De vredespogingen in het Midden-Oosten lijken voorlopig opge- schort, terwijl premier Netanyahu de akkoorden nog eens bekijkt.

TER gelegenheid van Yom Kippoer, het joodse nieuwjaar, zou de Israëlische eerste-minister Benyamin Netanyahu, aan de Palestijnse leider Yasser Arafat in een boodschap met nieuwjaarswensen voorspeld hebben dat beide volkeren, het Palestijnse en het Israëlische, een goed en vruchtbaar jaar te wachten stond. Vroeger zou dat een beleefdheidsfrase zonder meer geweest zijn. Nu zijn we bijna zo ver dat specialisten zich over de tekst van Netanyahu moeten buigen om te trachten te ontcijferen wat hij dààr nu weer mee bedoelt.

En eigenlijk is die fase ook al voorbij : de meeste waarnemers beginnen te denken dat ze wel weten wat ?Bibi? Netanyahu van zins is, en ze verwachten niets goeds meer van die kant. De Israëli’s op de eerste plaats : die theoretisch berekenbare ?meerderheid van Israëli’s voor de vrede? die, dat blijkt meer met elke dag die verstrijkt, de verkeerde tot premier heeft zien verkozen worden, lijkt wel met stomheid geslagen, en glijdt nu snel weg in paniek en depressiviteit. De schrijver David Grossman, op bezoek in Antwerpen, had zijn kinderen wel een vreedzame toekomst in Israël willen toewensen, maar vindt dat dezer dagen niet realistisch meer.

Want, kijk, volgens de akkoorden van Oslo, I en II, die ondertekend zijn en geparafeerd door de presidenten van de Verenigde Staten en van Rusland, moest het Israëlische leger zes maanden geleden zijn ?redeployment? doen in de Palestijnse stad Hebron, waar om en bij de 480 joodse settlers leven en ongeveer 120.000 Palestijnen. In de plaats daarvan is vorige week nog maar eens een uitgaansverbod uitgevaardigd in Hebron, omdat kwade Palestijnen de groentenmarkt weer open wilden, en de Israëli’s dat een ?security-risk? vonden voor hun kolonisten.

Of, nog volgens Oslo II, dat ondertekend werd in september vorig jaar, is er een ?verdere terugtrekking? van de Israëlische troepen uit de Bezette Gebieden voorzien, waarbij het leger geleidelijk aan zou wegtrekken uit de dunbevolkte streken van de Westelijke Jordaanoever zowat zeventig procent van de oppervlakte. Een eerste gedeelte van die terugtrekking had eerder deze maand moeten beginnen. Daarna zouden er nog twee volgen, met telkens zes maanden interval. Op die manier moest binnen een jaar de hele Westbank en de Gaza Strook in handen gegeven zijn van de Palestijnse Autoriteit, met uitzondering van Oost-Jeruzalem, de joodse nederzettingen, en enkele ?specifieke militaire locaties?. Tegelijk zouden tegen dat tijdstip de twee kanten diep ingegraven zitten in de cruciale eindonderhandelingen van de ?derde fase?, over het definitieve statuut van Palestina : Jeruzalem, vluchtelingen, water, grenzen, een soevereine staat of juist géén. Dat zijn de hete hangijzers die daar onder andere behandeld moeten worden, in een onderhandelingsproces dat volgens de akkoorden al een tijd bezig had moeten zijn.

WEIGERACHTIG.

Maar in de plaats van dit alles, ziet men de grootst mogelijke immobiliteit. Hebron blijft bezet, maar ook over de verdere terugtrekking van de halflege gebieden, die al bezig moest zijn, wordt nog niet eens onderhandeld. Wél werd, midden september, de nieuwe weg ingehuldigd die Jeruzalem verbindt met kolonies bij Bethlehem en Hebron, diep in de Westbank, weg nummer 60 die helemaal over Palestijns grondgebied loopt, meer dan anderhalf miljard frank gekost heeft, en die alleen door Israëli’s en het Israëlische leger gebruikt mag worden.

In feite hoort men Bibi Netanyahu die ook steeds laat herhalen dat hij niet werd verkozen om het vredesproces af te breken maar om het verder te zetten, zij het dan op zijn manier hoe langer hoe vaker zeggen dat hij bedenkingen en bezwaren heeft bij de voorzieningen van de Oslo-akkoorden. Dat zijn partij er altijd tégen was geweest die akkoorden te aanvaarden, en dat hij vindt dat een en ander opnieuw onderhandeld moet worden. Met name de Hebron-kwestie moet dan opnieuw op tafel komen, terwijl de schaars bevolkte gebieden die nu moeten teruggegeven worden, volgens het Likoed-programma eigenlijk Israëlisch moeten blijven, en volgens Netanyahu belangrijk zijn voor de veiligheid en andere belangen van Israël : ?De autonomie-gebieden moeten daar gesitueerd worden waar de Palestijnen wonen ; de veiligheidszones kunnen dan in veeleer onbevolkte streken gezien worden het is ook geen toeval dat dààr juist de joodse nederzettingen staan,? zei hij in een interview.

