Hij is pas terug uit Syrië, waar hij dagenlang praatte met Belgen die zich hebben aangesloten bij de gewapende jihad. Ook met de mannen die vechten bij de terreurorganisatie IS (‘Islamitische Staat’). Een gesprek met de Palestijnse Belg Montasser AlDe’emeh, over de islam, de vijanden van het Westen en zijn advies aan Bart De Wever en Geert Bourgeois.

‘Ja, ik heb mijn leven geriskeerd’, zegt Montasser AlDe’emeh. ‘Ik heb de raketten voor mijn ogen zien inslaan. En ik heb ook gepraat met Belgische jongens die bij IS vechten. Met de IS-leiding zelf heb ik geen contact gehad. Dat is te gevaarlijk. De minste vorm van kritiek kan je het leven kosten.’

Voor een 25-jarige doctoraatsstudent in de politieke wetenschappen haalt de Palestijnse Belg Montasser AlDe’emeh nogal halsbrekende toeren uit. Een paar maanden geleden nam hij, zonder zijn ouders te verwittigen (‘hun verdriet zou mij verzwakt hebben’) het vliegtuig via Istanbul naar Antakya. Daar nam hij een taxi naar de grens met Syrië, die hij vervolgens gewoon te voet overstak. ‘Niemand legde mij iets in de weg’, vertelt hij. ‘Ik had mijn baard laten staan en zag eruit als een Syrische boer.’

Zijn reis had alles te maken met het doctoraat dat hij maakt aan de Universiteit Antwerpen: een onderzoek naar moslimjongeren die de gewapende jihad voeren. ‘Ik wil weten wie ze zijn’, zegt hij. ‘Ik wilde de mens achter de bivakmuts leren kennen. Daarom heb ik vijftien dagen bij hen gewoond. Ik at met hen, ging met hen zwemmen, en praatte urenlang met hen. Ik weet nu dat het beeld dat ik van hen had, totaal niet klopte.’

Welk beeld had u van hen?

ALDE’EMEH: Ik dacht dat ze daar vooral gingen vechten. En dat klopt niet. Ze gaan naar daar om een leven op te bouwen. Ze zijn geemigreerd. De meesten onder hen hebben de deur voorgoed achter zich dichtgetrokken. Ze hebben er een leven uitgebouwd, met vrouw en kinderen. De Belgische strijders bij het Al Nusra-front genieten veel aanzien van de plaatselijke bevolking en leiden er een rustig bestaan. Ook de mannen, die pakweg tien procent van hun tijd besteden aan de strijd. Ze volgen geregeld opleidingen en trekken af en toe naar het front. Maar ze zijn niet in de eerste plaats naar daar gegaan om te vechten.

Waarom dan wel?

ALDE’EMEH: Omdat ze daar kunnen leven zoals ze willen. Syrië is vandaag een staat waar het centrale gezag wankelt. Iedereen kan er leven volgens de eigen waarden en normen. Vrouwen die een nikab dragen, worden daar in Syrië momenteel niet op aangekeken. Het gaat om jongeren met een heel strenge perceptie van hun geloof. Ze zijn ervan overtuigd dat ze niet mogen leven in een ongelovig land zoals België. Ze willen het kalifaat in ere herstellen.

Over hoeveel jongeren gaat het eigenlijk?

ALDE’EMEH: Er zitten momenteel ongeveer 220 Belgen in Syrië, ongeveer 70 Belgische Syriëstrijders zijn teruggekeerd en ongeveer 30 zijn overleden. In totaal hebben we het dus over een dikke 300 man, in twee jaar tijd.

Hoeveel van hen zitten bij de Islamitische Staat (IS)?

