Moet het rijke westen betalen voor Internettoegang voor onze oosterse en Afrikaanse medemens? Dat is een van de vragen die centraal staan tijdens de VN-top in Parijs deze week. Internet groeit uit tot een wereldwijd informatie- en handelskanaal, maar kan de belofte van democratisch medium niet waarmaken. In arme landen die bij gebrek aan infrastructuur geen toegang tot Internet hebben, dreigt de economische kloof met de geïndustrialiseerde landen nog groter te worden dan ze al is. Economisch kolonialisme, zo worden de wanverhoudingen samengevat in een Frans rapport dat als basis dient voor de VN-top. Afrika, met voorop Nigeria, pleit daarom voor een soort Marshall-plan, waarbij het rijke westen een stukje van zijn belastinginkomsten investeert in moderne telecommunicatie-infrastructuur in het economisch achtergestelde continent. Daarbij wordt verwezen naar een verslag uit juli van een VN-werkgroep die een heffing van ongeveer één frank per tweehonderd e-mails voorstelde. Eerder suggereerde ook een werkgroep van de Europese Commissie een soort bit-belasting op on-lineverkeer. De Verenigde Staten lijken echter niet gewonnen voor zo’n regeling. En dat is slechts één van de vele twistpunten op de volledig aan Internet en nieuwe diensten gewijde VN-top. Alle lidstaten erkennen dat er een internationale regelgeving voor het nieuwe medium moet komen, maar hoe die er moet uitzien blijft een open vraag. Het probleem is dat veel landen tegengestelde prioriteiten hebben. Nederland bijvoorbeeld wil de commerciële dimensie van Internet beperkt houden. Want als informatie afhankelijk wordt van commerciële invloeden, is ze niet meer betrouwbaar, aldus het Nederlands Commissariaat van de Media. Andere landen vinden dat elektronische handel net moet worden aangemoedigd, in het belang van de economie. Een ander heikel punt is het recht op anonimiteit van de Internetgebruiker. Daar mag niet aan getornd worden, vindt de één; dat moet opgeheven worden, vindt de ander, om criminele praktijken op Internet beter te kunnen bestrijden. Een interessante discussie die al enige tijd op Europees niveau wordt gevoerd, betreft de juridische vervolging bij oneerlijke commerciële transacties via Internet. Als je in België een computer koopt via een website in Italië en die computer wordt bij een defect niet teruggenomen, moet je dan aankloppen bij de Belgische of Italiaanse rechtbank? De Europese Commissie vindt: in België. Want anders is de consument bij voorbaat kansloos. De industrie vindt: in Italië. Want anders moet elk on-linebedrijf in alle EU-lidstaten een juridische dienst installeren, wat enorme kosten met zich meebrengt. Antwoord van de consument: wie kwaliteit verkoopt, hoeft niets te vrezen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content