Met nieuwe procedures wil minister Joëlle Milquet de werkzoekenden activeren. Voor een regionalisering van het arbeidsmarktbeleid moet ze zelf geactiveerd worden.

Met zichtbare verveling legde federaal minister van Werk Joëlle Milquet (CDH) eind vorige week na de superministerraad nog eens haar ‘voorstellen voor een gepersonaliseerd en efficiënt begeleidingsbeleid voor werkzoekenden’ uit. Tegen 15 juli – daar is die beruchte deadline voor Leterme I weer – wil ze over deze voorstellen, die de in 2004 gestarte activering van werkzoekenden moeten verbeteren, een akkoord met de drie gewesten.

Concreet worden werkzoekenden jonger dan 25 jaar na 12 maanden door de federale RVA uitgenodigd voor een gesprek over hun inspanningen om een baan te vinden. Werkzoekenden ouder dan 25 jaar worden na 18 maanden een eerste keer bij de RVA verwacht. Wie niet komt opdagen (twee op de drie werklozen sturen nu gewoon hun kat), kan zijn uitkering verliezen. Kan, want de nota van Milquet bulkt van de uitzonderingsregels. Volgens haar wordt de procedure ‘gemiddeld zeven maanden’ korter. Hoe ze dat berekend heeft, valt niet te achterhalen. In feite zijn het drie maanden.

Nieuw is dat werkzoekenden een contract dienen te sluiten met de regionale diensten voor arbeidsbemiddeling (de VDAB in Vlaanderen, de Forem in Wallonië, Actiris in Brussel en het Arbeidsambt in de Duitstalige Gemeenschap). Voor jonge laaggeschoolde werkzoekenden moet dat binnen drie maanden gebeuren, voor jonge werklozen met een hoger onderwijsdiploma binnen zes maanden, en voor de andere werkzoekenden binnen negen maanden. De gewesten krijgen hierdoor een grotere autonomie om in te spelen op de ‘regionale specificiteiten’ van hun arbeidsmarkt, aldus Milquet. Ook zij lijkt dus de noodzaak van een aangepast regionaal arbeidsmarktbeleid te erkennen.

Die noodzaak wordt gestaafd met stapels rapporten en studies. In 2007 gingen er volgens het Federaal Planbureau 115.000 mensen meer aan het werk. Maar inzake de werkzaamheidsgraad blijven de verschillen tussen Vlaanderen (66,1 procent), Wallonië (57 procent) en Brussel (54,8 procent) immens groot. Hetzelfde geldt voor de werkloosheidsgraad (minder dan 7 procent in Vlaanderen tegenover bijna 20 procent en meer in Wallonië en Brussel). Gegevens over de evolutie van het bevolkingsdeel dat niet beroepsactief is (een duidelijke afname in Vlaanderen, een status-quo en zelfs een toename in Wallonië en Brussel) en werkgelegenheidsprognoses bevestigen de uiteenlopende regionale arbeidsmarktsituaties.

Om alvast de interregionale arbeidsmobiliteit te vergroten (en iets te doen aan de krapte op de Vlaamse arbeidsmarkt), wachten de gewesten niet langer op Milquet. Vlaams minister-president Kris Peeters (CD&V) bereidt met zijn Waalse en Brusselse collega’s Rudy Demotte (PS) en Charles Picqué (PS) een gezamenlijke conferentie voor. De VDAB en de Forem werken samen in ‘gemengde arbeidsteams’. De sociale partners hebben een actieplan rond knelpunten zoals openbaar vervoer, taalkennis en de negatieve beeldvorming aan weerskanten.

Tegenover deze initiatieven pakt Milquet enkel uit met ingewikkelde procedurevoorstellen. Ze anticipeert zo niet alleen op een van de hoofdgerechten op het menu van een nieuwe staatshervorming: de regionalisering van het arbeidsmarktbeleid. Milquet zet ook duidelijk de handrem op. Om die houding te veranderen, zal ze zelf geactiveerd moeten worden.

door Patrick Martens

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content