ALDE’EMEH: De meeste Syriëstrijders zitten vandaag bij de IS. Maar de Syriërs zelf hebben niet veel sympathie voor die Islamitische Staat. Een minderheid van de jongens zit bij Al-Nusra, de Syrische tak van Al-Qaeda. Voor de IS zijn die van Al-Nusra verraders, omdat ze ook met seculiere moslims vechten – het Vrije Syrische Leger heeft zelfs banden met de CIA. Hun doel is ook verschillend: Al-Nusra wil Assad verdrijven, de IS heeft het kalifaat uitgeroepen. De twee groeperingen staan tegenover elkaar.

Dus ook de Belgen bevechten elkaar?

ALDE’EMEH: Nog niet, maar dat kan ervan komen. De jongens van Al-Nusra zijn vast van plan om terug te vechten als ze worden aangevallen door de IS.

Als je ziet wat de Islamitische Staat in Irak vandaag aanricht, is dat allemaal zeer verontrustend. Zijn ook de Belgische strijders in staat om zulke gruweldaden te verrichten?

ALDE’EMEH: Dat mogen we zeker niet uitsluiten. Ik heb enkele aanwijzingen dat landgenoten betrokken waren bij gruweldaden, en sommigen verheerlijken zulke daden op Facebook. Maar we kunnen niet iedereen over één kam scheren.

Maar dan vormen de mannen die terugkeren toch een groot gevaar?

ALDE’EMEH: Niet noodzakelijk. Ik ken een Brusselaar die bij de IS wilde strijden, maar die vrij snel is teruggekeerd, omdat hij aan zijn lot werd overgelaten. Er zijn er wel meer die het daar niet lang volhouden. De jongens die impulsief vertrekken, omdat het onrecht hen zo aangrijpt, houden het meestal niet lang vol. Sommigen keren al na drie dagen terug, omdat ze hun moeder of hun familie missen. De meesten zullen nooit terugkeren, dus bij hen rijst de vraag niet.

Maar we kunnen niet uitsluiten dat een strijder die terugkeert een aanslag pleegt.

ALDE’EMEH: Laten we geen angst zaaien. We moeten ons bij iedereen afzonderlijk de vraag stellen wat ze precies gedaan hebben. Hebben ze gevochten? En waarom zijn ze teruggekeerd? Omdat ze hun moeder misten? Omdat ze moegestreden zijn? Omdat ze afstand nemen van de gewapende jihad? Dat moeten we weten. Er zijn jongens die naar ginder gaan, even rondkijken en meteen terugkeren. Door hen op voorhand te criminaliseren, durven ze op den duur niet meer terug te keren. Soms smeken hun ouders of ze terugkomen, maar zijn ze te bang om opgepakt te worden.

Maar de angst voor een aanslag is groot.

ALDE’EMEH: Als hier ooit een aanslag wordt gepleegd, kan die evengoed gepland zijn door een eenzame wolf. Je hoeft daarvoor niet naar Syrië te gaan.

Maar het helpt misschien wel?

ALDE’EMEH: Ik weet niet in welke mate mensen daar worden opgeleid om aanslagen te plegen in het Westen. Bij Al-Nusra zeker niet. En bij de IS heb ik er geen weet van.

Was de schutter in het Joods museum in Brussel geen teruggekeerde Syriëstrijder?

ALDE’EMEH: Dat wordt gezegd. Maar ik zou het proces toch willen afwachten. De man die nu verdacht wordt, zegt dat hij het niet heeft gedaan. Er is ook nog geen zekerheid dat hij in Syrië heeft gevochten.

Waarom vertrekken jongeren naar ginder?

ALDE’EMEH: Niet om gruweldaden te verrichten, maar omdat ze zich slecht voelen in de Belgische samenleving. Door de populistische praatjes van politici, door het racisme en de discriminatie, door de manier waarop over de islam wordt gesproken. Om rust te vinden en om zich beter te voelen, beginnen ze zich te verdiepen in de islam. Daar vinden ze liefde, broederschap en zusterschap, zelfrespect en houvast. Gaandeweg leren ze dat je in de islam niet alleen rust kunt vinden, maar dat van een moslim ook verwacht wordt dat hij onrecht bestrijdt en opkomt voor de verdrukten.

