Twee weken na de memorabele ontmoeting tussen kroonprins Filip en de pers, meldde zich aan de Gossetlaan in Groot-Bijgaarden een lakei. Hij had een brief in zijn hand.

Geachte Heer Van den Driessche,

Mijnheer de hoofdredacteur,

Mijn waarde Leopold,

Is het dat ik u Leopold kan noemen ? Noem mij maar Philippe, want zoals u terecht komt te schrijven in De Standaard en Het Nieuwsblad : onze generatie heeft huivering van protocol. Het is met genoegen en zelfs met heimwee dat ik terugdenk aan onze ongedwongen ontmoeting in het schilderachtige kader van restaurant Les petits Oignons. Het is met bewondering dat ik uw objectieve, doch kritische berichtgeving heb gelezen, waarvoor ik u dank weet.

De jaloezie deed mijn cadet-zuster Astrid en haar gemaal door alle kleuren passeren, toen zij u op de televisie hoorden verklaren dat u de kroonprins hebt leren kennen als een moderne jongeman, die vlot de beide landstalen beheerst en zowel intellectueel als familiaal klaar staat om, naar de eenentwintigste eeuw toe, de fakkel over te nemen. Ik heb de intieme overtuiging dat mijn oom zaliger in de hemel even gemonkeld zal hebben ! En mijn leermeester de heer hofmaarschalk Liebaers zal vast en zeker een lange neus hebben gemaakt.

Het spontane en informele gesprek, met gebroken stokken, dat ik met u en uw collega’s van de geschreven pers mocht voeren, heeft mij veel geleerd over ’s lands instellingen. Zo herinner ik mij dat u de pers de vierde macht hebt genoemd. Betekent dat wellicht dat er nog drie andere machten zijn ? En zo ja, dewelke ? U zou mij zeer verplichten als u mij dat bij gelegenheid nader zou kunnen toelichten. Is het immers niet zo dat uit de schok van de meningen het licht opspringt ?

Wapenstilstand der spotternij ! Mijn waarde Leopold, u zult toch ook vernomen hebben welke poets men op het circuit van Francorchamps gebakken heeft, alwaar zekere vertegenwoordigers van de media abusievelijk in de waan verkeerden gesproken te hebben met mevrouw Pamela Anderson, terwijl het zich hier in werkelijkheid van een dubbelgangster handelde ! Voelt u het onweer nog niet komen ? Het is een geheim van Polichinelle dat ook wijlen mijn oom een dubbelganger had, zoals beschreven staat in de werken van de Vlaamse letterkundige Walter van den Broeck. Is u niets in het oog gesprongen toen u de kroonprins van naderbij bekeek ? Maar het is eenvoudig als een goede dag ! Laten wij, niettegenstaande, de kat die slaapt niet wakker maken.

Keren wij liever terug tot onze schapen. Mijn plaatsvervanger heeft mij aan de hoogte gesteld van uw uitnodiging voor de door uw dagblad begiftigde Marathon van Brugge. Ik zal daar vanzelfsprekend gaarne aan deelnemen. Wat betreft de 11-juli viering in het Boudewijnpark is het mij een genoegen u te bevestigen dat ik ben bereid niet slechts de eerste, maar ook de tweede en de derde strofe van ?De Vlaamse leeuw? door het hart te leren. Kunt u mij zo spoedig mogelijk de tekst laten toekomen ? Of bezit u wellicht de coördinaten van Hippoliet Van Peene ?

Ik zie er naar uit om u in de toekomst ten paleize hoofd-tot-hoofd te ontmoeten, zoals wijlen mijn oom dat deed met die andere eminente vertegenwoordiger van het diepe Vlaanderen, de heer Ruys. Zou 21 juli u wellicht rangschikken ? In de afwachting van u te lezen, bid ik u, mijn waarde Leopold, de verzekering te willen aanvaarden van mijn kenmerkende waardering,

Philippe

Monumentopname : Knokke (Foto : Patrick de Spiegelaere)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content