Meisjes tussen veertien en achttien jaar slaan graag hun vleugels uit, maar weten te weinig hoe te reageren in penibele situaties. Het centrum Refleks traint hen in weerbaarheid.

Op een avond stond de zeventienjarige Nathalie te wachten op de trein. Het perron was verlaten, op een man na, die in haar buurt rondwandelde en af en toe naar haar keek. Nathalie: “Ik deed gewoon of ik hem niet zag maar ik voelde mij onrustig worden, want om de een of andere reden vertrouwde ik hem niet. Toen kwam hij vlak bij mij staan en begon hij een praatje over het weer. Ik probeerde hem te negeren, maar hij bleef maar verder praten. Ik was heel opgelucht toen de trein aankwam. Ik ging in een coupé zitten waar ook andere mensen zaten. Maar hij kwam naast mij zitten en deed alsof hij mij goed kende. Zijn been kwam af en toe tegen het mijne, en ik was echt bang. Maar ik durfde niets te zeggen. En ik wist niet hoe ik aan de andere passagiers moest duidelijk maken dat ik die man helemaal niet kende en dat hij mij lastigviel. Ik ben dan naar het toilet gegaan en heb me daar opgesloten. Ik was helemaal in paniek. Het heeft lang geduurd eer ik de deur durfde te openen, en ik wist ook niet meer waar we waren, want mijn halte was al lang voorbij. Uiteindelijk ben ik toch ergens uitgestapt en heb ik naar mijn ouders gebeld, die mij zijn komen halen.”

Refleks Junior, de tak van het Antwerpse weerbaarheidscentrum dat zich specifiek tot jongeren van veertien tot achttien richt, noteerde de getuigenis van Nathalie in de publicatie “Van Angst tot Zelfvertrouwen”.

De kans dat een leraar, buurman, stel opdringerige jongens, trainer of familielid meisjes als Nathalie intimideren, is veel groter dan dat een wildvreemde man op een trein dat zou doen. In meer dan vier op vijf gevallen gebeurt grensoverschrijdend gedrag door bekenden (zie infografiek). En net tegenover mensen die je denkt te kunnen vertrouwen, is het zeer moeilijk om tijdig een duidelijk “nee” te geven.

Wat doe je, bijvoorbeeld, met iemand die ogenschijnlijk niets verkeerd doet, maar met wie het contact toch verkeerd voelt? De vijftienjarige Ingeborg heeft zo’n verhaal: “De vriend van mijn moeder is naturist. Ook in huis loopt hij soms naakt. Mijn moeder vindt dat normaal, maar ik ben soms bang van hem. Als we alleen thuis zijn, loopt hij ook zo rond. Ik kan niet zeggen dat hij echt iets verkeerd doet, maar ik voel me onbehaaglijk. Niet omdat hij bloot is, maar omwille van de manier waarop hij naar me kijkt. Als hij onder de douche staat, dan roept hij mij om hem de zeep aan te reiken. En soms probeert hij me op zijn schoot te trekken. Dat soort dingen doet hij nooit als mijn moeder thuis is. Ik voel me niet prettig wanneer ik met hem alleen ben, maar ik durf er niets van te zeggen omdat ik mijn moeder niet wil kwetsen.”

IK WIL NIET DAT GE AAN MIJN HAAR ZIT

“Zwijgen is toestemmen, ik kan dus een stapje verder gaan”, concludeert een aantal mannen met problematisch grensbesef. Veel meisjes weten niet hoe ze tijdig en adequaat moeten optreden in dergelijke situaties. Refleks is zowat de enige organisatie die expertise heeft opgebouwd in weerbaarheidstraining van meisjes.

