Zaterdagavond wordt op de Heizel de finale van de Beker van België gespeeld: Club Brugge tegen Germinal Beerschot. Beide ploegen zijn al zeker van Europees voetbal. Een gesprek met Jos Verhaegen, erevoorzitter van Germinal Beerschot.

Men zou het niet vermoeden als men vandaag de keurige en bedaarde heer ziet die hij geworden is, maar in zijn jonge jaren is uw dienaar nog lid geweest van de spionkop van Beerschot. Net zoals Christian Van Thillo, maar die is het nog. Uw dienaar is eerder tot de jaren van verstand gekomen. Maar toen Germinal Beerschot nog Koninklijke Beerschot Voetbal en Atletiek Vereniging heette, en de leuze ’tene quod bene’ tot op onze doorleefde boekentas van clubliefde getuigde, hebben wij bij elke thuismatch op het Kiel onze keel schor geschreeuwd. Met mededelingen die wij nu zelfs op de laatste bladzijde van Knack niet meer zouden durven schrijven.

Wij hadden in die gloriedagen van onze jeugd een vriend die, avant la lettre, als het prototype van de latere hooligan mocht worden beschouwd. Op een dag was het derby tegen den Antwerp, en reden wij samen in een tjokvolle tram 2 over de Van Rijswijcklaan. Tot onze kameraad plotseling wit wegtrok, met forse halen naar de uitgang stormde, en naar de ‘wattman’ riep: ‘Hé maat, stoppen! Doe uw deuren open.’

‘Die wordt ziek’, dacht de hele tram, maar niemand had gezien dat buiten in het donker een optocht van naar schatting vijfhonderd Antwerpsupporters te voet van het Centraal Station naar het Kiel marcheerde. Die vriend van ons, van kop tot teen in mauve en wit getooid, trok met een woeste sleur de zich veel te traag openende tramdeuren uit hun hengsels, riep iets in de trant van ‘Godverdoemese rood-witte boeren, vaaif-bros oep eulle kloten’, en stormde met de kop vooruit in zijn eentje op dat leger Antwerpsupporters af. Alleen tegen vijfhonderd man. We hebben hem nooit meer teruggezien.

‘Met den Beerschot, nor den Aaizel, héhéhé, wat een ploeg’ was in die tijd een klassieker. Dat lied konden we meestal slechts bezigen tot eind oktober, want toen lag Beerschot er gewoonlijk al uit. Maar één keer hebben we het tot ons eigen ongeloof werkelijkheid zien worden. Dat was in 1971. Toen won Beerschot op de Heizel de finale tegen Sint-Truiden met 2-1, na verlengingen. Het hele Kiel en heel Wilrijk waren die zondagmiddag met paars-witte vlaggen en spandoeken versierd, en op de Boomsesteenweg stond één lange file, van aan het Valaar tot op de Heizel.

Acht jaar later heeft Beerschot de beker nog eens gewonnen, na 1-0 in de finale tegen Club Brugge, een gunstig voorteken voor zaterdag. Maar toen waren wij al aan de slag als journalist, en had zich een wonderbaarlijk neutraliteitsgevoel van ons meester gemaakt. Zoals van de Spanjaarden tijdens de Tweede Wereldoorlog. Inmiddels hebben wij evenveel, of even weinig, vrienden op Beerschot als op Antwerp, en tot ze verdwenen ook op Germinal Ekeren. Maar een bekerfinale met den Beerschot, dat blijft toch iets speciaals.

In afwachting zullen wij ons licht eens opsteken bij Jos Verhaegen, de man die samen met zijn broer Albert en met René Snelders Germinal Ekeren heeft gemaakt, daarna de fusie met Beerschot doorvoerde, daar door de Ajax-clan als hinderlijke antiquiteit aan de kant werd geschoven, maar nadien als redder van de club en een beetje als triomfator is teruggekomen. Officieel is hij erevoorzitter, de echte voorzitter is Marc Van Beek, maar Verhaegen is de baas.

Met Germinal Ekeren verloor hij een bekerfinale met 2-1 tegen Luik en 3-1 tegen Club Brugge, en won hij er een na een thriller met 4-2 tegen Anderlecht. Met Germinal Beerschot is hij zaterdag tegen Club Brugge opnieuw underdog, en volgens de wat vreemde kronkels van de voetballogica dus favoriet.

Laten we beginnen in 1999: de fusie tussen Germinal Ekeren en Beerschot, met een belangrijke financiële en bestuurlijke inbreng van Ajax. Kon Germinal niet meer alleen verder?

