Benno Barnard
Benno Barnard Lees hier de columns van de Nederlandse dichter en essayist Benno Barnard.

In het Nederlandse weekblad Opinio gaat Derk Jan Eppink met ontblote pen mijn politieke ideeën te lijf, als een dolleman… En dus beklim ik mijn schans, mijn belgicistische, Duits-romantische, anti-Amerikaanse, antikatholieke, paarse schans, om van me af te slaan…

Van alle adjectieven in de vorige zin klopt alleen het eerste. De overige zijn fantasma’s van mijn geëerde tegenstander, die de vreemdste figuren in de lucht beschrijft.

Ik spreek over de katholieken als ik de Vlaamse christendemocraten bedoel, constateert Eppink, iets wat overduidelijk mijn antikatholicisme verraadt.

Wat een reusachtig non sequitur!

Alle rechtse journalisten van Vlaanderen passen samen in één telefooncel volgens Eppink. Dat je dan claustrofobisch wordt, begrijp ik – maar waarom zo paranoïde?

Ik ben absoluut niet antikatholiek. Nogal wat Vlaamse intellectuelen, die onder de tortuur van een pensionaatsjeugd hebben geleden, zijn dat wel. Met sommige collega’s heb ik over dit onderwerp ruzies uitgevochten, omdat ik het onverdraaglijk vond dat ze hun persoonlijke frustraties op mijn – anglicaanse – achtergrond projecteerden.

Dat ik de katholieke lijsttrekker Yves Leterme niet omhels, heeft alles te maken met het feit dat ik hem nog nooit ook maar één uitspraak van geestelijke of intellectuele aard heb horen doen. Leterme is in dat opzicht veel meer een product van de televisiepolitiek dan de door Eppink verachte Guy Verhofstadt, die graag met zijn liefde voor de belles lettres pronkt, wat in electoraal opzicht volslagen nutteloos is. Leterme hult zich gewoonlijk in nietszeggende uitspraken, zoals de keizer in nieuwe gewaden – dit ten behoeve van de minder geletterde kiezer.

Mijn grote liefde onder de politici is overigens niet Verhofstadt, maar wel de historicus Bart De Wever, retorisch begaafd en intellectueel uitdagend. Helaas is hij de leider van de door mij verfoeide separatisten, terwijl ik hem maar al te graag het Belgische model had horen verdedigen. Maar misschien behoort het tot de voor Eppink onuitstaanbare Belgische paradoxen om een honorabele vijand als De Wever aan te prijzen. Hetzelfde zou ik anders ook met Eppink doen, als hij maar niet zoveel arabesken in de lucht uitsneed.

Ik ben niet speciaal voor of tegen paarse regeringscoalities. Ik ben evenmin voor of tegen rooms-liberale of rooms-rode coalities. Ze horen allemaal bij het democratische spel van regeren en opponeren; ik kan in alle kleurencombinaties en alle bijbehorende partijen wel iets goeds aanwijzen.

Ik vind het uitstekend dat de Waalse socialisten verloren hebben: Wallonië is bezig in zijn eigen grondsop weg te zinken en de socialisten hebben het er al veel te lang voor het zeggen. Dat ze het er voor het zeggen hebben, heeft natuurlijk wel iets te maken met de erfelijke armoede in Luik en Charleroi, met de verhalen over kinderen die zelfs hun grootouders nog nooit hebben zien werken. In die omstandigheden tegenover het Vlaamse electoraat als remedie het verbreken van de solidariteit voorstellen, en dat maskeren met praatjes over ‘beter bestuur’, boezemt mij weerzin in.

Zowel de fascisten – het zijn fascisten, hun historische partijprogramma behelst het staatscorporatisme; ik hoop dat Eppink het mij vergeeft dat ik antifascistisch ben – als de separatisten verkondigen al jaren dat ieder Vlaams gezin om de zoveel tijd een auto uit de middenklasse cadeau doet aan een Waals gezin. Dat is onsubtiel, wat zeg ik, onwelriekend. Men vergeve mij dus dat ik enige achterdocht jegens de kartelpartner van de katholieken voel.

Eppink rakelt ook mijn lidmaatschap van B Plus op. Hij schildert deze organisatie als een gauchistisch bolwerk af, een loge van romantische – hoe noemde hij dat nu – ‘freischwebende Intelligenz’, van naïeve Ariels in het luchtruim van de geest dus. België is het enige land ter wereld waar een vaderlandslievende vereniging als verdacht wordt beschouwd.

In werkelijkheid wordt B Plus, een beweging die verzoening en begrip binnen het federale België nastreeft, eerder bevolkt door artsen, advocaten, een enkele lichtjes beschimmelde notaris en soortgelijke keurige burgerij; tot de meer opvallende leden behoren voorts een paar suspecte lieden als Geert van Istendael en ik. Schrijvers plachten honderd jaar geleden de Vlaamse beweging te steunen; Eppink zou zich eens moeten afvragen waarom ze dat tegenwoordig niet meer doen. Maar ook industriëlen zijn lid van B Plus, zoals de zeer Vlaamse baron Paul Buysse, de grote man van Bekaert, die evenveel van een linkse intellectueel heeft, of überhaupt van een intellectueel, als ik van een bedrijfsleider; en diverse politici wier namen tot Eppinks verbeelding zullen spreken, zoals de ex-premiers Wilfried Martens en Mark Eyskens, die beiden katholiek zijn, carrière in de katholieke partij hebben gemaakt…

Maar er zweeft nog een gat in de lucht.

Volgens Eppink zou ik als minnaar van België een erfgenaam van de Duitse romantiek zijn.

Het is duidelijk dat hij aan mijn verstand twijfelt, maar helaas is hij degene die de denkfout maakt, in dit geval als gevolg van een nogal cruciale historische vergissing. Want ondanks mijn liefde voor de gedichten van Novalis en de muziek van Mendelssohn ben ik me er – wanneer het op politieke onderwerpen aankomt – terdege van bewust dat nu juist de Duitse romantiek het Nibelungenmonster van het etnische nationalisme heeft gewekt. Het zou wel erg raar zijn wanneer ik, bestrijder van de separatisten, die draak als huisdier hield.

Benno Barnard

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content