Sinds de dodelijke raid van Hans Van Themsche in 2006 moet elke schutter in ons land een wapenvergunning hebben. Dat wapen moet ook geregistreerd staan in het Centraal Wapenregister. Tenminste, dat is de theorie.

De schietpartij in Bilzen op 14 maart zette de wapenwet en het bijbehorende Centraal Wapenregister (CWR) opnieuw op de politieke agenda. Minister van Binnenlandse Zaken Annemie Turtelboom (Open VLD) wil nu prioriteit geven aan de strijd tegen illegale wapens en aan het bijwerken van het CWR. Dat laatste is dringend nodig, want het register is een rommeltje. En daar zijn duidelijke oorzaken voor.

Om te beginnen kampt het CWR met een historische achterstand. Het Comité P, dat toeziet op de politiediensten in ons land, signaleert al sinds 2004 dat het wapenregister onbetrouwbaar is. Het valt deels onder het departement justitie, maar Binnenlandse Zaken is verantwoordelijk voor de organisatie ervan en het zijn de politiediensten die het register moeten voeden met gegevens.

In zijn jaarverslag van 2006, nog voor de invoering van de nieuwe wapenwet dus, geeft het Comité P als voornaamste oorzaak voor het slecht functioneren ‘een gebrek aan blijvende investeringen vanuit de politiezones’. ‘Er is nog steeds een aanzienlijke achterstand in de opvolging van overleden vuurwapenbezitters, in de registratie van de verandering van eigenaar van vuurwapens, en in het wegwerken van de historische misslagen en/of foutieve registraties.’

Om de proef op de som te nemen onderzocht het Comité P in één bepaalde politiezone het bestand van wapenbezitters. Die gegevens werden getoetst aan de politionele databanken. Bleek dat 6 procent van de in die zone geregistreerde wapenbezitters in aanmerking kon komen voor een onderzoek, en dat op grond van feiten die tot de verbeelding spreken: bedreigingen, georganiseerde criminaliteit, handel in verdovende middelen, en slagen en verwondingen.

Bovendien is er een technisch probleem, bevestigt een bron binnen de Federale Wapendienst, die het CWR huisvest. ‘Onze dienst kampt al jaren met informaticaproblemen. Daardoor is het voor ons onmogelijk om foutieve gegevens uit het register te halen. Het is ondertussen een running gag geworden: er staan in het wapenregister mensen geregistreerd onder de naam Mickey Mouse of andere Disneynamen. En wij zijn niet in staat om die weg te filteren.’

Ondertussen onderzoekt het Comité P ook of er fraude is gepleegd bij de inzameling van wapens. De nieuwe wapenwet voorzag namelijk in een regularisatieperiode. Burgers die een vuurwapen bezaten zonder daarvoor een vergunning te hebben, konden dat straffeloos indienen bij de politie. De vraag die het Comité P bezighoudt is: hebben agenten illegale vuurwapens voor zichzelf gehouden en hebben ze achteraf in het wapenregister, waartoe ze toegang hebben, zelf een en ander ‘aangepast’?

Het Comité P onderzocht enkele politiekorpsen op wapenbezit. Uit hun cijfers blijkt dat ruim één op de vijf politiemensen thuis vuurwapens heeft, als privépersoon dus. Tussen 2006 en 2009, de periode waarin wapens werden ingezameld, bleek 7,6 procent van de onderzochten opvallend meer wapens in zijn bezit te hebben. Opmerkelijk: 127 politiemensen werden tijdens de regularisatieperiode eigenaar van vijf vuurwapens of meer. Eén agent kreeg zelfs 223 stuks in zijn bezit. De betrokkenen hebben allen één ding gemeen: het zijn meestal agenten die verantwoordelijk zijn voor de opvolging van het wapenbezit in hun zone. Ze hadden dus rechtstreeks toegang tot het Centraal Wapenregister.

Het Comité P benadrukt dat het om een beperkt onderzoek in enkele politiezones gaat, en dat de gegevens dus niet representatief zijn voor de rest van de politiediensten.

Cathy Galle

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content