JOS VERHAEGEN: Wij hadden te weinig toeschouwers in ons Veltwijckpark. Bovendien had de stad een procedure aangespannen bij de Raad van State, die een verdere uitbreiding van het stadion onmogelijk maakte. We mochten het niet eens aanpassen aan de veiligheidsnormen. We hadden een nieuw stadion moeten bouwen, en dat was onmogelijk. Het was fuseren of verdwijnen.

Als u er nu op terugkijkt, hebt u dan de juiste weg gevolgd?

VERHAEGEN: Ik denk het wel. Alleen botste de manier waarop wij altijd de club hadden geleid, voorzichtig en elke cent twee keer omdraaiend, met de manier waarop Ajax en de door Ajax aangetrokken personen te werk gingen. Dat hebben we pas na een paar maanden in de gaten gekregen. Er werden hier luchtkastelen gebouwd, die onmogelijk te realiseren waren. Wij hebben met de Germinalmensen aan de alarmbel getrokken: ‘Pas op voor dit, pas op voor dat.’ Maar wij waren conservatieven, te bekrompen van geest om een moderne club te runnen. Je moest durven investeren, en alles groots zien. Daar zou de Antwerpenaar op af komen.

Na één jaar kreunde de nieuwe club al onder de schulden. We hebben die rechtgetrokken door de verkoop van Wesley Sonck en Jan Moons, en door eigen vorderingen te laten vallen. Dat moet rond de honderd miljoen frank hebben opgebracht, terwijl Ajax zelf nog eens vijftig miljoen toestak. Dan kwam er discussie over de vraag of die verkoop van Sonck en Moons een inbreng was van Germinal Beerschot, of van Germinal Ekeren. Dat was belangrijk om te beslissen wie de meerderheid in de raad van bestuur kreeg. Wij hebben die meerderheid dan maar aan Ajax gelaten. Op de eerstvolgende vergadering kregen we te horen dat we niets meer te zeggen hadden. We mochten nog wel komen, maar meer niet.

Wat pessimisten voorspeld hadden, kwam zeer snel uit: alles wat van Germinal was, werd opzijgeschoven.

VERHAEGEN: Dat was hard om slikken, dat zal ik niet ontkennen. Maar die dag heb ik gezegd: ‘Goed, wij zullen aan de kant gaan staan, maar we spreken elkaar opnieuw over drie jaar.’ Op dat moment wisten wij al zeer goed wat er in de nieuwe club verkeerd liep, hoe er met het geld werd gegooid en gemorst. Vandaar dat alle Germinalmensen eruit moesten, want die zagen wat er gebeurde. Dure spelerscontracten die ze zich absoluut niet konden veroorloven, een hele staf bezoldigde medewerkers die op het Kiel eens een club als Manchester United uit de grond gingen stampen, het kon allemaal niet luxueus en duur genoeg zijn… echte waanzin. In dat opzicht was ik eigenlijk blij dat wij niet langer verantwoordelijk waren.

In de lente van 2003 was de club al zo goed als bankroet. Eerst zou Lokeren-voorzitter Roger Lambrecht overnemen, maar toen die de boeken zag, viel hij achterover. U bent er wél opnieuw ingestapt. Uit revanche?

VERHAEGEN: Voor een deel wel. Een verkeerde motivatie, ik weet het, maar in dit geval speelde het toch. De Antwerpse vrienden uit de club hadden ons al te hulp geroepen, ik heb het dan maar gedaan. Tot woede van mijn vrouw. Het heeft niet veel gescheeld of ik mocht thuis niet meer binnen. Maar ik wist welke fouten er waren gemaakt, en welke mogelijkheden er waren als men met gezond verstand handelde. Toen wij weer overnamen, hadden we op de begroting een tekort van honderdvijftig miljoen frank, twee jaar later draaien we niet alleen break-even, we gaan dankzij de beker zelfs een overschot hebben. En dat is voor mij nog een grotere voldoening dan de finale zelf.

Ik heb zo mijn gedacht over het beleid van Ajax. Het hoofdhuis zal misschien goed geleid worden, daarover kan ik niet oordelen, maar zoals ze hier de blunders hebben opgestapeld, was schrijnend. Ik kan het alleen toeschrijven aan de hoogmoed van de Amsterdammers, die het de domme Belgskens eens zouden leren. Fortuinen hebben ze uitgegeven voor spelers die niet de helft van hun transferprijs of hun contract waard waren. Wij hebben bij Germinal altijd een fijne neus gehad voor opkomend talent, of voor mannen die elders te vroeg werden afgeschreven. Met een minimum aan investeringen hebben wij zo een vaste plaats in eerste klasse afgedwongen. Maar die kennis en ervaring was voor Ajax van geen tel. Hoe meer een speler eiste, des te harder gingen ze er achteraan. Want dure vedetten zouden het stadion elke week doen vollopen, de sponsors zouden elkaar verdringen, de hemel was niet hoog genoeg.

