Op 22 september opent in Brussel de zeer controversiële expositie Körperwelten. De Duitse anatomie-professor Gunther von Hagens stelt er naast vele geplastineerde preparaten van menselijke lichaamsdelen, ook 25 volledige lichamen tentoon. Zo zijn er te bewonderen: de loper, de schaker, de zwemster, de lassowerper, twee zwangere vrouwen met opengesneden buik, en – het pronkstuk – een ruiter te paard. ‘Democratisering van de anatomie’ noemt Von Hagens zijn werk. Of is dit de moderne versie van de griezelkabinetten die je vroeger op de kermis vond?

Der Plastinator‘ wordt Gunther von Hagens weleens genoemd, en dat bevalt hem wel. Plastinatie is zijn grote uitvinding, plastineren sinds 25 jaar zijn levenswerk. Eind jaren zeventig ontdekte deze professor in de anatomie aan de universiteit van Heidelberg een nieuwe preparatiemethode die het mogelijk maakte om ieder menselijk weefsel (been, spier, orgaan…) onbeperkt te bewaren. Daartoe wordt, het lijkt eenvoudig, al het natuurlijke vocht (water, vet) uit het weefsel verwijderd en vervangen door synthetisch materiaal (silicone, polymeren, harsen).

De nieuwe techniek betekende een revolutie voor de anatomie. Lichaamsonderdelen kunnen nu schoon, droog en reukloos worden bewaard. De preparaten verkleuren niet meer en zijn even duurzaam als een polyesteren boot. Ze kunnen ook beter betast worden dan de preparaten op formaline. Zeker voor het anatomie-onderwijs zijn de plastinaten bijzonder nuttig gebleken. De coupes van geplastineerde lichamen worden gebruikt voor wetenschappelijk onderzoek, vooral in de morfologische anatomie.

Vierhonderd universiteiten in veertig landen hebben intussen plastinaten. Vele anatomiedepartementen plastineren ook zelf. In België gebeurt dat onder meer in het Limburgs Universitair Centrum, aan de Vrije Universiteit Brussel en de Université Libre de Bruxelles, en aan de faculteit diergeneeskunde in Gent. De International Plastination Society heeft een eigen Journal en organiseert ook jaarlijks een wereldcongres voor plastinatoren.

Gunther von Hagens zelf is een wetenschapper-zakenman geworden. Naast zijn privé Institut für Plastination in Heidelberg heeft hij ook eigen instituten in Kirgizië en in China, het eerste achthonderd vierkante meter groot, het tweede dertigduizend. Wereldwijd heeft hij 350 mensen in loondienst. De tentoonstelling Körperwelten loopt al sinds de herfst van 1995 en was onder meer te zien in Tokio, Osaka (tweemaal), Hiroshima, Mannheim, Wenen, Bazel, Keulen en Berlijn. In totaal bezochten meer dan zeven miljoen de expositie. In de loop van 2002 hoopt Von Hagens een tweede tentoonstelling te openen en over drie jaar zou een derde moeten volgen. De drie exposities zouden dan tegelijkertijd rondtoeren: een in Europa, een in Azië en een in Amerika. Met de opbrengst daarvan hoopt de plastinator zijn grote droom te kunnen vervullen: de oprichting van een permanent Mensenmuseum (kostprijs: 120 miljoen mark).

In Berlijn, waar de tentoonstelling tot 2 september liep, kwamen 1,4 miljoen mensen naar Von Hagens plastinaten kijken. De laatste dagen bleef het Postbahnhof dag en nacht open, en nog waren er wachttijden van drie à vier uur. Vele jonge gezinnen, scholieren, studenten, bejaarde echtparen, mensen van alle leeftijden, bestudeerden de stukken met interesse. Leerrijk is de expositie zeker. Hoe minuscuul zijn onze gehoorbeentjes. Hoe ragfijn ons zenuwstelsel. Hoe ingewikkeld onze spijsvertering. Wat een ijzeren ketting zetten ze als prothese in je onderkaak. En roken is zeer duidelijk niet goed voor de longen. Het hartinfarct, de hersenbloeding, de levercirrose, de borstkanker, je kunt het allemaal gewoon eens zien.