Wat kunnen we doen om jongeren hier te houden?

ALDE’EMEH: Meer begrip tonen voor het onrecht. De Antwerpse burgemeester Bart De Wever was de eerste om harde taal te spreken over Vlaamse jongeren die naar Syrië trekken. Hij noemde hen meteen een gevaar voor de samenleving. Hij noemde moslimterreur de grootste gesel voor de mensheid sinds Adolf Hitler. Terwijl de Verenigde Staten elk jaar veel meer dood en ellende zaaien.

Maar wat de Islamitische Staat doet, tart toch elke verbeelding?

ALDE’EMEH: Dat is natuurlijk onaanvaardbaar. Maar we moeten ook beseffen dat elke Amerikaanse bom die valt de Islamitische Staat doet groeien. Dat de Verenigde Staten Irak zijn binnengevallen onder valse voorwendsels. Dat het Israëlische leger oorlogsmisdaden begaat. Bart De Wever mag streng zijn voor de moslimterreur, maar hij zou ook zijn medeleven kunnen betuigen met het Palestijnse volk. Dat zou een wereld van verschil maken. Maar dat doet hij niet. En zo bereikt hij de moslimgemeenschap in zijn stad niet. Bart De Wever is geen burgemeester van alle Antwerpenaren.

Doen Bart Somers in Mechelen en Hans Bonte in Vilvoorde het beter?

ALDE’EMEH: In Mechelen is nog geen enkele jongere naar Syrië vertrokken, dus blijkbaar komt Somers minder polariserend over. Ook Bonte doet het beter. Hij toont respect voor de moslims in zijn stad, hij gaat bij de mensen op bezoek, hij toont zijn bezorgdheid. Ik heb voor die twee heren alleen maar respect. Maar mijnheer De Wever doet niets anders dan de stereotypen nog bevestigen. Terwijl een burgemeester een vaderfiguur moet zijn. Hij moet inzien dat alles wat hij vandaag zegt en doet een invloed zal hebben op de komende generaties. Dat is een grote verantwoordelijkheid.

Geniet de Islamitische Staat veel sympathie in België?

ALDE’EMEH: Nee, helemaal niet. De Belgische moslims zien ook wel tot welke gruwel die mensen in staat zijn. Het is onbegrijpelijk wat ze daar allemaal aanrichten. Jongeren die zich door de IS aangesproken voelen, worden ook meteen verstoten door de moskee. Voor de overheid zijn ze meteen criminelen. Dus iedereen laat hen vallen. Daarom hebben we tussenpersonen nodig, die zulke jongeren nog kunnen bereiken, die nog met hen kunnen praten.

Wilt u zo’n tussenpersoon zijn?

ALDE’EMEH: Dat probeer ik te zijn, ja. Ik heb nog contact met Antwerpse jongeren die zich aangetrokken voelen door Sharia4Belgium, bijvoorbeeld. Ik probeer met hen in gesprek te blijven, en zij respecteren mij ook, omdat ik altijd eerlijk ben. Ik draai niet rond de pot. Ik zal bijvoorbeeld niet ontkennen dat de gewapende jihad wel degelijk toegelaten is in de islam.

In welke omstandigheden?

ALDE’EMEH: Onder dezelfde voorwaarden die voorzien zijn in het internationale recht: bij wijze van zelfverdediging. Als Assad in Syrië zijn eigen bevolking bombardeert, mag dat volk zich verdedigen. Maar dat wil nog niet zeggen dat Belgische jongeren moeten gaan helpen. Moslims hebben wel een verantwoordelijkheid om hun broeders en zusters te helpen, maar vooral in de buurlanden. In dit conflict hebben de westerse moslims minder verantwoordelijkheid.

Is Sharia4Belgium nog actief?

