Konijnen en nijlpaarden bevorderen elk op hun manier de groei van planten.

De ene mest is de andere niet. Bioloog Harry olde Venterink (VUB) en zijn collega’s vergeleken het effect van mest van konijnen met dat van grote grazers zoals paarden en wisenten op de diversiteit van planten in onze ecosystemen. De verrassende resultaten verschenen in Scientific Reports: konijnenkeutels bleken het gunstigste te zijn voor de plantendiversiteit.

De verschillen hebben te maken met verschillen in de balans tussen stikstof en fosfor in de mest. Ze worden veroorzaakt door de voedingsgewoonten van de dieren. Bemesting met konijnenkeutels leidt tot een grotere veelheid aan planten in een ecosysteem. Bemesting door grotere grazers mondt gemakkelijker uit in het woekeren van één plantensoort, zoals rode klaver.

Bioloog Jonas Schoelynck (UAntwerpen) en zijn collega’s rapporteren in Science Advances dat nijlpaarden een belangrijke rol spelen in het laten ‘ademen’ van Afrikaanse meren. De dieren grazen ’s nachts op het land, maar overdag liggen ze in het water, waar ze grote hoeveelheden mest produceren. Ze fungeren dus als transportband voor energie van het land naar het water.

Heel belangrijk is het transport van silicium: een element uit grassen dat via nijlpaarden in de meren terechtkomt, waar het cruciaal is voor de overleving van kiezelwiertjes (diatomeeën). De eencellige wiertjes produceren massaal zuurstof voor de meren – vandaar het ademen. Ze vormen ook de basis van de voedselketen.

De onderzoekers maken zich zorgen over de sterke afname van de nijlpaardpopulatie, waardoor waterrijke ecosystemen het moeilijk zouden kunnen krijgen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content