Maar dan zijn er de Ganzkörper-plastinaten. Uitgedroogd varkensgebraad, daar lijkt het geplastineerde menselijk weefsel eigenlijk nog het meeste op. Ook van deze specimens valt natuurlijk veel te leren, onder meer over de compactheid, de structuur, de verhoudingen van een lichaam. Wellicht reageren ervaren anatomiemuseumbezoekers koelbloediger. Maar een weliswaar zeer didactisch opgestelde in lange schijven gesneden man, van wie ik het haar en de dubbele kin nog kan zien, bezorgt mij kippenvel. Een vijf maanden zwangere vrouw, in wier buik je een prachtig piepklein baby’tje ziet, maakt mij sprakeloos. En dan moet het kinderkabinet nog komen: twee ronddraaiende glazen kasten, de planken met zwart fluweel bekleed. In de linkerkast zie je mooie, gezonde foetussen van 13 tot 33 weken oud, in de rechterkast misvormde exemplaren: een waterhoofdje, een kindje met anencefalie, eentje met een open ruggetje, en vanzelfsprekend ook een Siamese tweeling. Ik weet het, ze worden al zolang ook in bokalen met formaline bewaard, maar dit doet me denken aan de griezelkabinetten op de kermis, vroeger.

Instructief, fascinerend, taboedoorbrekend, schokkend, sensatiebelust, Körperwelten is het allemaal in hoge mate. En daarnaast is het ook bijzonder commercieel. Een entreekaartje kost 440 frank (elf euro). U kunt een zeer uitvoerige catalogus kopen, een video, en Von Hagens werkt momenteel aan een cd-rom. Het T-shirt met een afbeelding van de rokerslongen en daarbij het onderschrift Zigarette? of Smoking is cool gaat wellicht vlot over de toonbank. Of heeft u liever een plastinatenpuzzel voor de kinderen, een dito horloge voor uw echtgenoot, of een pin om zelf te dragen?

Von Hagens is zelf de eerste om toe te geven dat hij uiterst commercieel te werk gaat. Hij gaat er zelfs prat op en wijdt met plezier uit over zijn marketing- en public-relationstechnieken. Over de bus met plastinaten bijvoorbeeld, die door Berlijn reed om reclame te maken voor de expositie. Of over hoe hijzelf verkleed als plastinaat, tijdens de Love Parade een dansoptreden ten beste heeft gegeven. ‘Ik zal uw artikel grondig lezen. Dan weet ik meteen waar in België de gevoeligheden liggen en kan ik mijn strategie daarop afstemmen. Ik heb dat in Duitsland ook gedaan, op basis van wat Der Spiegel schreef, en dat werkte uitstekend’, zegt hij me op het einde van ons gesprek.

In Duitsland is er heel wat protest gekomen op de tentoonstelling, onder meer uit religieuze hoek. U schendt met wat u toont de menselijke waardigheid, stellen de critici.

Gunther von Hagens: Religieuze mensen zijn in het algemeen even positief over de tentoonstelling als de anderen, zo blijkt uit ons bezoekersonderzoek. Maar de kerk is een bijzonder conservatieve organisatie, die tegen iedere verandering in de samenleving is. Ik doorbreek natuurlijk ook haar monopolie op het begraven. Want hier kunnen de mensen een soort van seculiere begrafenis krijgen.

Maar wat is menselijke waardigheid? Voor de kerk is dat een vaststaand begrip, door God gegeven, dat niet kan evolueren met de tijd. De Duitse grondwet geeft aan de term een veel persoonlijker betekenis: iedere individuele mens moet op elk moment in zijn waardigheid worden gelaten. Die betekenis heeft het ook voor mij. De mensen die u hier als volledige specimens ziet, hebben zelf toestemming gegeven om hen na hun dood tentoon te stellen. De mensen die komen kijken, doen dat uit vrije wil en zijn zelfs bereid ervoor te betalen. Geen van beiden wordt mijns inziens in zijn waardigheid aangetast.

In het Duits maken wij het onderscheid tussen der Verstorbene (de overledene) en die Leiche (het lijk). De Verstorbene is het beeld van de levende persoon die we in onze geest bewaren. Het lijk is het dode lichaam. De gestorvene heeft een waardigheid die we moeten respecteren. Het lijk niet. Anders zouden we een lijk toch niet verbranden?

