Er is iets loos tussen de religie en de fotografie: ‘Honderd jaar Jezus in de fotografie’. En Germaine Krull, een overzichtstentoonstelling. Beide in de Kunsthal in Rotterdam.

Het is voorwaar zeer gevaarlijk om Jezus Christus uit te beelden met foto’s. Soms is het zonde. De fotografie is een ordinair medium, iedereen kan er zich van bedienen en vooral, de fotografie is eigenlijk nog maar pas uitgevonden, het verschijnsel is zo nieuw dat het nog niet rijp genoeg is om zich te moeien met de hogere waarden. Of beter gezegd, met de waarden die erg oud zijn en diepe onredelijke wortels hebben. Met foto’s kan men relatief herkenbare beelden maken die verwijzen naar dingen die – hier en nu – ergens zouden kunnen bestaan. Dat is in tegenspraak met wat we gewoon zijn bij het christendom. De tentoonstelling met foto’s van Jezus is een gewaagde expositie. Maar er zijn een aantal verzachtende omstandigheden: het is een kleine tentoonstelling, de Jezussen zijn duidelijk namaak, de foto’s worden niet vereerd en vooral, er wordt niet gelachen.

De inrichter is Wim van Sinderen. Als ik hem wijs op het gevaarlijke van zijn onderneming kijkt hij verrast. ‘Ik ben niet gelovig,’ zegt hij, ‘maar ik ben zeer geïnteresseerd in het verschijnsel, we zien almaar meer foto’s van Jezus. In deze tijd zijn de angsten geweken en kunnen er sinds een aantal jaren zeer ontspannen Jezus-citaten gesignaleerd worden in de hedendaagse fotografie. Fashion is het steekwoord, en dat staat dan voor veel vorm en weinig inhoud. Het magnum opus van de Christus-fotografie op het eind van de jaren ’90 is het indrukwekkende boek INRI van de Franse kunsthistoricus Serge Bramly en de gevierde mode- en portretfotografe Bettina Rheims (die ook het statieportret van Chirac maakte).’

Een jonge Jezus hangt aan het hoofd van de tentoonstelling. Hij ziet er wat popperig uit, Noord-Afrikaans ook, een mooie jongen eigenlijk, schaamteloos herkenbaar, beschilderd, theatraal, haarscherp, groot. De foto is trouwens een van de minst schunnige van het gehele project. De fotoreeks rond het leven van Jezus werd opgenomen met een team van operateurs, stilisten, kappers en grimeurs, ten dele ook in een psychiatrische instelling. De fotografen deden geen moeite om de kijker mee te slepen in een melodrama, daarvoor is het beeld niet geloofwaardig genoeg. Integendeel, de foto is bevrijdend, hij dwingt tot niets, hij is een kleurig tafereel. De dogma’s zijn ver weg en de kitsch dichtbij.

De tentoonstelling maakt officieel geen deel uit van de grote Jezus-tentoonstelling in hetzelfde gebouw. Die gaat over de afbeeldingen van Jezus in de gouden eeuw. We zien er schilderijen, gravures en beelden van een ander allooi. De foto’s van deze kleine en zelfs relatief brave expositie provoceren meer dan de vaak gruwelijke, oudere afbeeldingen van de lijdende en stervende Christus. Het ene is religieuze kunst, het andere is gewoon fotografie. Het verschil is immens.

GEVAARLIJK MEDIUM

Hier blijkt dat de fotografie een gevaarlijk medium is. Foto’s zitten dicht op ons vel. Ze maken associaties in ons hoofd waar we niet omheen kunnen.

Als iemand een Jezus-foto zou maken met een herkenbare man in beeld, bijvoorbeeld met een doornenkroon en een baard, bebloed en gekleed zoals de mannen in de tijd van Jezus gekleed waren, en als men dan die foto op een altaar zou plaatsen in een kerk met aan weerszijden een brandende kaars en daaronder het tabernakel met de geconsacreerde hosties, zodat de gelovigen moeten knielen voor dit beeld… dan zou er een probleem zijn. Maar tegelijk stoort niemand zich eraan als boven het tabernakel een schilderij hangt, zoals dat van de schier naakte Christus die met een witte doek om de lendenen opstaat uit zijn graf. (Ik heb jaren naar dat schilderij getuurd in de Sint-Walburgakerk in Brugge.) De man op het schilderij is duidelijk afgebeeld, de mensen knielen voor het altaar, kijken naar hem op, het schilderij is aanvaardbaar, meer nog, het wekt ontzag, het geeft allure aan deze plek.

