MATEN MET MACHT

BART VERHAEGHE EN MARC COUCKE Als sportentrepreneurs de trendsetters van de huidige Vlerick-generatie.

De Vlerick-boys: het klinkt als een clubje quizzers, maar het is het bekendste economische netwerk in Vlaanderen. Hoe machtig zijn die boys eigenlijk? Alain Mouton, journalist bij Trends, bracht het Vlerick-netwerk voor het eerst in kaart.

Toen Jannie Haek een paar maanden geleden de wacht werd aangezegd bij de NMBS deed hij in De Standaard een boekje open over hoe er achter de schermen gewerkt wordt. Bij topbenoemingen gaat het er zo toe: ‘Je gaat op zoek naar sterke kandidaten over wie je mogelijk een consensus kunt bereiken. En dan begint het, hè. De Vlerick-alumni beginnen zich te bemoeien: die hebben vergaderd en zeggen dat ze nog wel iemand in hun rangen hebben. Vervolgens zeggen ze bij (consultancybureau) McKinsey: “Oh, maar wij kennen ook nog iemand.” En dan kijken ook alle politieke partijen in hun eigen rangen rond. Zo werkt het.’

Een cenakel dat de macht verkavelt en het liefst verdeelt onder de eigen leden: dat is de reputatie van de Vlerick-boys vandaag. Toch was dat niet wat stichter André Vlerick (1919-1990) voor ogen had. Vlerick was academicus, ondernemer, bankier en politicus. Hij zag het als zijn bijdrage aan de Vlaamse ontvoogdingsstrijd om Vlaamse bedrijfsleiders een betere scholing en vorming te geven. Niet de familiale band moet meespelen om een bedrijf te leiden, wel de persoonlijke verdienste. Bij André Vlerick staat de ‘meritocratie’ centraal. Aan de Gentse Rijksuniversiteit begon hij in 1954 met op Amerikaanse leest geschoeide cursussen voor aspirant-managers. Dat groeide uit tot de Vlerick Management School, en is sindsdien geëvolueerd tot de Vlerick Business School.

De school is het beginpunt. De Vlerick-boys zijn niet de studenten, maar de oud-studenten, de ‘alumni’. Ook dat had André Vlerick afgekeken van de Amerikaanse universiteiten: oud-studenten zijn het echte kapitaal. Vandaar dat hij al in 1959 met zijn alumnivereniging begon, en erop aandrong dat afgestudeerden aanwezig zouden zijn op de jaarlijkse barbecue op zijn kasteeldomein Bloemendale in Beernem. Het alumninetwerk stond er natuurlijk niet meteen. Eigenlijk begon dat verhaal toen André Vlerick in 1970 werd benaderd door een Oost-Vlaams slagerskoppel. De De Coomans hadden een goed draaiende slagerij met dertig personeelsleden, maar ze voelden aan dat hun onderneming behoefte had aan een echte manager. Ze richtten zich tot Vlerick, toen al een ‘naam’. Op zijn beurt ‘koos’ de professor uit zijn studenten een jonge bedrijfspsycholoog. De man kende niets van de slagerswereld, maar Vlerick zag in hem een uitstekende manager. Zo begon de carrière van Luc De Bruyckere (de psycholoog) bij Ter Beke (de slager). Vandaag is Ter Beke een beursgenoteerd bedrijf dat in tien landen werk geeft aan bijna tweeduizend personeelsleden.

Bij Ter Beke werkte De Bruyckere al snel met een ‘raad van advies’, de voorloper van de latere raad van bestuur. Daarin kregen andere Vlerick-alumni een plaats, zoals Danny Braeckman en advocaat Louis Verbeke. Verbeke is nog altijd voorzitter van Ter Beke (en van de Vlerick Business School). Vandaag ‘netwerkt’ iedereen, maar toen was die aanpak nieuw, zeker in de te gesloten en immer achterdochtige wereld van Vlaamse familiale kmo’s. ‘Er waren toen geen headhunters’, legt De Bruyckere uit. ‘Men belde professor André Vlerick met de vraag of hij geen kandidaat-manager kende.’

Louis Verbeke was ook medestichter van het advocatenkantoor Loeff Claeys Verbeke (vandaag deel van het internationale consortium Allen & Overy), en leerde Vlaanderen het begrip ‘zakenadvocatuur’ kennen. In 1986 begeleidde Loeff Claeys Verbeke de beursgang van Ter Beke, dan met Luc De Bruyckere als ceo.

Deugdelijk bestuur?

De vrienden hielpen elkaar, zoveel werd snel duidelijk. Mouton: ‘Eigen aan het eerste Vlerick-netwerk is dat veel van de leden in elkaars raden van bestuur zaten. Voormalig Mercator-topman Ronald Everaert was in vele gevallen zowel financier als onafhankelijk bestuurder. Vragen werden gesteld: was dit nog deugdelijk bestuur? Everaert was bestuurder bij Gevaert, Recticel, Ter Beke, Telindus, Lessius, Brinvest, Westfin, Lamitref (alle drie Trustcapital), L&H-holding en Sioen. In de raad van bestuur van Ter Beke en Sioen zitten/zaten Verbeke en Luc Vansteenkiste. Jean Van Marcke zat onder meer bij Sioen. Vansteenkiste zat bij Spector. Verbeke was bestuurder bij Mitiska.’ Enzovoort.

