Hij werd in 1913 geboren in Mechelen en schreef vorig jaar met Le boulevard périphérique (Maalstroom in het Nederlands) zijn eerste bestseller. Vertaler Kris Lauwerys ging op bezoek bij de 96-jarige Henry Bauchau, de oudste nog levende auteur van België.

‘U mag komen, maar lang kan ik u niet ontvangen, ik ben erg moe’, zegt een zachte stem aan de telefoon. Ik voel me wat geïntimideerd, timide van bewondering voor het boek dat ik het afgelopen halfjaar heb vertaald. Timide ook omdat ik zowat drie keer jonger ben dan de schrijver ervan.

Henry Bauchau woont in Louveciennes, een heuvelachtige en groene voorstad van Parijs. Een houten huis met een poort. Een jongedame komt opendoen, we lopen pratend naar de achterkant van het huis. Ik kijk op en plotseling zie ik voor mij de zonovergoten tuin en de haast doorschijnende gestalte die daar, steunend op een wandelstok, roerloos naar ons staat te kijken. Traag komt de schrijver op ons af, zijn handdruk is die van een oude man. We gaan een trapje op naar de keuken, waar de jongedame ons thee serveert. Henry Bauchau kijkt me aan en zegt: ‘Weet u, ik ben heel blij dat ik nu eindelijk in het Nederlands wordt vertaald.’ Ik ben verbaasd over de nadruk waarmee hij dat zegt en vraag hem naar de reden van zijn vreugde. ‘U weet toch dat het Nederlands mijn tweede moedertaal is!’

Bauchau is geboren in Mechelen, maar opgroeien doet hij in Leuven, in een gezin uit de Vlaams-Franstalige bourgeoisie. Zijn vader was ingenieur, zijn moeder had pianiste kunnen worden, maar artistieke aspiraties werden matig op prijs gesteld in de familie. Henry Bauchau gaat rechten studeren in Brussel, schrijft artikels in de katholieke pers en gedichten – die hij later verwerpt. Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog neemt hij als reserveofficier deel aan de weinig glorieuze Achttiendaagse Veldtocht. Als koning Leopold III na de capitulatie een oproep doet om het land weer op te bouwen, richt Henry Bauchau samen met enkele vrienden de patriottisch-katholieke ‘ Service des Volontaires du Travail Wallon’ op. Wanneer die in 1943 echter door het collaborerende Rex geïnfiltreerd dreigt te worden, gaat Bauchau in het verzet. Hij neemt deel aan kleinere acties en raakt gewond. Het einde van de oorlog maakt hij in Londen mee.

Maalstroom is de eerste roman waarin hij zijn oorlogservaringen verwerkt – meer dan zestig jaar na de feiten dus. De pijnlijkheid van de periode zat een literaire verwerking in de weg. Hoewel Bauchaus organisatie onder andere als dekmantel diende om Joden te redden, kon die alleen maar blijven bestaan dankzij overleg en akkoorden met de Duitse bezetter. In het gepolariseerde naoorlogse België wordt met name dat laatste Bauchau flink aangewreven. Een deel van zijn familie kijkt hem voortaan met de nek aan. Reden waarom hij in 1947 België definitief de rug toekeert. Naast zijn oorlogservaringen verwerkt Henry Bauchau in Maalstroom ook het pijnlijke afscheid van zijn schoondochter, die eind jaren zeventig vergeefs vocht tegen kanker. Bauchau vertelt me dat hij de vier schriftjes met notities over de periode al in 1981 tot een roman wilde samenballen. Hij nam ze mee op reis naar Bretagne, maar vergat het eerste schriftje, en liet het project vallen. De roman in wording ruimde plaats voor zijn ‘mythologische’ romans, Oedipe sur la route (1990) en Antigone (1996).