ALDE’EMEH: De organisatie beleeft momenteel een heropleving, onder de naam The Way of Life. En ze rekruteert bij gratie van polarisering. Onlangs werd een meisje aangehouden op verdenking van terrorisme, omdat ze in Syrië haar man moreel wilde gaan steunen. Zij wilde emigreren, en toch werd ze gearresteerd. Zulke incidenten brengen de mensen van The Way of Life weer op straat.

Hoe gevaarlijk zijn zij?

ALDE’EMEH: Ik ben benieuwd naar het proces in september. Fouad Belkacem en een aantal anderen worden ervan beschuldigd lid te zijn van een terroristische organisatie. Maar voor mij is Sharia4Belgium geen terroristische organisatie.

Ronselde Belkacem geen Syriëstrijders?

ALDE’EMEH: Hij zorgt wel dat jongeren dingen horen die ze in de moskee nooit zouden horen. Dat is duidelijk te zien op allerlei YouTube-filmpjes. Hij vereert Osama Bin Laden. En dat zou je een vorm van indirect ronselen kunnen noemen. Maar er is geen enkel bewijs dat ze rechtstreeks hebben geronseld voor de gewapende strijd. De meeste jongeren zijn zelfs vertrokken terwijl Belkacem al in de gevangenis zat. Ze hebben ook geen aanslag gepleegd of gepland.

Klopt het dat de meeste imams geen jongeren bereiken?

ALDE’EMEH: Ja, dat klopt. Vele imams spreken geen Nederlands of Frans en de meeste jongeren spreken geen Arabisch. En dus verstaan ze niets van wat in de moskee wordt gezegd. Zo komen de jongeren op internet terecht, waar ze video’s zien van allerlei mensen die de gewapende jihad prediken.

Slaagt u erin om hen op andere gedachten te brengen?

ALDE’EMEH: Ik denk van wel. Die jongeren hebben iemand nodig die hun taal spreekt, die hun pijn begrijpt. En dat doe ik. Maar ik leg hen ook uit dat ze kritisch moeten zijn, dat ze niemand blindelings moeten geloven. Ik zeg hen dat God ons niet heeft gemaakt om elkaar te bestrijden.

U zou een goede imam zijn, misschien.

ALDE’EMEH: Dat wilde ik vroeger altijd worden, en misschien komt het er nog van. Ik droom ervan om mensen te kunnen inspireren.

Hoe denkt u dat de toestand de komende jaren zal evolueren?

ALDE’EMEH: De komende tien jaar zullen we de gewapende jihad in zijn sterkste vorm zien. Moslims ervaren een groot gevoel van onrecht. Ze zien dat de Syriërs niet worden geholpen omdat het Westen de strategische belangen verkiest boven de morele verantwoordelijkheid. Ze zien dat Irak werd aangevallen omdat het een gevaar kan betekenen voor Israël. Het Westen kijkt naar dat hele gebied in het Midden-Oosten door de ogen van Israël. Dat zet enorm veel kwaad bloed. Het Westen creëert zijn eigen vijanden.

Hoe kan de Islamitische Staat bestreden worden?

ALDE’EMEH: We moeten eerst onder ogen zien dat de Verenigde Staten de ene fout na de andere hebben gemaakt. De oorlog in Irak was op leugens gebaseerd. Vervolgens werd bij het organiseren van het bestuur geen rekening gehouden met de soennieten. Die frustratie heeft de opkomst van de Islamitische Staat gevoed. Met elke bom die valt, wordt de gewapende jihad sterker. Heel wat van die IS-strijders zijn door de VS gebombardeerd in Fallujah, of hebben in de gevangenis van Abu Graib gezeten.

Wat moeten de VS doen in Irak?

ALDE’EMEH: Om de aantrekkingskracht van de Islamitische Staat te doen afnemen, kan het land het best in drieën worden verdeeld: een deel voor de Koerden, een voor de soennieten, een voor de sjiieten. Dan wordt Irak een soort confederatie naar Belgisch model, zeg maar. Dat zou veel frustratie wegnemen.