Als ik een speler ga scouten in Kroatië, laat ik eerst uitzoeken waar er in de buurt een goedkoop hotelletje te vinden is. Zij zochten het duurste, en dan vlogen ze er met vijf man in eerste klasse naar toe. Je houdt het niet voor mogelijk hoe ze zich hebben laten rollen door spelersmakelaars, hét grote vergif van het moderne voetbal. Niet allemaal, er zijn er ook die ernstig werken, maar het aantal charlatans is niet te tellen.

Toen u twee jaar geleden de club weer overnam, heeft Ajax dan de schulden op zich genomen?

VERHAEGEN: Ja. Dat moet ik hen nageven: ze zijn al hun verbintenissen correct nagekomen. Wij hadden wel een afspraak dat zij een percentage kregen van de transferinkomsten uit spelers die onder hun beleid bij de club waren gekomen. Maar dat was een doekje voor het bloeden, wellicht een manier om bij hun raad van bestuur in Amsterdam de catastrofe wat af te zwakken. In feite hebben we de club schuldenvrij overgenomen. Alleen zaten we met een begroting die honderdvijftig miljoen frank in het rood ging, maar dat is dus rechtgezet.

Alle dure vogels in en vooral rond de ploeg eruit?

VERHAEGEN: Alle dure contracten die we konden opzeggen, hebben we opgezegd, sommige met een forse afkoopsom. Dat was niet van harte, want het was weggegooid geld dat we nodig hadden om de ploeg op peil te houden. Met sommige spelers hadden ze overeenkomsten gesloten tot in 2007! We hebben de tering naar de nering gezet. We zijn een kleine bescheiden club, maar financieel gezond. En op een andere manier wil ik het niet, ik kan niet leven met schulden.

Eén van die dure contracten was dat van trainer Franky Van der Elst. Die is nog altijd kregelig over de manier waarop hij hier is moeten opstappen.

VERHAEGEN: Wat men ook zegt, ik heb geen kritiek op de manier waarop Van der Elst hier gewerkt heeft. Maar binnen onze nieuwe financiële krijtlijnen was hij niet te houden. Ik zal u precies zeggen hoe een en ander is gebeurd, ik heb dat nog nooit verteld. Toen wij in januari of februari met Ajax onderhandelden om de club weer over te nemen, heb ik gezegd: ‘Ik wil Van der Elst tijdig inlichten dat we niet met hem kunnen doorgaan.’ Toen hebben de mensen van Ajax, met name financieel directeur Jeroen Slop, geantwoord: ‘Nee, Van der Elst hebben wij onder contract genomen, wij zullen dat met hem afhandelen.’ En dat hebben ze blijkbaar niet gedaan. Dat is de waarheid.

U bent dan Marc Brys gaan halen bij Berchem in derde klasse. Was dat omdat hij goedkoop was?

VERHAEGEN: De verhouding prijs-kwaliteit was gunstig, dat is iets anders dan: hij was goedkoop. We wisten dat hij bij Berchem goed werk had geleverd, en dat hij de ideale man was voor onze club. Niet voor Anderlecht, niet voor Barcelona, wel voor Germinal Beerschot. En ik denk niet dat we ons vergist hebben.

Toen de uitslagen tegenvielen en iedereen zijn ontslag verwachtte, gaf u hem integendeel een contractverlenging. Dat was zelden gezien.

VERHAEGEN: Marc Brys was niet verantwoordelijk voor de tegenvallende resultaten, die waren veeleer mijn fout. Ik heb vorig seizoen onze scouts aan het werk gezet in Brazilië. Ze zijn daar dertien weken gaan rondspeuren, een dure opdracht, en ze hebben meerdere spelers die binnen onze financiële mogelijkheden lagen naar hier gebracht. Die piste is mislukt. Dat lag niet aan onze scouts, het idee was niet goed. En het idee was van mij. Als die spelers dan niet renderen, ga ik de schuld niet op de trainer afschuiven.

Mijnheer Verhaegen, dat heb ik in mijn hele carrière nog geen enkele voorzitter horen zeggen. Ik neem mijn hoed voor u af.

