel van Marc Dutroux, zei u: ‘Ik had hem moeten neerschieten, dan had ik een standbeeld gekregen.’

DEDECKER: Met Dutroux zat ik zo fout als de pest, dat erken ik wel.

Maar onlangs ging u weer zwaar over de schreef, toen u zei dat Yves Leterme en Maurice Lippens maar aan de schandpaal moesten, zodat het volk hen met tomaten en eieren zou kunnen bekogelen.

DEDECKER: Tja, dat is typisch Dedecker. Soms denk ik ook weleens: had toch je mond gehouden… Ik ben een beetje impulsief, ja.

Zou de kiezer momenteel wel zitten te wachten op impulsieve bestuurders?

DEDECKER: Dat weet ik niet. Misschien hebben we meer impulsieve ministers nodig. Denk aan wat Achiel Van Acker zei: ‘D’abord agir, puis réfléchir.’ Eerst doen, dan denken. Soms zit ik ernaast en dat geef ik dan ook toe. Maar dat Lippens aan de schandpaal zou moeten, daar blijf ik bij. Die man is verantwoordelijk voor de grootste oplichting uit onze geschiedenis. En die volkswoede wordt niet gekanaliseerd, ze wordt zelfs nog onderdrukt door een halfslachtige onderzoekscommissie. En dan ben ik weer kwaad. Ik ben dikwijls zo kwaad dat ik bijna niet naar het nieuws kan kijken.

Eigenlijk hebt u een therapeut nodig.

DEDECKER:(lacht) Nee, ik leef mij uit door mijn kwaadheid te ventileren. Mijn therapie is zeggen: zet ze aan de schandpaal. Ik wil niet over de schreef gaan, maar doe het soms toch.

Net daarom: liever een kalme staatsman zoals Herman Van Rompuy dan een impulsieve avonturier zoals Dedecker, zullen velen denken.

DEDECKER: Zij vergissen zich. Je moet beslissen. Als je te kalm bent en te veel nadenkt, zit je er ook dikwijls naast. We hebben een nieuw recept nodig. Geen halve, maar hele maatregelen. Je kunt geen kanker genezen met aspirientjes. Vandaag zijn de mensen eventjes content dat de rust teruggekeerd is, dat klopt. Maar het is alleen maar omdat ze twee jaar lang platgeslagen zijn met immobilisme, dat ze Herman Van Rompuy plots een staatsman vinden, hoor.

DOOR JOËL DE CEULAER / FOTO’S SIGFRID EGGERS

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content