En in Afghanistan?

ALDE’EMEH: Daar zullen de Amerikanen zich binnenkort wellicht terugtrekken, omdat ze er in een modderpoel zitten. En zodra ze weg zijn, nemen de Taliban weer de macht over. Daar bestaat geen twijfel over.

Waar is de gewapende jihad eigenlijk ontstaan?

ALDE’EMEH: Het draait allemaal om Palestina. Echt waar. Zolang dat probleem niet is opgelost, zal de gewapende jihad blijven bestaan. Het Palestijnse probleem is de inspiratiebron voor de gewapende jihad: wat we vandaag zien, is de omsingeling van Israël door gewapende jihadisten. Van Al-Qaeda in Afghanistan tot de Islamitische Staat in Irak.

Hoe kan het Palestijns-Israëlische probleem worden opgelost?

ALDE’EMEH: De sleutel ligt bij de manier waarop de wereld omgaat met Hamas. Als de internationale gemeenschap Hamas niet erkent en in de hoek blijft drukken, dan zullen ze alleen maar radicaler worden.

Zijn ze al niet behoorlijk radicaal?

ALDE’EMEH: Nee. Ze geloven bijvoorbeeld nog in de democratie. Ze hebben meegedaan aan de verkiezingen. Die hebben ze ook gewonnen. Maar ze worden niet erkend.

Maar zijn ze betrouwbaar?

ALDE’EMEH: U mag één ding niet vergeten: de voedingsbodem voor Hamas is het onrecht. In de huidige omstandigheden, met de blokkade, met de checkpoints, met de nederzettingen, kun je Hamas niet verwijten dat ze zich verzetten. Zij helpen de mensen met eten en kleren. Zij hebben aandacht voor mensen, daarom zijn ze zo populair.

Gebruiken ze de eigen bevolking niet als schild?

ALDE’EMEH: Nee. Hamas heeft vandaag de steun van alle Palestijnen. De Israëli’s beschikken over technologie waarmee ze een naald in de woestijn kunnen zien. Waarom maken ze dan zo veel burgerslachtoffers? Waarom doden ze dan kinderen op het strand? Daar heeft Hamas niets mee te maken. En vergeet ook niet dat Gaza een van de dichtst bevolkte gebieden op aarde is.

U pleit Hamas helemaal vrij?

ALDE’EMEH: Het is totaal verkeerd om Hamas met de vinger te wijzen als je weet dat Gaza een openluchtgevangenis is. Sommigen noemen het zelfs een concentratiekamp.

U bent zelf geboren in een Palestijns vluchtelingenkamp.

ALDE’EMEH: Ja, mijn ouders zijn moeten vluchten toen hun dorp etnisch gezuiverd werd door de Israëli’s. Maar ze hebben nog altijd de sleutel van hun huis. Dat geldt voor de meeste Palestijnen die uit hun dorpen werden verdreven. Ik zal nooit vergeten waar mijn roots liggen. Westerse politici zouden wat meer inlevingsvermogen moeten hebben met het Palestijnse volk.

Hebben de Israëli’s geen recht op een veilige staat?

ALDE’EMEH: Zeker. Maar moest dat gepaard gaan met de etnische zuivering van honderden dorpen?

Kunt u zich niet inleven in de Israëli’s vandaag?

ALDE’EMEH: Absoluut. Ik heb vroeger blinde haat gevoeld ten aanzien van de zionisten. Maar die haat is verdwenen door het Jodendom te bestuderen. Ik heb aan de universiteit altijd Joodse vakken gevolgd, ik heb de kampen van Auschwitz en Birkenau bezocht. Ik kan heel goed begrijpen dat mensen die duizenden jaren werden vervolgd, een eigen staat willen. Ik kan begrijpen dat ze zich alleen daar veilig voelen. Maar ik kan niet begrijpen dat mensen die geleden hebben onder het nazisme een paar decennia later zelf honderden dorpen met de grond gelijkmaken.