Voor zijn volwassenenwerking, waarin Refleks al sinds 1983 actief is, krijgt de organisatie structurele werkingsmiddelen van het kabinet van Cultuur van Luc Martens (CVP). De jongerenpoot, sinds drie jaar bezig onder de naam Refleks Junior, kreeg van Martens een niet gereglementeerde toelage van een miljoen frank, die in het najaar afloopt. Mogelijk wordt deze toelage voor een tweede jaar verlengd, maar structurele steun is er vooralsnog niet. Refleks Junior blijkt te klein om onder het decreet jeugdvorming te vallen, en te specifiek voor weer andere potten. Van de Koning Boudewijnstichting kreeg de organisatie wel al middelen om trainingen voor het onderwijs uit te werken, en bij minister van Gelijke Kansenbeleid Brigitte Grouwels (CVP) loopt een aanvraag om volgend jaar met projecten voor jongens van start te kunnen gaan in scholen.

De behoefte aan training blijkt veel groter dan het aanbod. Een gesprek met stafmedewerkster Tine Vervloet.

De jongerencultuur is zwanger van girlpower. Weten meisjes nog steeds niet van wanten?

TINE VERVLOET: Onder een zelfverzekerde façade gaat vaak veel onzekerheid schuil. Dat blijkt in confrontatie met opdringerig gedrag. Een flink deel van de meisjes negeert dit gedrag in de hoop dat het wel vanzelf zal overwaaien. Een ander deel gaat overreageren, bijvoorbeeld door de persoon in kwestie agressief de huid vol te schelden of tot in de grond te vernederen. Het gaat er echter om stapsgewijs te reageren, en in verhouding tot de ernst van het gedrag.

Neem nu enkele doorsnee situaties waarin meisjes lastiggevallen worden: begluurd worden in de hokjes van het zwembad of bij de toiletten, ongevraagd gefriemel aan de haren of benengewrijf, jongens die de uitgang van de disco versperren… Hoe sneller je reageert in dergelijke situaties, hoe makkelijker ze op te lossen zijn. Neem de discoscène: zich zonder woorden tussen de jongens door een weg friemelen of druk “bonjourkes” roepen naar vriendinnen verderop, zijn voorbeelden van ontwijkend gedrag. Het geeft die jongens geen enkele reden om hun gedrag te wijzigen of niet nog opdringeriger te worden. Een kordate en rustige reactie straalt meer kracht uit. Benoemen wat er gebeurt, is een eerste stap om het lastig gedrag een halt toe te roepen. Een duidelijk en krachtig “Ik wil niet dat ge aan mijn haar zit. Stop ermee!”, is vaak voldoende. Wij oefenen met meisjes een rustige, kordate respons in, en bekijken welke strategieën best gehanteerd worden in divere situaties.

Een deelneemster had op school last van een jongen die onder het mom van grapjes allerlei seksistische opmerkingen maakte en tegen meisjes “opbotste”. Na enkele sessies bij ons vatte ze moed om hem te confronteren. Ze zei hem: “Nu is het gedaan met dit gedoe. Je denkt misschien dat we dit prettig vinden, maar dat is niet waar.” Het vervelende gedrag van die jongen was hiermee inderdaad van de baan. Misschien was het wel de eerste keer dat die jongen te horen kreeg dat zijn gedrag niet geapprecieerd werd. Jongens worden nog sterk opgevoed met de boodschap dat ze tegenover meisjes en vrouwen initiatief moeten nemen, maar wie leert hen hoe dat aan te pakken? Ze modderen soms maar wat aan en hebben evengoed behoefte aan training als meisjes.

Van volwassen mannen die jonge meisjes benaderen, mag toch wel verondersteld worden dat ze weten wat de grens is tussen gezonde belangstelling of affectie en ongepaste avances?

VERVLOET: Uit het onderzoek van Annemarie Bruynooghe (zie infografieken) blijkt dat dit nog veel te vaak niet het geval is. Onze prioriteit gaat uit naar het wapenen van meisjes tegen ongewenste intimiteiten. Meisjes voelen vaak intuïtief dat een bepaald gedrag over de schreef gaat, maar wij stellen vast dat ze dit gevoel nogal eens overboord gooien vanuit overwegingen als “wat gaan omstaanders denken?” Meisjes zijn veel meer bezig met goedkeuring krijgen dan met grenzen stellen. In onze opvoedingspraktijken ligt nog sterk de boodschap vervat: wanneer iemand iets vraagt, is het onbeleefd niet te antwoorden. Weinige meisjes hebben expliciet te horen gekregen: “je mag best tegen iemand zeggen dat je niet in een gesprek geïnteresseerd bent”. Wanneer dit laatste tijdens een weerbaarheidstraining aan bod komt, blijkt dit nog steeds een openbaring te zijn: mág ik dat zeggen?