Via hun aanwezigheid in bedrijven als Recticel kregen de Vlerick-boys ook toegang tot het oude Belgische establishment. Etienne Davignon zou in een aantal raden van bestuur opduiken, Luc Vansteenkiste werd later VBO-voorzitter en verleent nog altijd zijn samenwerking aan het Waalse marshallplan. Dat is volgens Alain Mouton een essentieel kenmerk van de Vlerick-netwerken toen en nu: ze vormen geen gesloten groep, maar een ‘open netwerk’. Ook wie niet aan ‘Vlerick’ studeerde, kan erin worden opgenomen.

Maar een netwerk is het natuurlijk wel. En het werkt. ‘Luc De Bruyckere en Luc Vansteenkiste ontmoetten elkaar lange tijd elke zaterdagnamiddag op het tennisterrein. Ook Henri Meiresonne (Fost Plus, Verlipack) hoorde bij die groep, net zoals Louis Verbeke. Daarnaast was er de maandelijkse informele M-groep waar deze personen opnieuw opdoken. Daar kwam ook Matthieu Boone van de koekjesproducent Lotus Bakeries bij. Er werd gesproken over overnames, over de aanstelling van bepaalde personen. Er lekte niets van uit.’

Het einde van die generatie van de jaren tachtig en negentig werd ingeluid door het debacle van Lernout & Hauspie, waardoor het imago van veel daarbij betrokken Vlerick-alumni een eerste, forse knauw kreeg. De echte zwanenzang volgde in 2004 met het Picanol-schandaal. Ceo en Vlerick-alumnus Jan Coene kwam in opspraak toen zijn schandalig hoge vergoedingen bekend werden. De raad van bestuur, met een prominente aanwezigheid van Vlerick-boys, had het allemaal laten passeren, ten voordele van hun vriend maar ten nadele van het bedrijf waarvoor ze verantwoordelijk waren. De Vlerick-reputatie lag aan diggelen. De Engelstalige Wikipediapagina van Jan Coene haalt nog altijd woordelijk uit: ‘The Network of Vlerick-Boys, a circle of business men with low moral standards who all studied at the Vlerick Management School.’

Vlaamse grondstroom

Het duurde even voor er nieuwe Vlerick-boys met naam en faam zouden opstaan. Vandaag zijn ze er wel – Mouton groepeert ze onder het label ‘Vlerick 2.0’. Zij moeten werken in een nieuwe bestuurscultuur, met nieuwe, betere en transparante regels van ‘corporate governance’.

Een centrale figuur bij de tweede generatie ‘Vlericks’ is neef Philippe Vlerick, ‘de zoon die de kinderloze André Vlerick nooit had’. Philippe Vlerick (onder meer BIC Carpets, Corelio en KBC-Almanij) staat bekend als een gedreven captain of industry en een onwaarschijnlijke netwerker.

Philippe Vlerick is lang niet de enige Vlerick-‘nieuwe stijl’ met macht en invloed. Het netwerk van Frank Donck (KBC, 3D, Telenet) is even invloedrijk als het zijne. En dan zijn er een paar hoogst visibele alumni, niet het minst omdat ze via investeringen in topsport de media haalden. Marc Coucke (Omega Pharma, Quick. Step) en Bart Verhaeghe (Uplace, Club Brugge) zijn de trendsetters van deze generatie. Maar ‘Vlerick’ vormde inmiddels al duizenden managers. Ze horen, zoals Alain Mouton dat zegt, ‘bij het DNA van Vlaanderen’.

Bij het economische DNA, welteverstaan. Er is een opvallend gebrek aan Vlerick-alumni die zich politiek engageren. Omdat zakenleven en politiek nu eenmaal andere ‘gremia’ zijn, en ook omdat ‘de Vlericks’ bijzonder argwanend aankijken tegen de Vlaamse en zeker de Belgische politiek. Maar ze willen wel wegen op het beleid, ze dringen ook aan op een sterke koerswijziging. Vlerick-alumni voelen zich van nature thuis in de ‘Vlaamse grondstroom’ zoals Bart De Wever (N-VA) die heeft gedefinieerd.

En intussen werken ze hard, en blijven ze elkaar vinden. Zoals Mouton het zegt: ‘Men hoeft beslist geen Vlerick-boy te zijn om te schitteren aan het Vlaamse uitspansel. Maar het helpt wel.’

Alain Mouton, Vlerick Boys – Een Vlaamse meritocratie, Pelckmans, 236 blz., 24,50 euro.

DOOR WALTER PAULI

‘In de jaren zeventig waren er geen headhunters. Men belde professor André Vlerick met de vraag of hij geen kandidaat-manager kende.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content