Lange tijd schreeuwde Eric Van Rompuy om een communautaire big bang, maar ondertussen is hij noodgedwongen in de stapsgewijze aanpak van zijn broer gaan geloven. ‘Net zoals we België niet met een knal kunnen hervormen, ontwikkelt ook Europa zich stap voor stap’, zegt hij. ‘Vandaar wellicht dat ze het daar zo voor Herman hebben.’

‘Mijn broer houdt niet van macht, en net daarom zou hij het goed doen als voorzitter van de Europese Raad’, zegt Vlaams Parlementslid Eric Van Rompuy (CD&V), de broer van de premier. ‘Herman is geen machtspoliticus, zoals Jean-Luc Dehaene (CD&V) of Guy Verhofstadt (Open VLD) dat zijn. Hij wil de dingen wel in beweging zetten, maar hij is er de man niet naar om beslissingen brutaal te forceren.’

Tien jaar geleden, toen de Vlaamse christendemocraten na de dioxinecrisis voor het eerst sinds mensenheugenis op de oppositiebanken terechtkwamen, leek de politieke rol van de broers Van Rompuy grotendeels uitgespeeld. In de eerste paniekjaren na de verkiezingsnederlaag was het al verjonging en verandering wat de klok sloeg, en voormalige ministers werden hoogstens nog eens om wat wijze raad gevraagd. In de aanloop naar het congres van Kortrijk in 2001 werden de Van Rompuys zelfs publiekelijk uitgespuwd door de partijvernieuwers.

Ondertussen kon Herman Van Rompuy zijn draai niet vinden in de federale oppositie. Maar zijn broer ontpopte zich wel tot een scherpe fractieleider in het Vlaams Parlement, en mocht vijf jaar later aanschuiven bij de Vlaamse regeringsonderhandelingen. Dat hij van toenmalig partijvoorzitter Yves Leterme uiteindelijk toch geen minister mocht worden, greep de broers aan. Het leek erop dat geen van beiden ooit nog een hoofdrol zou spelen in de partij. ‘ Be free, fluisterde Herman Van Rompuy zijn broer in, en Eric begon met een vaak erg bijtende blog waarin hij opgemerkte analyses maakte van het politieke gebeuren. Dezer dagen houdt hij zich echter opvallend koest, want hij wil niets zeggen wat zijn broer schade zou kunnen berokkenen. Hij zou immers graag zien dat de premier straks naar Europa mag vertrekken, want daar zou hij volgens hem heel goed op zijn plaats zitten.

Eric Van Rompuy: Herman doet nu eenmaal aan politiek om verantwoordelijkheid op te nemen en invloed uit te oefenen. Vandaar dat hij zich helemaal niet goed voelde tijdens de acht jaar dat onze partij op federaal niveau in de oppositie zat. Hij heeft echt een hekel aan het gestook dat zo eigen is aan de oppositie. Ook nu nog kun je de minachting van zijn gezicht aflezen als oppositieleiders als Gerolf Annemans (VB), Bruno Tobback (SP.A) of Jean-Marie Dedecker (LDD) in de Kamer een persoonlijke aanval afvuren.

Hoe graag hij ook invloed uitoefent, het premierschap leek niet meteen zijn grootste ambitie te zijn.

Van Rompuy: Dat was al zo toen het er in 1994 naar uitzag dat Jean-Luc Dehaene voorzitter van de Europese Commissie zou worden en Herman hem als premier zou moeten opvolgen. Hij zei destijds zelf dat hij daar niet rijp voor was. Een eerste minister moet immers constant op het geheel wegen, terwijl Herman het liefst heel methodisch duidelijke doelstellingen nastreeft. Wat ook meespeelde, is dat hij niet de klok rond met politiek bezig wou zijn. In 1994 had hij nog jonge kinderen, en hij wou geen slaaf worden van zijn agenda en zijn omgeving. Hij was bang dat die functie zijn hele leven zou gaan overheersen.

Ook vorig jaar stond hij niet te springen om Yves Leterme op te volgen als premier. Of leek dat maar zo?