Vaak verzwijgen meisjes lastige situaties omdat ze menen er zelf schuld aan te hebben. Een meisje had aan haar ouders verteld dat ze ging studeren bij een vriendin, maar de meisjes waren de stad ingetrokken en werden daar lastiggevallen. Ze zei dit nooit thuis te durven vertellen uit schrik voor straf.

Meisjes leggen de schuld bovendien vaak bij zichzelf: ik was toch zo gebrand op die tennisleraar en heb zelf nog aangedrongen op extra trainingen. Ik had beter moeten weten. Of: ik zal zeker zelf wel preuts zijn als ik moeite heb met de blikken van die vriend van moeder.

Als ouders eerst luisteren naar hun kinderen alvorens te oordelen, is er al veel gewonnen. Ouders die zelf al eens durven zeggen “dit of dat heb ik fout ingeschat”, verlagen de drempel voor hun kinderen om voor de dag te komen met een lastige situatie. De onafhankelijkheidsdrang speelt op deze leeftijd ook een rol in het verzwijgen van lastige situaties: als je thuis zo aangedrongen hebt om er met een vriendin op uit te mogen trekken (“Je moet niet denken dat ik dat niet kan”), kan je dan achteraf wel vertellen dat een jongen verschillende keren de tent opengeritst heeft en naar binnen gekomen is? Vertellen ze het dan toch, dan wordt daar vaak op gereageerd met “je had daar op dat uur niet mogen zijn”, of “waarom heb je die of die niet aangesproken?”. In de plaats van te reageren met “ik ben blij dat je me dit vertelt”. Dooddoeners over wat de meisjes allemaal anders hadden moeten doen, zijn volgens ons naast de kwestie. Wij gaan er fundamenteel van uit dat meisjes het recht hebben om mensen te vertrouwen.

Zijn er meisjes die meer risico lopen om lastiggevallen te worden dan anderen?

VERVLOET: Meisjes met een fysieke of mentale handicap zijn vanzelfsprekend kwetsbaar, evenals meisjes die weinig aandacht en affectie gekregen hebben. Een belangrijke sleutel is het gevoel van zelfwaarde van meisjes, wat vaak samenhangt met het al dan niet krijgen van een gezonde dosis bevestiging in het leven. Wie nooit of veel te weinig bevestiging gekregen heeft, zal wellicht te snel positief reageren op een compliment dat iemand haar op straat maakt. De lichaamssignalen die je uitzendt, geven aan of je al dan niet goed in je vel zit. Het zit in kleine dingen: je manier van kijken, de ruimte die je inneemt, al dan niet oogcontact durven bewaren. Wie de grens van een meisje wil overschrijden, doet dit doorgaans niet zomaar. Die test eerst uit waar die grenzen precies liggen: hoe reageert ze als ik een gesprek aanknoop, er dichter bij kom zitten of staan, of ineens een andere, vertrouwelijke toon aansla?

Als het meisje verlegen reageert en geen duidelijk stopsignaal geeft, dan kan er al wat verdergegaan worden: een bepaalde opmerking over kledij of uiterlijk, of een lichamelijk contact. Zeker als het bekenden betreft, wat in het merendeel van de grensoverschrijdende situaties het geval is, kan de opbouw van de testfase lang zijn. Wij kunnen niet genoeg benadrukken hoe belangrijk het is op het eigen aanvoelen van een situatie of een persoon te vertrouwen. Veel te vaak wordt het eigen aanvoelen van meisjes beoordeeld door de omgeving, waardoor meisjes het aan de kant gaan schuiven: “Misschien hecht ik hier te veel belang aan, ik zal maar gewoon doen, er is uiteindelijk toch nog niks gebeurd.”