Hoe had het wel gemoeten?

ALDE’EMEH: Men had zich in Palestina kunnen vestigen zonder de oorspronkelijke bewoners te verdrijven.

U hebt op de Nederlandse radio onlangs opgeroepen tot een nieuwe intifada.

ALDE’EMEH: Ja, en ik heb daarvoor veel kritiek gekregen van mijn collega’s aan de universiteit. Het probleem is dat mensen een intifada automatisch associëren met geweld. Terwijl ik het heb over een symbolische strijd van een volk dat al vele jaren onderdrukt wordt. Op de Westelijke Jordaanoever worden nog altijd nederzettingen gebouwd. Dat is een schending van internationale afspraken. Ik wil geen gewapend verzet. Ik wil een vorm van protest zoals Mahatma Gandhi destijds in India.

Geweldloos.

ALDE’EMEH: Met stenen. Maar die zullen nooit iemand doden. Soldaten hebben schilden en tanks, van die stenen hebben ze geen last. Ik vergelijk het met David en Goliath. Een Palestijn die een steen gooit naar een Israëlische tank, dat is voor mij een prachtige heldendaad.

Maar het is een vorm van geweld.

ALDE’EMEH: Met een steen dood je geen mensen. Het is een manier om uiting te geven aan je verzet.

Bent u betrokken bij de nieuwe beweging van Dyab Abou Jahjah?

ALDE’EMEH: Nee, daar ben ik niet bij betrokken. Ik heb ook geen contact met hem. Maar we hebben wel een aantal dingen gemeen. We zijn allebei het slachtoffer van onrecht in het Midden-Oosten. Ook zijn dorp werd aangevallen door Israël.

Maar u bent een ander type. U bent…

ALDE’EMEH: Iets opgewekter? (lacht) Misschien wel. Ik hou niet van polarisering. Ik wil mensen samenbrengen. En ik wil mensen leren begrijpen wat er aan de hand is. Er is bijvoorbeeld een groot verschil tussen de invloed van Abou Jahjah tien jaar geleden en nu. Abou Jahjah dacht vanuit een soort Arabisch nationalisme. Vandaag zijn jongeren veel vatbaarder voor het islamisme.

Omdat de Arabisch-Europese Liga gecriminaliseerd werd?

ALDE’EMEH: Dat denk ik wel. De Belgische overheid heeft daar mee voor gezorgd. Je ziet dat altijd gebeuren met figuren die een beetje gezag krijgen: ze worden afgeschilderd als misdadigers. Ook Sulayman van Ael, de imam van de Antwerpse moskee De Koepel, is totaal onterecht gecriminaliseerd. Met islamleraar en imam Nordine Taouil is hetzelfde gebeurd.

Dat deed de baas van de Staatsveiligheid eigenhandig in Terzake.

ALDE’EMEH: Juist. En daar maakte hij een grote fout. Het salafisme is een heel breed concept. Heel wat salafisten, zoals Nordine Taouil, zijn tegen de gewapende jihad. Als Taouil gevaarlijk is, dan weet ik het ook niet meer. Hij is zeer conservatief, dat wel. Hij heeft gestudeerd in Saudi-Arabië, en ik hou niet van die conservatieve invloed. Maar hij is zeker geen gevaar voor de maatschappij.

Bent u niet bang dat u zult worden gecriminaliseerd?

ALDE’EMEH: (lacht) De dag dat ze zelfs mij al criminaliseren, is het echt helemaal om zeep.

U zou het beleid kunnen adviseren. Op het kabinet van onze nieuwe minister-president kunnen ze iemand als u goed gebruiken, denk ik.