De plastinaten zijn voor u geen mensen meer?

Von Hagens: De specimens zijn natuurlijk menselijk. In die zin zijn het heel speciale objecten, die respectvol moeten worden behandeld. Maar het zijn geen personen meer. Een persoon heeft twee aspecten: een persoonlijkheid en een lichaam. Wanneer je sterft, verdwijnt je persoonlijkheid. Ze leeft alleen voort in boeken, in herinneringen van anderen… Beschouwen we een skelet als een persoon? Nee, toch? Maar beenderen zijn veel echter dan een plastinaat. Want bij een plastinaat wordt zeventig procent van het lichaam, alle vloeistof namelijk, vervangen door plastic, bij een skelet is dat hooguit tien procent.

Maar u houdt ook van een beetje provocatie, door tot op de rand te gaan van wat acceptabel is.

Von Hagens: Ik respecteer de menselijke waardigheid veel meer dan de traditionele anatomiemusea. Wanneer je een lever in een bokaal formaline ziet, kun je veel sneller vergeten dat je naar iets menselijks staat te kijken. In deze tentoonstelling vergeet je dat niet, je staat als het ware voor de spiegel, hier doe je niet achteloos over.

Plastineert u ook kinderen?

Von Hagens: Ja, maar ze zijn zeer moeilijk te krijgen. Foetussen wel. Maar kinderen… zelfs als ouders aanvankelijk wel bereid zijn om ze te laten plastineren, veranderen ze later vaak van gedacht. Het ligt zo emotioneel. Tot nu toe hebben we er nog maar twee of drie.

Kinderen hebben alvast niet de toestemming tot plastinatie gegeven.

Von Hagens: Maar dat hoeft ook niet. Vierhonderd jaar lang zijn lijken zonder toestemming voor anatomische praktijken gebruikt. Ook vandaag gebeurt dat nog. Als je in Maryland, in de Verenigde Staten, een auto-ongeluk hebt, en niemand weet wie je bent, eindig je wis en zeker op de snijtafel van een anatomiedepartement. In Michigan gaat het net zo. In Rusland en in China is lichaamsdonatie totaal onbekend.

Ik sta erop de toestemming van de betrokkene te vragen omdat ik de anatomie wil democratiseren. Niet alleen moeten gewone mensen ook kunnen zien wat totnogtoe voorbehouden was aan medici, de mensen moeten ook zelf bij leven kunnen beslissen of ze hier als een anatomisch cultuurobject willen staan. Maar er is geen enkele wet die mij daartoe verplicht. Ik heb geheel vrijwillig, zonder enige druk van buitenuit, dat vrij dure donatieprogramma opgezet. In vijftien jaar tijd hebben we vierduizend donoren verzameld. Momenteel hebben we 120 lijken klaarliggen. Maar ik werk ook nog met onopgeëiste lichamen. Daar is niks verkeerds mee.

Zijn de 25 volledige lichamen in uw tentoonstelling dan allemaal Duitsers?

Von Hagens: Bijna allemaal. Ze komen wel allemaal van het lichaamsdonatieprogramma. Maar dat programma loopt ook in China en in Kirgizië.

Worden de donoren betaald?

Von Hagens: Dan zou het geen donatie meer zijn.

Körperwelten is een privé-tentoonstelling. Met de bezoekersaantallen die u haalt, de entreeprijzen en de vele gadgets die u verkoopt, moet u grote winsten maken.

Von Hagens: We hebben een zeer uitgebreide donatiebrochure, waarin we heel duidelijk uitleggen waarover het gaat. We houden ook jaarlijks een ontmoetingsdag voor donoren. In het begin heb ik vaak het verwijt gekregen dat ik met mijn tentoonstelling de donoren verraadde. Maar sinds ik de pers op die meetings heb geïnviteerd, is die kritiek verstomd.