De grote poort

Tussen zijn succesroman van vorig jaar en zijn debuut ligt een halve eeuw. In 1958 komt Henry Bauchau de literaire wereld binnen via de grote poort: zijn eerste poëziebundel, Géologie, wordt gepubliceerd in de prestigieuze nrf-reeks van Gallimard. Enkele jaren, een bundel en een autobiografische roman later wordt hij via de achterdeur weer buiten gewerkt. Dat hij debuteert met poëzie vindt de schrijver vanzelfsprekend: hij beschouwt het als de beste manier om dichter bij het onbewuste te komen. Sterker nog, door te schrijven kan hij vooruitgang boeken in de psychoanalyse, die hij tussen 1947 en 1950 volgt bij Blanche Reverchon, psychoanalytica en echtgenote van romancier en dichter Pierre Jean Jouve. Het is een keerpunt in zijn leven: hij ontdekt dat schrijven zijn ware (late) roeping is.

Maar ook schrijvers leven niet van de hemelse dauw. Samen met zijn vrouw Laure richt hij in 1951 in het Zwitserse Gstaad een opleidingsinstituut op om buitenlandse studenten voor te bereiden op de ‘ Grandes Ecoles’. Bauchau doceert er zelf literatuur. Het is het begin van twee decennia hard werken, heel weinig tijd om te schrijven, maar ook van professionele en persoonlijke voldoening. Als in de jaren zeventig de crisis uitbreekt, moet het instituut de deuren sluiten. Bauchau zit financieel aan de grond en dreigt opnieuw in een psychisch moeras weg te zinken. Een diep gevoel van mislukking en vernedering maakt zich van hem meester. Hij beseft dat hij eigenlijk altijd succes had nagejaagd: als verzetsman, als directeur van een instituut, als vader, als schrijver. De muur van stilte rond zijn werk slaat een diepe, haast onheelbare wond. Zoals de verteller in Maalstroom het later formuleert: ‘In [mijn zoons] ogen ben ik waarschijnlijk een zwakke vader, een vader die boeken schrijft die maar weinig lezers bereikt hebben, en vast vraagt hij zich af waarom ik er zo veel tijd en moeite in steek. Ik ben de vader zonder geld.’

Op 62-jarige leeftijd ziet Henry Bauchau zich genoodzaakt om Gstaad te verruilen voor Parijs, om daar zijn brood te gaan verdienen als psycholoog in een daghospitaal voor psychisch gestoorde adolescenten. Hij aanvaardt de opdracht van uitgeverij Flammarion om een boek te schrijven over Mao, maar dat project sleept jaren aan en vreet alle energie op die hij nog heeft. Bij verschijning blijken de Essais sur la vie de Mao Zedong – alweer – een flop. In zijn recent gepubliceerde dagboeken over de periode 1972-1983, Les années difficiles, noteert hij deze uitspraak van zijn vrouw: ‘Via je vergissingen kom je tot je waarheden.’ En daar is iets van aan: dankzij het Maoproject komt hij in aanraking met de oosterse spiritualiteit. Hij vindt er zijn intuïtief aangevoelde idee bevestigd dat je de dingen moet loslaten, dat je je moet overgeven aan de loop der gebeurtenissen.

Stroom van gedachten

Henry Bauchau zuigt even aan het rietje in zijn kop thee. Tussen zijn zinnen vallen lange stiltes, zo lang dat je even vreest dat hij de draad van het gesprek kwijt is. Maar dan gaat hij verder, met zachte, haast toonloze stem, maar altijd helder formulerend.

‘Daarom vind ik Maalstroom ook een goed gekozen titel voor mijn Le boulevard périphérique. Het drukt uit dat de verteller gegrepen is door de stroom van gebeurtenissen en gedachten, waartegen hij zich niet kan verzetten, waaraan hij zich moet overgeven.’