Van Rompuy: Mijn broer is op jonge leeftijd partijvoorzitter geworden en is later jarenlang vicepremier geweest. Toen we in 1999 in de oppositie terechtkwamen, zat hij voor het eerst weer gewoon in het parlement. Na een tijdje begon hij beschouwingen te schrijven die hij dagelijks via het internet rondstuurde, en hij ging ook overal in het land lezingen geven. Tegen de federale verkiezingen 2007 was Herman al grotendeels afgekickt van het dagelijkse beleid en was het ministerschap voor hem een afgesloten hoofdstuk. Vandaar dat hij liever Kamervoorzitter wou worden dan minister in de regering-Verhofstadt die eind 2007 werd gevormd. Als voorzitter van het parlement kon hij de verschillende partijen voor een deel overstijgen, en daar voelde hij zich echt goed bij. Maar hij had natuurlijk wel anderhalf jaar van onderhandelingen in Hertoginnedal meegemaakt, en de koning had hem zelfs als verkenner uitgestuurd om een weg uit de impasse te zoeken. Zo vreemd was het dus niet dat alle ogen op hem gericht waren toen Yves Leterme eind vorig jaar moest opstappen als eerste minister.

Doet uw broer zijn job ondertussen graag?

Van Rompuy: De voorbije elf maanden is hij duidelijk in zijn functie gegroeid. Maar daarbij is hij wel altijd zichzelf gebleven: nog altijd hanteert hij zijn typische stapsgewijze aanpak.

En nu is daar plots die Europese interesse.

Van Rompuy: Ook dat is zijn keuze niet. Maar zoals mijn broer zelf zegt: als men je voor zo’n baan vraagt, kun je moeilijk weigeren. Natuurlijk beseft hij maar al te goed dat het een belastende en loodzware opdracht zou zijn. Sommigen doen daar nogal luchtig over, alsof de voorzitter van de Europese Raad niet meer hoeft te doen dan vier keer per jaar een ministerraad voorzitten. Maar er komt natuurlijk veel meer bij kijken.

De voorbije elf maanden werd de regering-Van Rompuy constant onder vuur genomen. Maar sinds Europa interesse toont in de premier, heet het dat uw broer veeleer rust heeft gebracht dan immobilisme.

Van Rompuy: De ongelooflijke kronieken die dezer dagen over hem worden geschreven, zou ik ook graag over mezelf te lezen krijgen in de uren voor mijn dood. (lacht) Ach, dat is allemaal niet zo vreemd. Hetzelfde is destijds met Jean-Luc Dehaene gebeurd. Toen die pas premier was, werd hij ook niet bepaald toegejuicht, hè. Hij had de Sint-Michielsakkoorden en het crisisplan wel onderhandeld, maar hij was tijdens die eerste jaren allesbehalve populair. Vooral zijn onbehouwen manier van doen leverde hem veel kritiek op. Maar dat veranderde plots toen Helmut Kohl en François Mitterrand hem vroegen om voorzitter van de Europese Commissie te worden. Toen bleek dat ze Dehaene in het buitenland superbekwaam vonden, begonnen de Belgen te beseffen dat daar wel iets van aan moest zijn. En dat gevoel is blijven hangen toen Dehaene uiteindelijk toch nog naast die Europese job greep. Iets soortgelijks overkomt Herman nu: doordat hij in de running is om president van Europa te worden en zijn stapsgewijze aanpak blijkbaar internationaal wordt gewaardeerd, krijgt hij ook bij ons veel meer krediet.

Daarbij komt nog dat er al een paar jaar ongerustheid heerste over ons imago in het buitenland. België werd sinds de verkiezingen van 2007 bij tijden afgeschilderd als een apenland waar niets nog marcheerde. Dat Herman nu misschien voor een hoge Europese job wordt gevraagd, stelt ons land natuurlijk in een heel ander daglicht. Als de eerste president van de Europese Unie een Vlaming wordt, zouden we daar voor één keer best trots op mogen zijn.

Eigenlijk kan uw broer niet meer verliezen: ofwel wordt hij voorzitter van de Europese Raad, ofwel krijgt hij die baan niet maar kan hij wel op ontzettend veel sympathie rekenen in eigen land.

Van Rompuy: Die Europese interesse is ontegensprekelijk heel positief voor Herman. Dat is nochtans niet vanzelfsprekend. Bij Guy Verhofstadt heeft het uitzicht op een Europese functie net het omgekeerde effect gehad. Hij solliciteerde in 2004 naar de functie van Commissievoorzitter, greep ernaast en keerde verzwakt naar België terug. Dat kwam natuurlijk omdat het voor iedereen duidelijk was dat Verhofstadt het zelf zo ontzettend graag wou. Hij had Patrick Dewael zelfs al van het Vlaamse niveau naar de federale regering laten overkomen voor het geval hij naar Europa zou kunnen vertrekken. Verhofstadt wou toen echt uit België weg. Vandaag is dat wel anders: niemand verdenkt Herman ervan dat hij zelf achter die functie aan is gegaan.

