Altijd een actuele vraag : wat is een democratie?

Senaatsvoorzitster Anne-Marie Lizin kwam in de problemen omdat ze de scheiding der machten niet had gerespecteerd – luidens een commentaarschrijver nochtans ‘de kern van de democratie’. Een VB-voorstel om stadstheaters van overheidswege financieel droog te leggen, beschouwde minister Bert Anciaux als ‘een aanval op het hart van de democratie’, waarop Frank Albers in De Standaard reageerde dat er in het hart van een democratie geen stadstheaters staan. In een Knack-interview verantwoordde een VTM-ankerman de jacht op hoge kijkcijfers voor Het Nieuws met het argument dat mediatisering de ‘essentie’ van een democratie is.

De democratie heeft vele kernen, harten en essenties, maar bestaat er ook zoiets als een tijdloze definitie van het begrip? ‘Nee’, zegt René Foqué, rechtsfilosoof aan de KU Leuven. ‘Democratie betekent dat het volk ( demos) de macht ( kratos) uitoefent. Maar de invulling van beide begrippen heeft in de loop der tijden een verschuiving ondergaan.’

Hebben de Grieken de democratie uitgevonden?

RENÉ FOQUÉ: Ja. Maar Athene was een kleine en homogene samenleving die functioneerde bij de gratie van uitsluiting: vreemdelingen, vrouwen en slaven namen niet deel aan de besluitvorming. De Griekse demos werd kunstmatig homogeen gehouden. Vandaag betekent democratie dat eenieder aan de besluitvorming deelneemt: het mechanisme van uitsluiting is vervangen door de ambitie van insluiting. Democratisch bestuurde eenheden zijn groter en heterogener. Het volk kan niet meer met één stem spreken, omdat het meerstemmig is: ‘democratie’ vandaag vertalen als ‘het volk aan de macht’ is dus misleidend, omdat het een eenheid suggereert die elke verscheidenheid uitsluit.

Ook ‘macht’ betekent niet meer hetzelfde?

FOQUÉ: De klassieke definitie was: het vermogen om je wil op te leggen aan anderen. Die moet worden vervangen door: het vermogen tot samen handelen. De trias politica van Montesquieu – wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht – is een manier om dat vermogen institutioneel vorm te geven op een juridisch afdwingbare manier. Een democratische rechtsstaat is een bestuursvorm met instellingen die een heterogene groep gelijkwaardige burgers in staat stellen om samen te handelen. Meerderheid en minderheid moeten per definitie inwisselbaar zijn. Dat wil zeggen: de meerderheid moet zich inleven in de minderheid, moet handelen in het besef dat ze ook de minderheid zou kunnen zijn.

Is mediatisering de essentie van een democratie?

FOQUÉ: In die mediatisering schuilt de kwetsbaarheid van een democratie. Plato, die een uitgesproken antidemocraat was, wees al op de gevaren van de retorica, omdat je er mensen mee kunt manipuleren. Die kritiek mogen we nog steeds serieus nemen. Montesquieu hield trouwens ook rekening met de gevaren van het populisme: de drie machten moeten niet alleen autonoom zijn ten aanzien van elkaar, maar ook ten opzichte van de publieke opinie. Ambtsdragers horen niet slaafs die publieke opinie te volgen.

Staan er stadstheaters in het hart van de democratie?

FOQUÉ: Dat denk ik niet, ik volg de redenering van Albers: als je te snel naar de grote woorden grijpt, krijg je holle retoriek. Dat geldt ook voor heel wat argumenten van het Vlaams Belang. Je zou kunnen zeggen dat overvloedig gebruik van het cliché ‘democratie’ een bedreiging is voor de democratie. Maar ook Anciaux heeft een punt: het democratische project mag niet verengd worden tot het puur formele. De vorming van kritische burgers – in het onderwijs, door de media, door kunst en cultuur – is cruciaal. Er wordt terecht steeds meer nadruk gelegd op het belang van informele mechanismen, het cement van de civil society dat ook werkzaam is in een gezonde democratie. Zo had je vroeger, meer dan nu, bruggenbouwers in alle partijen, zelfs in de hoogdagen van de ‘CVP-staat’: mensen die elkaar over de partijen heen informeel ontmoetten om zaken van algemeen belang te bespreken.

Is dat democratisch?

FOQUÉ: Het zijn vormen van informeel evenwicht die vermijden dat de democratie terugvalt op haar puur formele minimum, zodat al het gewicht op het electorale komt te liggen. Als je de democratie reduceert tot het louter formele, verkeert ze makkelijk in haar tegendeel van totalitarisme, waarbij de meerderheid geen rekening meer houdt met de minderheid.

Moet een democratie antidemocraten dulden?

FOQUÉ: Zeker. De democratie moet sterk genoeg zijn om zulke tendensen niet de boventoon te laten voeren. We kunnen over alles van mening verschillen, behalve over het feit dat afwijkende meningen niet kunnen worden weggedacht. Een democratie stelt best wel hoge eisen aan de burger. En ze is zeker niet gelijk aan een permanente televoting, een permanent referendum. Er komt meer bij kijken dan alleen maar neuzen tellen.

Joël De Ceulaer

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content