Hoe zien de trainingen er concreet uit?

VERVLOET: Wij werken met meisjes tussen de veertien en achttien jaar. Onder de twaalf jaar heb je veel mindere machtsmiddelen ter beschikking om zelf je grenzen af te bakenen. Boekjes zoals “Kaatje Cactusbloem”, waarin een kind van zes jaar leert te reageren op seksuele intimidaties, zijn volgens ons nefast. Een kind moet kunnen rekenen op een volwassene. Het heeft geen zin zo’n jonge kinderen judogrepen aan te leren onder het mom van weerbaarheid. Maar vanaf de puberteit moeten meisjes wel zelf meer kunnen ingrijpen. Zij moeten weten hoe zich te weren in situaties waar geen volwassene aanwezig is. Bovendien zijn ouders bij jongeren vaak minder een vertrouwenspersoon dan bij kleine kinderen.

Wij besteden veel aandacht aan het leren inschatten van een situatie en oefenen het adequaat reageren erop. Fysieke technieken zijn daarbij slechts het laatste middel. Ze komen maar aan bod als de andere mogelijkheden uitgeput zijn. Wij bekijken samen met de meisjes de strategieën die de meeste daders – zowel bekenden als onbekenden – hanteren, en gaan uitgebreid in op het voelen en afbakenen van de eigen grenzen, en het opmerken van gevaarsignalen inreële situaties. Daarna bekijken we hoe er concreet en trapsgewijs gereageerd kan worden, in verhouding tot de ernst van de situatie. Meestal wordt er zo lang met een reactie gewacht tot een situatie overduidelijk niet meer als “normaal” kan worden beoordeeld, en verzet bijna onmogelijk lijkt. Vaak zal een tijdige, kordate opmerking volstaan om vervelend gedrag te doen ophouden, maar in andere situaties is luidkeels brullen misschien de meest aangewezen reactie. We oefenen dat ook in. In confrontatie met een geweldenaar worden meisjes soms verlamd door angst en paniek. Vaak is angst aangeleerd. Het benadrukken van gevaren heeft echter het omgekeerde effect van wat waarschuwingen willen bereiken: het leidt tot de onderhuidse overtuiging “ik kan het zelf niet redden”.

Moeders of tantes die niet alleen of in het donker de straat op durven gaan en media die al te vaak vrouwen voorstellen als wezens die het onderspit moeten delven of door koene ridders gered moeten worden, doen weinig goeds aan deze overtuiging. Ettelijke keren krijgen wij te horen: “ik wist niet dat je iets kon doen”.

Vele weerbaarheidstrainingen leggen het accent op het fysieke.

VERVLOET: Fysieke zelfverdedigingstechnieken zijn slechts aangewezen als andere mogelijkheden om te reageren, uitgeput zijn of niet volstaan. Wij leren meisjes enkele eenvoudige knepen. De kniestoot in het kruis is daarbij niet altijd de beste reactie, omdat die het meest verwacht wordt.

We leren meisjes inschatten waar de belager het meest kwetsbaar is. Het is voor veel deelneemsters aanvankelijk niet duidelijk dat ze die zouden durven toepassen, daarom besteden wij veel tijd aan een disucssie daarover. Zodat meisjes beseffen: ik heb hier niet om gevraagd. Als het niet mijn keuze is dat ik in deze situatie ben, heb ik het recht om te reageren. Dat meisjes het recht hebben op een leven zonder angst, zonder geweld en zonder misbruik en dat ze bijgevolg het recht hebben om te reageren, is nog veel te weinig doorgedrongen in het algemeen bewustzijn, alle commotie rond de zaak- Dutroux ten spijt.

Refleks Junior, Breughelstraat 31-33, 2018 Antwerpen.

Ria Goris

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content