ALDE’EMEH: Dat is een droom van mij, om invloed te hebben op het beleid. Door mijn kennis te delen. Er is in dit land veel te weinig kennis over de islam en alles wat daarmee te maken heeft.

Wat zou u Geert Bourgeois vandaag adviseren?

ALDE’EMEH: Hetzelfde als wat ik Bart De Wever zou adviseren. Dat hij de afstand tussen mensen moet proberen te verkleinen, dat hij aandacht moet hebben voor de noden van de moslims die hier leven. België telt vandaag al meer dan 600.000 moslims, maar sommige Belgen beseffen blijkbaar nog altijd niet dat wij volwaardig deel uitmaken van de maatschappij. De afstand tussen moslims en de politiek is enorm groot. Daarom gaan veel moslims niet stemmen.

Bent u gaan stemmen?

ALDE’EMEH: Nee, ik ook niet. Er is geen enkele partij die mijn rechten kan garanderen.

Ook Groen niet?

ALDE’EMEH: Daarover heb ik even getwijfeld, maar uiteindelijk heb ik niet gestemd, ook niet blanco. Mijn stem mag niet gebruikt worden door de partijen die vandaag aan verkiezingen deelnemen. Ik ben teleurgesteld in de Belgische politiek.

Wat is het basisprobleem?

ALDE’EMEH: Dat ik getolereerd word. Ik wil niet getolereerd worden. Dat vind ik grof. Ik wil erkend worden als gelijke. Ik ben hier weliswaar niet geboren, maar ik ben hier wel evengoed opgegroeid als u. Ik ben dankbaar dat ik hier mocht opgroeien, op een plek zonder oorlog en geweld. Dankbaarheid houdt mij nederig, zorgt ervoor dat ik niet arrogant word. Maar die dankbaarheid moeten we allemaal voelen.

U had een strategische stem kunnen uitbrengen.

ALDE’EMEH: Waarom zou ik? Ik ga zeker niet op links stemmen om rechts tegen te houden, zoals heel wat vrienden van mij hebben gedaan. Links heeft het hoofddoekenverbod ingevoerd. Jarenlang hebben de Marokkanen in Antwerpen voor de socialisten gestemd, en dan voeren die socialisten een hoofddoekverbod in. Dat is toch schrijnend. Wie moeten die mensen nu nog vertrouwen?

U misschien? Gaat u zelf ooit in de politiek?

ALDE’EMEH: Ja, maar niet in België. Hier is nog veel werk, maar in Palestina is nog veel meer werk. Zodra mijn doctoraat klaar is, trek ik naar het Midden-Oosten. Ik zal nooit de band met België verbreken, maar ik hoop dat ik ooit een positieve politieke rol kan spelen.

Kan het probleem daar ooit worden opgelost?

ALDE’EMEH: Daar ben ik van overtuigd. Er zal op termijn een vreedzame oplossing komen. Ik ben voorstander van een tweestatenoplossing. Ik vind niet dat Joodse kinderen moeten worden gestraft voor de keuzes die hun ouders of grootouders hebben gemaakt. We moeten samen leren leven. Als er twee staten komen, zal er handel ontstaan, zullen er diplomatieke betrekkingen worden aangeknoopt, en zullen mensen op den duur bij elkaar komen. En dan zal die muur vallen.

Dat gelooft u echt?

ALDE’EMEH: Zeker. Dat zal gebeuren. Ik hoop het en ik denk het. Muren zijn er om te vallen. Muren tussen mensen kunnen nooit eeuwig blijven staan.

DOOR JOËL DE CEULAER, FOTO’S YANN BERTRAND

‘De jongens die impulsief naar Syrië vertrekken, houden het niet lang vol. Sommigen keren al na drie dagen terug, omdat ze hun moeder missen.’

‘Bart De Wever zou zijn medeleven kunnen betuigen met het Palestijnse volk. Dat zou een wereld van verschil maken. Maar dat doet hij niet.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content