En wat het geld aangaat, wat een gekke samenleving is het toch, die gelooft dat er in de universiteiten geen geld omgaat! Geld van de belastingbetaler weliswaar. Ik ben er trots op dat ik niet afhankelijk ben van overheidsgeld. Men vindt blijkbaar ook dat de dood niets met geld te maken mag hebben. En de begrafenisondernemers dan? Op het pijnlijkste moment, wanneer je pas een familielid verloren bent, komen die je duizenden marken vragen. Zolang de overheid de begrafenissen niet betaalt en zolang er privé-begrafenisondernemers zijn, mag ik toch geld vragen aan de mensen die mijn expositie willen zien?

Plastineert u ook op verzoek van privé-personen, voor privé-doeleinden?

Von Hagens: Nee, nooit. In de donatiebrochure staat klaar en duidelijk: de plastinatie wordt alleen voor medische doeleinden gebruikt.

Is esthetiek belangrijk voor u?

Von Hagens: Ik doe heel erg mijn best om de specimens er niet griezelig te laten uitzien. Maar ik wil ze ook graag zo authentiek mogelijk tonen, zodat de fascinatie van het echte blijft. Het plastinatielab mag geen post mortem-schoonheidsinstituut worden. Ik toon dus ook misvormde foetussen. Nee, die zijn niet mooi. Maar bij mij zijn het tenminste geen bleke, stinkende stukken vlees, zoals wanneer ze in formalinebokalen worden bewaard.

U noemt uw plastinatiewerk niet langer kunst.

Von Hagens: Zo mag u het niet voorstellen. In Japan hebben 2,5 miljoen mensen de tentoonstelling bezocht, en niemand sprak over kunst. Toen de tentoonstelling naar Mannheim kwam, reageerden mensen van de protestantse en van de katholieke kerk verontwaardigd dat ik lijken tot kunstwerken degradeerde. Ik begrijp niet veel van kunst, maar kunst is toch mooi? Zou het dan geen upgrading kunnen zijn? Maar ik ben geen kunstenaar. Ik ben een uitvinder, ik heb creativiteit nodig, én wetenschappelijk denken.

Na Japan heeft u uw preparaten ook artistieker opgesteld. En u heeft de term anatomiekunst bedacht.

Von Hagens: De Japanners vonden het beangstigend dat die lichamen stijf rechtop stonden, als poppen. Ik heb ze dan in een dynamischere houding gezet. Dat is alles. Mijn anatomiekunst is kunst in de betekenis die de anatomisten in de Renaissance, in wier traditie ik mijzelf zie, eraan gaven: kunde, vakmanschap. Ik ben een vakman. Ik definieer anatomiekunst als de esthetisch-instructieve voorstelling van het inwendige lichaam. Maar ik dehumaniseer de specimens niet. Ik leg niet een paar testikels bij een hoopje hersenen, om het een ‘mannelijkheidsmedaillon’ te noemen, zoals ik onlangs in een kunstboek zag. Ik kerf geen bloemkool uit mensenhersenen, ik steek geen bloemen in een urineleider. Dat zou geen anatomie meer zijn. Op de tentoonstelling vindt u geen enkel specimen dat geen anatomische betekenis heeft.

De manier waarop u bepaalde preparaten geënsceneerd heeft, maakt dat de tentoonstelling emoties oproept. Is dat de bedoeling?

Von Hagens: Het was aanvankelijk niet de bedoeling, maar het helpt wel. Ik heb al doende geleerd dat het effect van de plastinaten, vooral van de volledige lichamen, boven de zuivere anatomische kennisoverdracht uitstijgt. Waarom? Zoals ik al zei: omdat we in de spiegel kijken, omdat we onszelf herkennen. We kunnen er niet omheen dat we onze eigen soort aanschouwen.

Waarom maakt u geen identieke kopieën in honderd procent synthetisch materiaal? Dat zou toch even didactisch zijn?

Von Hagens: Heel wat preparaten zijn onmogelijk na te bootsen. Het is bijvoorbeeld al onmogelijk om een transparante lichaamsdoorsnede in replica te maken. Je kunt nooit de drie dimensies laten zien. Je kunt ook nooit de details imiteren die je in de specimens ziet. Zelfs de beste artificiële modellen hebben allemaal hetzelfde hart, terwijl ik als anatoom in mijn hele leven nog nooit twee dezelfde harten gezien heb. Wij spreken over het inwendige gezicht van de mens. De plastinaten behouden hun individuele kenmerken tot op het microscopische niveau.