VERHAEGEN: Dat hoeft niet. Als ik in mijn bouwbedrijf een verkeerde beslissing neem, ga ik de schuld niet aan een bediende geven. Zo zit ik niet in elkaar. Ik ben ook degene die aan Brys heeft gevraagd om wat verdedigender te gaan spelen, om punten te pakken. Dus ook dat moeten ze niet in zijn schoenen schuiven. Brys is een man die bijzonder hard werkt, en zo iemand heeft bij mij een streepje voor. Zowel de familie Snelders als de familie Verhaegen bestaat uit harde werkers. Weet u dat wij hier op het bedrijf om kwart voor vijf ’s morgens beginnen?

Om kwart voor vijf!? Ik begin pas om kwart voor zes.

VERHAEGEN: We kunnen niet anders. Met de files en de wegenwerken op de Ring verliezen wij anders elke dag úren. Wie gaat die betalen? De klanten niet hoor. Ons wegennet is een catastrofe voor onze economie.

Ajax heeft hier in 1999 een jeugdafdeling opgericht, naar het model van de overal geroemde Ajax-school. Daar zijn in korte tijd meerdere A-spelers uit gegroeid. Zetten jullie die jeugdschool verder?

VERHAEGEN: Dat contract met Ajax loopt nog tot eind volgend seizoen, en er zitten nog verschillende jongeren van ons in Amsterdam. Eind volgend jaar moeten we weer rond de tafel, maar of we er mee verdergaan weet ik niet. Ik zal het hier eens klaar en duidelijk zeggen: zoals de wetgeving nu is, zouden we beter alle jeugdwerking stopzetten.

Stel dat onze scouts een jong talent ontdekken in Kalmthout. Dan gaan wij met de ouders praten. We geven kleding, een paar abonnementen voor de eerste ploeg, we sturen een busje om die jongen te gaan ophalen en terug te brengen, zorgen eventueel voor begeleiding bij de schooltaken, en we stellen trainers aan die hem de knepen van het voetbal leren. En dan speel je een jeugdtoernooi en zitten ze allemaal op de tribune: bonafide en malafide makelaars, en scouts van alle topclubs in Europa. Die ouders en dat kind worden zot: ‘Fiorentina is komen kijken! En Ajax en Feyenoord zijn ook geïnteresseerd.’ Dan hebben wij goed zeggen: ‘Laat hem bij ons. Zorg dat hij zijn diploma haalt. Als hij goed genoeg is, kan hij op zijn 22 nog naar Fiorentina.’ Dat is boter aan de galg. Die makelaars gooien nog wat grote getallen over een eerste profsalaris in het rond, en die gastjes zijn weg. Gratis!! Alle tijd, alle moeite, en alle geld die wij er hebben in gestoken, zijn we kwijt.

Er is nu toch een opleidingsvergoeding voorzien?

VERHAEGEN: Die is om te lachen. Op de FIFA hebben ze een zaal zo groot als het Sportpaleis vol klachten en betwistingen over die opleidingsvergoedingen. Je betaalt meer aan advocaten dan de vergoeding ooit kan opleveren. Ik ben de eerste die aan de kar wil trekken voor een goede jeugdopleiding. Ik heb niets liever dan dat eigen jongeren in de eerste ploeg doorbreken. Maar onze eigen federaties en onze eigen wetgevers nemen ons alle troeven uit handen. Ik denk dat ik de mening van vele collega’s vertolk: als men dat niet snel oplost, stoppen wij met de jeugd.

Wij, clubleiders, moeten alles maar slikken. Ga nu eens na welke uitspraken de bond dit jaar allemaal heeft gedaan in betwiste gevallen. Ik word daar ziek van. Bij ons de zaak-Daniel Cruz, die zogezegd niet de nodige vergunningen had om tegen Gent te spelen. Hij had die wél, precies dezelfde als de mannen van Denderleeuw tegen wie een gelijkaardige klacht was afgewezen. Wij waren volledig te goeder trouw, desondanks drie punten kwijt. Neem Davy De Beule. Mag niet spelen van de bond, mag dan weer wel spelen via de rechtbank. Henk Vos bij ons, mag eerst wel, dan niet, dan weer wel. Filip De Wilde, eerst naar Geel, dan mag het niet, dan toch. Cisse Severeyns, identiek geval, die mag niet. Wat is me dat voor een poespas? En elke beslissing kost ons geld.

Club Brugge, uw tegenstander in de finale, is ook kampioen. Dat betekent dat u volgend seizoen in de UEFA-cup speelt. Is dat een zegen, of een strop?