In de Brugse bloedprocessie gaat het meisje van de hoogste klas mee, gekleed als Maria en in haar armen draagt ze een ordinaire pop-uit-de-winkel die het kindje Jezus voorstelt. En in diezelfde processie zien we de schoenmaker uit de wijk op sandalen en met een namaakbaard een groot hol kruis voortslepen. Geen probleem, ook dat kan, zonder enige terughoudendheid.

Deze tentoonstelling maakt ons duidelijk dat er iets loos is tussen de religie en de fotografie. Het is niet voelbaar bij alle foto’s. De foto van Carl De Keyzer van de repetitie van het passiespel in Dallas is een reportagefoto, Jezus is dan een acteur. De foto van Jezus is eigenlijk een foto van een acteur die het stuk repeteert. Het probleem is ook minder prangend als het om oude vergeelde foto’s gaat. In de vorige eeuw poseerde men zowel bij de schilderkunst als bij de fotografie in een bepaalde rol.

Het portret was dan niet het portret van een man of vrouw, maar van een man of vrouw in deze of gene rol. In 1895 vond Fred Holland Day het artistiek (het was toen de tijd van de picturale fotografie) om zichzelf als Christus voor te stellen, wazig en bloedernstig. De man had zich gedurende drie maanden afgezonderd op zijn landgoed in Massachusetts om zich voor te bereiden. Hij was dan mager en met verwilderde haren en een baard van honderd dagen. Er hangen zo twee foto’s in de tentoonstelling, ze zijn niet schokkend omdat ze zo schemerig zijn en zo oud. De tijd heeft ze pittoresk gemaakt. Volkomen ongevaarlijk.

LIJKWADE VAN TURIJN

Bevreemdend is de foto van H. Wolter. Hij toont een man in een kostuum. Het is de Jezus-vertolker Aloïs Lang. De man is timmerman, hij heeft lang haar en een baard, en is verkozen om in zijn stadje Oberammergau de rol van Christus te spelen. Om dit voorrecht te krijgen, moet men dus timmerman zijn en bewoner van het stadje en drager van lang haar en een baard. Vroeger was zijn broer het al, nu is hij aan de beurt. De foto is een gewone professionele studiofoto uit de jaren ’30. Maar het is de ernst die het beeld zo pakkend maakt. Deze timmerman leeft al in zijn rol. Zelfs het moderne kostuum hoort erbij. De fotograaf maakte gewetensvol de opname. We kunnen dit belachelijke commerciële en toeristisch geïnspireerde folklore vinden, maar uitgerekend deze foto benadert het dichtst het beeld van Jezus Christus. De foto maakt me een beetje bang. De ernst is gênant.

Natuurlijk is de kleurige heftige Ecce Homo van Andres Serrano het meest opvallende beeld van de tentoonstelling. Het is typerend dat hij met dit onderwerp bezig is. Serrano wil choqueren, het is zijn handelsmerk. Hij gebruikt de iconen als basis om de kijker te verwarren. Als het niet echt lukt, dan komt het omdat de foto op zijn naam staat en van ver al ruikt naar commercie.

In 2002 komt er in Jeruzalem een grote tentoonstelling (met discussieforum) over de fotografie van Jezus. Het onderwerp is boeiend, vooral omdat het veel zegt over de plaats van de fotografie in de samenleving. De discussie laaide voor het eerst op in 1898. De Lijkwade van Turijn (het stuk linnen waarin men het dode lichaam van Christus zou hebben gewikkeld) werd toen voor één week tentoongesteld. Dat was iets. Er kwamen een miljoen mensen op af. De advocaat en amateurfotograaf Secondo Pia kreeg als enige de kans om een foto te maken.

De foto leek een wonder. Het gezicht van Christus, dat nauwelijks zichtbaar was op de lijkwade, bleek nu positief en helder afgebeeld te zijn op het negatief (de discussie over dit wonder wordt nu nog altijd gevoerd op internet via het trefwoord ‘sindonologia’). We hebben de neiging om niet in wonderen of wondere technieken te geloven, maar om de discussie over de wisselwerking tussen Jezus Christus en de fotografie te voeren, moeten we zeker ook rekening houden met wonderen en boven- en buitennatuurlijke verschijnselen. Het wordt een spannende discussie, bijvoorbeeld bij een glas oude rode, Bourgondische wijn.

‘Honderd jaar Jezus in de fotografie’, Kunsthal, Westzeedijk 341, 3015 AA Rotterdam, +31-10 44 00 301. Van dinsdag tot zaterdag van 10u.00 tot 17u.00, op zon- en feestdagen van 11u.00 tot 17u.00. Nog tot 7 januari 2001.

Johan De Vos

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content