Sommigen van zijn hagiografen vinden dat de premier het België niet mag aandoen om te vertrekken. Kan uw broer ons land redden?

Van Rompuy: (lacht) Dat zou je op den duur gaan denken, hè. Eén ding is zeker: Herman heeft stabiliteit gebracht. Met een regeringsploeg die absoluut niet aan elkaar hing, is hij er toch in geslaagd aanzetten te geven om een aantal problemen op te lossen. En dat allemaal met die festina lente-methode van hem. Niet verwonderlijk dus dat zijn coalitiepartners bang zijn voor wat er na hem komt. Ze vrezen dat het hervonden evenwicht dan alweer zou verdwijnen, en dat maakt hen bijzonder zenuwachtig. Bovendien zien sommigen in Hermans eventuele vertrek een kans om weer met pionnen en bevoegdheden te schuiven, en daardoor flakkeren er allerlei persoonlijke ambities op.

Staat het wat u betreft buiten kijf dat de eventuele opvolger van uw broer een CD&V’er moet zijn?

Van Rompuy: Natuurlijk. We gaan Didier Reynders (MR) of Elio Di Rupo (PS) toch geen premier van België maken, zeker? Of moeten we Guy Verhofstadt misschien terughalen?

Is het denkbaar dat een andere CD&V’er dan Yves Leterme de fakkel overneemt?

Van Rompuy: Tot december 2008 heeft Yves Leterme de federale regering geleid. Daarna moest hij opstappen omdat hij in opspraak was gekomen in de zaak-Fortis. Maar ondertussen is gebleken dat noch hijzelf noch toenmalig minister van Justitie Jo Vandeurzen in dat verband ernstige fouten heeft gemaakt. Als mijn broer straks naar Europa zou vertrekken, is het dus aan de partijtop om te beslissen of we de draad weer opnemen waar die een jaar geleden is doorgeknipt. Dat is een afweging die CD&V én Yves Leterme moeten maken. Maar daarbij zullen ze ook rekening moeten houden met de mening van de andere federale meerderheidspartijen.

Béatrice Delvaux, hoofdredactrice van Le Soir, stelde vorige week een veto tegen de terugkeer van Leterme naar de Wetstraat 16.

Van Rompuy: De Franstaligen lijken te vergeten dat wij Vlamingen ook onze mening hebben over bijvoorbeeld Didier Reynders. Maar staan wij te roepen dat die man uit de regering moet worden verwijderd? (blaast) Daarnaast is het strategisch bijzonder dom van de Franstaligen om een veto te stellen tegen Leterme. Want hoe luider zij roepen dat ze hem niet als premier willen, hoe groter de kans wordt dat de Vlamingen voor Leterme kiezen. Dat bewijst eens te meer dat de Franstaligen de Vlaamse psychologie nog altijd niet begrijpen. Zij blijven zich maar vastklampen aan hun vertrouwde denkschema’s: geen splitsing van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde zonder uitbreiding van Brussel, en geen nieuwe stappen in de staatshervorming omdat die tot separatisme zouden leiden. En dan nog al die vooroordelen over Yves Leterme, over de Vlaamse regering die radicaal zou zijn omdat de N-VA erbij zit… Na al die tijd denken de Franstaligen nog altijd dat ze België in stand kunnen houden door een soort catenaccio te spelen. Maar het tegendeel is waar.

Gelooft u dan niet dat verdere stappen in de staatshervorming nog veel moeilijker worden als Yves Leterme terugkeert als premier?

Van Rompuy: Moeilijk zal het in elk geval zijn. Wie ook premier is. Ons land zit met een enorm probleem. Als we dat niet ten gronde aanpakken, zal België het de komende jaren heel moeilijk krijgen om te overleven.

Hoe moet dat probleem dan worden aangepakt?

Van Rompuy: Op de manier van mijn broer: stapsgewijs.

Twee jaar geleden pleitte u in Knack nog voor een big bang en waarschuwde u dat een communautaire Cola Light niet zou volstaan.

Van Rompuy: Dat is zo, en ik blijf erbij dat dit land op termijn grondig moet worden hervormd. Maar we hebben natuurlijk wel twee ontnuchterende jaren achter de rug. Eerst is de regering-Leterme tot het uiterste gegaan om een staatshervorming te onderhandelen, en daarna werd een nieuwe poging ondernomen in de vorm van overleg tussen de deelstaten. Maar door de blokkering van de Franstaligen heeft dat allemaal niets opgeleverd. Toen mijn broer premier werd, heeft hij dan ook besloten om eerst een aantal prangende problemen aan te pakken, zoals de economische crisis en het asiel- en migratiedossier. De Vlaamse verkiezingen van 7 juni hebben aangetoond dat het CD&V-publiek die benadering heeft gewaardeerd, want anders waren we nooit de grootste partij van Vlaanderen gebleven. Zelf geloof ik ook dat we voorlopig op Hermans stapsgewijze aanpak terug moeten vallen. Uit pure noodzaak.