Daar kan men bijvoegen dat premier Netanyahu nooit verzwegen heeft dat een Palestijnse soevereine staat voor hem niet kan, dat de Palestijnse autonome autoriteit slechts beperkte macht kan hebben en bijvoorbeeld niet over defensie, militaire verdragen, grensbewaking (?anders laten ze op één twee drie miljoenen vluchtelingen binnen?), en zelfs over de ondergrondse watervoorraden van de Westbank zal mogen beschikken.

De premier weigert met name de basisopvatting van de Oslo-akkoorden en, verder weg, van de hele vredesconferentie van Madrid, waar die Oslo-akkoorden een stuk van zijn , dat het de bedoeling is vrede voor Israël te krijgen in ruil voor land. De Palestijnen ondervinden dat nu in de feiten omdat in hun geval het proces al een heel eind gevorderd was. En bij de Palestijnse bevolking is de wanhoop en ontreddering natuurlijk het grootste, maar in de andere Arabische buurlanden moet men wel met een soort déjà-vu-gevoel zitten. Aan de Syriërs, met wie geheime onderhandelingen dan toch zouden plaatsgehad hebben in het voorbije jaar en misschien al langer, wordt meegedeeld dat de nieuwe regering best over vrede wil onderhandelen, maar dat er van teruggave van de Golan-hoogvlakte geen sprake kan zijn. Het kan goed klinken, het is de nieuwe versie van de slogan van oud-premier Itzhak Shamir : geen land voor vrede, vrede voor vrede. Maar het blijft de vraag waarover Netanyahu denkt dat de Syriër Hafes el Assad met hem dan wèl moet onderhandelen.

De Arabieren, net als de Israëli’s die nu in de oppositie zitten, hebben de nieuwe eerste-minister tijd willen geven. Omdat ze niet wisten wat hij zinnens was, en zij vermoedden dat hij dat zelf ook niet goed wist. Intussen zijn meer dan honderd dagen verlopen, en tot hun niet-geringe ontsteltenis weten ze het nog altijd niet. Er is niets gebeurd, hij heeft niets gedaan, en wat hij wel gedaan heeft was puur op het formele vlak.

Maar misschien, zoals gezegd, weten ze het wèl : de premier doet niets, maar zijn minister Ariël Sharon plant nederzettingen in de Gebieden voor tienduizenden nieuwe kolonisten. De premier doet niets, precies : hij ontruimt Hebron niet, trekt niet terug uit de Westbank, begint de geplande onderhandelingen niet. Voert de ondertekende akkoorden niet uit, maar eist dat ze opnieuw onderhandeld worden. ?Vroeger,? zegt een gedeprimeerde Israëli, ?beschuldigden wij de Arabieren ervan dat ze zich niet aan akkoorden hielden, nu houden wij ons zelf niet aan de akkoorden.?

Dat de hele idee opnieuw te gaan onderhandelen over akkoorden die de Palestijnse kant zelf al uitgevoerd heeft, een onmogelijkheid is, moet de Israëlische premier zelf ook weten. Hoe kan iemand als Yasser Arafat, die nu al grotendeels terecht tegenwind krijgt wegens zijn autoritaire optreden in de Gebieden, maar die de Israëli’s wel nodig hebben voor een vreedzame overgang, willen ze geen tweede Intifada aan hun been hebben, aan zijn publieke opinie verkopen dat hij wèl alles gedaan heeft wat de akkoorden met Israël vroegen, en de Israëli’s niet, en dat hij nu weer gaat onderhandelen om nog méér te doen zodat Israël misschien zijn eigen part toch zal uitvoeren ? Men moet ook niet te hard spotten met de mensen.

Hafes el Assad, de weerbarstige Syrische president, heeft dezelfde boodschap op zijn eigen, vertrouwde manier overgebracht : door militaire concentraties aan de rand van de Golan, zodat de Israëli’s met raids en verrassingsaanvallen moesten gaan rekening houden. Uitgerekend op de verjaardag van die andere verrassingsaanval bij uitstek, de Yom Kippoer-oorlog van 1973. De Egyptische president, Hosni Moebarak, die de toekomst meer in termen van diplomatie dan van soldatenlaarzen ziet, doet het anders. Die laat oproepen, aan de Israëlische openbare mening, dat ze zich moet manifesteren. En aan de Europeanen in hun cenakels, dat ze over deze onzin eens met de Israëlische regering zouden gaan praten. Zonder druk of dreigementen. Want men weet, in Egypte, dat een Israëlische regering daar averechts op reageert. Maar Egypte bestaat al lang, en heeft veel tijd. De Palestijnen daarentegen…

Sus van Elzen

In het centrum van Hebron blijft de markt gesloten.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content