VERHAEGEN: Zeker geen strop. Op voorwaarde, alweer, dat je geen dwaze dingen doet, zoals holderdebolder nieuwe spelers kopen. Wij nemen Europees voetbal niet in ons budget op. Ook de Beker van België niet. Sommige clubs gaan uit van minstens drie ronden, en dan liggen ze er in de eerste al uit en zitten ze in de problemen. Wij hadden 0 euro inkomsten uit de Beker begroot. De dubbele confrontaties met Genk en Lokeren, én de finale, zijn dus een aardig surplus. Vandaar dat we met winst zullen afsluiten.

Aan die UEFA-cup heb ik nog geen seconde gedacht. Maar zelfs al loot je een ploeg uit Albanië, dan nog kom je met een paar duizend toeschouwers en met de televisierechten makkelijk uit de kosten. Tenzij je de Sheraton afhuurt natuurlijk, zoals ze hier vier jaar geleden misschien hadden gedaan. Wij gaan die Europacup spelen met de ploeg die we hebben. Liggen we er meteen uit, dan is dat niet erg. Halen we de poules, dan gaan we er een mooie extra cent aan verdienen. Het enige waarvoor ik schrik heb, is de overbelasting van onze spelers.

Kunt u van de huidige euforie gebruik maken om eindelijk eens de ‘mythische’ Antwerpse bedrijven naar de club te lokken?

VERHAEGEN: We zijn daarmee bezig, maar ik begrijp uw sarcasme. Ik heb het al honderd keer gezegd: in Antwerpen is plaats voor één grote club. Ofwel Antwerp, ofwel Germinal Beerschot, ofwel een fusie. Maar voor twee is géén plaats. Ik draag Antwerp een goed hart toe, ik heb er tenslotte zelf gespeeld. Ik heb eind jaren tachtig gezien hoe er onder Georg Kessler veertigduizend man op de Bosuil zat. Onder Walter Meeuws gingen er twintigduizend mee naar Wembley. We kunnen niet zeggen dat Antwerp die opportuniteiten goed benut heeft. Typisch voor Antwerpen: momenten van grote euforie zijn meestal de voorbode van momenten van nog grotere ontgoocheling. De trein is al een paar keer voor onze neus gestopt, maar we zijn nooit opgestapt. Dat er tijdens Euro 2000 niet in Antwerpen is gevoetbald, is voor een stad met onze pretentie toch een schande?

Als wij in de haven voor sponsoring gaan bedelen, worden we altijd op dezelfde manier afgescheept. Ze willen Beerschot niet steunen, omdat ze dan de Antwerpclan tegen de schenen trappen. Of dat een reden of een drogreden is, laat ik in het midden. Maar ik denk dat ze wél toehappen als je met één grote Antwerpse club gaat aankloppen. Willen we mee met de top, dan is dat de enige mogelijkheid.

Een pijnlijk moment dit seizoen was toen Kristof Snelders, zoon van Eddy en kleinzoon van uw vriend en Germinalpionier René Snelders, door de supporters werd weggejaagd.

VERHAEGEN: Dat was zeer pijnlijk, zeker voor René, die zijn hele leven alles voor onze club heeft gedaan. Ik heb het zelf bij Germinal ook meegemaakt, omdat Gunter Hofmans mijn schoonzoon was. Voor veel supporters was dat de reden waarom hij in de ploeg stond. Terwijl iedereen die iets van voetbal kent, toch de waarde van Gunter kon inschatten. Elk jaar goed voor een goal of vijftien, en minstens evenveel assists. Mijn dochter stond ’s zondags gratis te tappen in de kantine, kwamen ze haar daar uitschelden voor het vuil van de straat. Er zijn grenzen hé.

René is door die hetze tegen Kristof zwaar geraakt. Alsof hij de trainer onder druk zou zetten om zijn kleinzoon op te stellen. Kristof is een goede voetballer, die zich altijd honderd procent geeft, zijn goaltjes maakt en ze ook aanbrengt. Maar elke speler heeft al eens een mindere periode. Als je dan hoort en leest wat die jongen naar zijn kop krijgt, tot en met fysieke bedreigingen toe, op onze eigen website dan nog…

De dodelijke websites, met hun vreselijke forums. Afschaffen!

VERHAEGEN: Dat heb ik ook al gezegd, ik ben daar honderd procent tegen. Maar ja, anderen overtuigen me dan dat ik achter loop, en dat zoiets tegenwoordig moet. René gaat nu naar Brussels kijken om zijn kleinzoon te zien spelen, maar hij blijft ook bij ons in de club. Zo gemakkelijk geven wij het niet op. Anders stonden we zaterdag niet in de finale.

Door Koen Meulenaere

‘Het beleid dat Ajax hier gevoerd heeft, tart alle verbeelding.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content