Volgens het schema van de premier staan de splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde en de staatshervorming in het voorjaar van 2010 op de agenda.

Van Rompuy: De bedoeling is inderdaad om dan een oplossing te vinden voor B-H-V en een eerste stap in de staatshervorming te zetten, die dan met een tweederdemeerderheid in de Kamer en de Senaat moet worden goedgekeurd. Waarschijnlijk gaat het dan maar over een bescheiden communautair pakket, maar de machine zou tenminste wel weer in beweging komen. Jammer genoeg wordt dat nu ook nog eens enorm bemoeilijkt doordat de Vlaamse regering, conform de Maddensdoctrine, weigert om mee te onderhandelen. Een tweede belangrijk punt is dat er een oplossing moet worden gevonden voor B-H-V voor er ooit nog een grondige staatshervorming kan worden bereikt. Alleen als B-H-V gesplitst is, maken we een kans om na de volgende federale verkiezingen nieuwe stappen te zetten in de richting van bijvoorbeeld de regionalisering van de arbeidsmarkt en de fiscaliteit, of de herziening van de financieringswet.

Zouden die gesprekken niet vlotter verlopen met uw broer aan het roer dan met de al aangebrande Yves Leterme?

Van Rompuy: Herman heeft het vertrouwen van de Franstaligen weten te winnen door weer stabiliteit te brengen in het land. Dat klopt. Bovendien heeft hij al als verkenner gezegd dat hij voorstander is van een stapsgewijze aanpak, en dat heeft de Franstaligen een beetje gerustgesteld. Toen de communautaire discussie daarna even in de koelkast verdween door de economische crisis, maakten ze zich al helemaal geen zorgen meer. Herman heeft ook maandenlang geprobeerd om de communautaire rust te laten terugkeren, en dat heeft sommige Franstaligen de illusie gegeven dat die hele discussie bevroren zou blijven zolang Herman premier is. Blijkbaar zijn ze uit het oog verloren dat ook hij het wetsvoorstel over de splitsing van B-H-V heeft ondertekend. Herman woont in Sint-Genesius-Rode, en dat is ook de Brusselse Rand, hè. Het is naïef om te denken dat hij bereid zou zijn om die splitsing te koppelen aan een gebiedsuitbreiding van Brussel. Herman Van Rompuy zal echt geen compromis onderhandelen waar Olivier Maingain (FDF) zich in kan vinden maar de hele Vlaamse beweging storm tegen loopt.

Gelooft u echt nog in een onderhandelde oplossing voor Brussel-Halle-Vilvoorde in het voorjaar?

Van Rompuy: We hebben geen keuze. Als het Brussels Parlement in de lente van 2010 nog een belangenconflict inroept, komt het wetsvoorstel over de splitsing pas in de herfst weer in de Kamer. Midden in het Belgische voorzitterschap van de Europese Unie dus. Dan staan we op een paar maanden van de federale verkiezingen en is het echt te laat voor een onderhandelde oplossing. En dan? Dan riskeren we uit te komen bij een noodwet waardoor de oude arrondissementele kieskringen weer worden ingevoerd en B-H-V nog altijd niet is gesplitst. Ofwel komt het tot een stemming in het parlement, luiden de Franstaligen de alarmbel, valt de regering en worden er federale verkiezingen uitgeschreven zonder dat B-H-V is gesplitst. Met andere woorden: dan zouden er onwettige verkiezingen worden georganiseerd. Dat is natuurlijk net het scenario waar sommigen binnen de Vlaamse beweging van dromen: alleen de deelstaten hebben dan nog wettig verkozen parlementen en dus zouden er noodgedwongen een soort confederale onderhandelingen moeten worden gevoerd. In de praktijk zou dat het einde van de democratie in België inluiden. En dat van België tout court. Niemand die daar nog iets tegen zou kunnen beginnen. Ook mijn broer niet.

DOOR ANN PEUTEMAN / FOTO FILIP NAUDTS

‘Natuurlijk moet de opvolger van Herman een CD&V’er zijn.We gaan Reynders of Di Rupo toch geen premier maken, zeker?’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content