Trouwens, als men alle meesterwerken uit het Louvre perfect zou kopiëren en met de kopieën een museum zou openen in Brussel, zou iedereen toch nog naar Parijs blijven gaan? In onze samenleving moet een mens al zoveel op indirecte informatie betrouwen. Het is een heel fundamenteel menselijk gevoel dat alleen het origineel, het authentieke je de waarheid vertelt. De wetenschap dat het écht is wat ze zien, brengt bij de bezoekers van de tentoonstelling een geconcentreerde aandacht, een speciale spanning teweeg.

Sommigen noemen dat sensatie. Als het geen echte lijken waren, zouden er nooit zeven miljoen mensen komen kijken.

Von Hagens: Ik aanvaard die kritiek. Dat is zeker zo. Maar die kritiek negeert de menselijke natuur.

We zijn nu eenmaal voyeurs, laten we dat maar accepteren?

Von Hagens: Het is meer dan dat. Voyeurisme is ook een overlevingstechniek. Toen onze voorouders nog in grotten leefden, overleefde de nieuwsgierige die ging kijken wat dat klotsende geluid buiten was, de overstroming. Wie rustig binnenbleef, verdronk.

Waarom gebruikt u bij sommige specimens kunstogen? Dat de specimens de bezoeker aankijken, verhoogt natuurlijk de identificatie. Daarmee speelt u duidelijk op de emotie van de kijker.

Von Hagens: Ik speel niet met de gevoelens van de bezoekers. Ik wil alleen vermijden dat ze geschokt worden door de wreedheid van wat ze te zien krijgen. En ik wil de lichaamsdonoren geven wat je ook aan levende mensen geeft. Als iemand een oog verliest, krijgt hij toch ook een glazen oog? Waarom zouden we dat niet bij de plastinaten doen, als we weten hoeveel mooier dat is? Als iemand een tand mist, geef ik hem ook een nieuwe tand.

Wat zegt de tentoonstelling volgens u over onze ‘Zeitgeist’?

Von Hagens: De moderne mens is gefascineerd door zijn lichaam. Wie bang is voor de dood, is vooral bang voor het sterven van zijn lichaam. Het sterven van de ziel oefen je tenslotte iedere avond als je gaat slapen. Door het menselijk lichaam na de dood te tonen, maakt de expositie de dood werkelijker, herkenbaarder, en dat vermindert onze angst.

De tentoonstelling kan evenzeer worden gezien als de totale negatie van de dood. De lichamen blijven eeuwig intact, er is geen spoor van vergankelijkheid te ontwaren.

Von Hagens: Ik toon niet de dood, ik toon anatomie. Ik zou natuurlijk ook een half vergaan lichaam kunnen plastineren, maar dat zou voorbijgaan aan het doel van de tentoonstelling. Maar de dood ontkennen, doe ik zeker niet. Gewoon door dingen te tonen die dood zijn, gaat deze tentoonstelling meer over de dood dan bijvoorbeeld een meubelbeurs. Gisteren zei een bezoekster me nog dat ze de dood veel beter begrijpt, nu ze de tentoonstelling heeft gezien.

Plastinatie fascineert toch ook net omdat we de indruk hebben er een beetje onsterfelijk door te kunnen worden?

Von Hagens: Wat is daar verkeerd aan? Dat geldt voor mij persoonlijk ook. Ik vind het leuk dat mijn lichaam bij mijn dood niet ineens nutteloos wordt. Het is normaal dat mensen denken aan wat er na hun dood gebeurt. Ze stellen testamenten op waarin ze bepalen wat er met hun geld en bezittingen moet gebeuren. Waarom zouden ze ook geen bestemming voor hun lichaam mogen zoeken?

Hoe wilt u zelf worden geplastineerd?

Von Hagens: Dat is niet belangrijk. Ze mogen met mij doen wat ze willen.

Körperwelten, ‘Kelders van Cureghem’, slachthuis van Anderlecht, Ropsy Chaudronstraat, 24, 1070 Brussel. Van 22 september 2001 tot 24 februari 2002. Alle dagen open van 09.00 tot 23.00 uur. Toegangsprijs 440 fr. (11 ?).

Christine Albers

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content