Dat loslaten is niet alleen een levensfilosofie, het is ook een literair procedé. Bauchau doet zijn personages niet ontstaan, maar laat ze groeien in hemzelf, hij luistert naar hoe ze spreken, kijkt naar hoe ze zich gedragen. ‘Om die reden’, zegt hij, ‘werk ik ook altijd zo lang aan mijn romans en moet ik ze soms zelfs tot vier maal toe herschrijven’. Door te luisteren naar zijn personages, krijgt ook zijn onbewuste een stem. Gevolg is dat zijn boeken meer weten dan hijzelf. In zijn dagboeken verbaast hij zich er telkens weer over wat lezers hem aandragen, dingen die hij niet wist, maar die hij wel vindt kloppen. Of zoals hij ergens schrijft: ‘Terwijl de verteller die regels opschreef, voelde hij dat ze klopten, zonder ze echt te begrijpen.’

Met zo’n filosofie hoeft het niet te verbazen dat Henry Bauchau in zijn romans helemaal niet inpikt op heersende trends. Het is misschien meteen ook de reden waarom hij decennialang onopgemerkt is gebleven. De schrijver had er zich eigenlijk al meer verzoend slechts in een kleine kring op erkenning te kunnen rekenen. Toch volgde in de jaren negentig een kentering: Antigone werd opgepikt door het Belgische publiek en sloeg daarna aan in Frankrijk. Het succes bracht het eerder verschenen Oedipe sur la route opnieuw onder de aandacht. Misschien lijkt het merkwaardig dat een herinterpretatie van de mythe van Oedipus en Antigone in onze tijd belangstelling wekt. Maar onder de handen van Bauchau wordt het een eigentijds verhaal van een personage dat op zoek gaat naar zichzelf. Dat zoeken is ook een vorm van hoop – naast het loslaten een andere rode draad in het overigens opmerkelijk consistente oeuvre van de schrijver.

Troost en kracht

Hoewel we intussen al meer dan een uur aan de praat zijn en de schrijver zichtbaar vermoeid is, kan ik het niet laten zijn roman L’enfant bleu (2004) ter sprake te brengen. Ik druk mijn verwondering uit over de on-eigentijdse kracht van de hoop die ook het hoofdpersonage Véronique, de psychologe, drijft. De roman beschrijft op vaak hartverscheurende wijze hoezeer die vrouw zich inzet voor Orion, een psychotische jongen, die ze via kunsttherapie dichter bij zichzelf hoopt te brengen. En hoe zijzelf troost en kracht vindt in het werken met hem. ‘Weet u,’ zegt Henry Bauchau met zijn kenmerkende, milde glimlach, ‘Véronique, dat is mijn verhaal. Dit boek schrijven heeft het uiterste van mijn krachten gevergd, maar het heeft me ook door de moeilijke tijd geholpen na de dood van mijn vrouw Laure.’

De verkoopcijfers plezieren de 96-jarige schrijver wel, maar eigenlijk, zo geeft hij te kennen in zijn dagboeken, doen ze niets af aan zijn verdriet om Laure, aan zijn uitputting, aan de kwalen van de hoge leeftijd. Het enige voordeel is, zegt hij, dat hij nu geen geldzorgen meer heeft.

Bij het afscheid zegt hij bijna verontschuldigend: ‘Mijn handdruk is niet zo stevig meer.’ Op de terugweg nemen we de Boulevard périphérique. Vier rijen auto’s, een ononderbroken stroom van staal. Of zoals de verteller in Maalstroom peinst: ‘Ik verlang naar een andere wereld, zonder die waanzin van machines, die muren, die altijd ingesloten hemel die maar bij flarden zichtbaar is, maar dit is onze wereld, het is de wereld die we hebben gewild.’

HENRY BAUCHAU, MAALSTROOM, VERTAALD DOOR KRIS LAUWERYS, MEULENHOFF-MANTEAU, 2009, 288 BLZ, 22,50 EURO, ISBN 9789085421856

DOOR KRIS LAUWERYS

In de oosterse spiritualiteit vindt hij zijn idee bevestigd dat je de dingen moet loslaten, dat je je moet overgeven aan de loop der gebeurtenissen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content