Hoezo de vrouwenstrijd is gestreden? Vrouwen belanden sneller in armoede, worden vaker het slachtoffer van geweld en krijgen nog geregeld minder loon voor gelijk werk. Een gesprek met een feministe die ook radicaal kan zijn.

Ze heeft geen afkeer van mannen, is behoorlijk jong, glimlacht geregeld en draagt maar heel af en toe een afgewassen tuinbroek. Toch is Sandra Galbusera een feministe. Meer zelfs: al twee jaar lang is ze voorzitster van het Vrouwen Overleg Komitee (VOK). Dat feministische engagement heeft ze overgehouden aan haar werk als woordvoerster van Vlaams minister van Gelijke Kansen Anne Van Asbroeck (SP.A) halverwege de jaren negentig. Een cabinetard is ze ondertussen al lang niet meer, maar de vrouwenstrijd bleek geen bevlieging. Vandaag is ze in haar vrije tijd voorzitster van het VOK, tijdens de werkuren stafmedewerkster bij de federatie van ngo’s voor ontwikkelingssamenwerking en op elk moment van de dag en nacht moeder van twee kinderen.

Het feminisme zou vrouwen hebben opgezadeld met de morele plicht om minstens voltijds te werken, kinderen groot te brengen én nog wat leuke dingen voor zichzelf te doen. Is dat de reden waarom u een job hebt, twee kinderen opvoedt én ook nog voorzitster van het VOK bent?

SANDRA GALBUSERA: Ik klaag niet, want ik heb daar zélf voor gekozen. En dat is uiteindelijk het belangrijkste. Een vrouw moet vrij kunnen kiezen of ze een carrière wil, of kinderen, of allebei. In de praktijk is het vaak de vrouw die deeltijds gaat werken als ze moeder wordt of haar baan zelfs helemaal opgeeft. Op zich is daar niets mis mee als ze er zelf voor heeft gekozen en het niet doet omdat het hele huishouden op haar schouders terechtkomt of omdat kinderopvang veel te duur blijkt. Maar ik ontken ook niet dat sommige vrouwen én mannen wel degelijk een morele druk ervaren om alles te combineren.

Heel wat jonge vrouwen vinden feminisme belegen en voorbijgestreefd. Heeft de vrouwenbeweging nog wel een boodschap?

GALBUSERA: Dertig jaar geleden wisten feministen heel goed wat ze nastreefden: ze probeerden duidelijke discriminatoire mechanismen ten opzichte van vrouwen weg te werken. Ze streden toen tegen vrouwonvriendelijke wetten en voor wettelijke gelijkheid tussen man en vrouw. Vandaag zijn discriminatie en ongelijkheid echter veel subtieler, maar ze zijn er nog steeds. Alleen gaat het vaak om mentaliteit of om mistoestanden die zich tussen vier muren afspelen.

Feminisme is ook niet meer uitsluitend een vrouwenaangelegenheid: zoals je geen allochtoon hoeft te zijn om tegen racisme te zijn, hoef je geen vrouw te zijn om feminist te zijn. Wij ijveren voor gelijke kansen voor mannen en vrouwen. Met andere woorden: we kunnen het ook voor mannen opnemen als zij gediscrimineerd worden.

Soms staan de belangen van mannen en vrouwen echter loodrecht tegenover elkaar. Een dilemma: mag een vrouw haar ex-man het bezoekrecht voor de kinderen weigeren?

GALBUSERA: Nee. Een vader blijft een vader, zoals een moeder een moeder blijft. Wel is het onaanvaardbaar dat je strenger en vooral sneller wordt bestraft als je bezoekrecht weigert dan als je geen alimentatiegeld betaalt. Daarom pleiten wij al sinds de jaren zeventig voor een alimentatiefonds dat voorschotten uitkeert aan mensen – in de praktijk meestal alleenstaande moeders – die op hun onderhoudsgeld moeten wachten. Want zij belanden soms echt in de armoede en met de huidige procedure kan het jaren aanslepen voor hun ex-partner uiteindelijk gedwongen wordt om over de brug te komen.

Ik vind het dan ook kras dat de regering de vraag van al die vrouwelijke parlementsleden voor een alimentatiefonds zomaar van tafel heeft geveegd. Akkoord, de voorwaarden om bij het OCMW een voorschot te krijgen, worden versoepeld. Maar veel vrouwen durven daar niet goed aan te kloppen. Voor ons blijft een alimentatiefonds in elk geval een strijdpunt.

Over strijdpunten gesproken: bestaat het legendarische glazen plafond eigenlijk nog waardoor vrouwen zowel in de politiek als op de arbeidsmarkt moeilijk tot topposities doordringen?

GALBUSERA: Natuurlijk. Daarom ben ik niet bang om voor positieve acties en zelfs positieve discriminatie of quota voor vrouwen te pleiten. Anders kunnen we nog honderd jaar wachten op een paritaire democratie.

Minister van Ambtenarenzaken Luc Van den Bossche (SP.A) beweert dat vrouwen in de overheidsdiensten op termijn vanzelf naar topposities zullen doorstromen.

GALBUSERA: Niet vanzelf. Niet in een overheidsdienst, niet in het bedrijfsleven en zeker niet in de politiek. Men moet er in de eerste plaats voor zorgen dat vrouwen die functies willen. Dat kan door een paar relatief kleine ingrepen: de afgesproken duur van een vergadering respecteren en minder nachtelijke meetings organiseren. Dan wordt de combinatie met een gezin al makkelijker. Dat is belangrijk voor vrouwen, en dat zou het ook voor mannen moeten zijn.

Vrouwen die wél in het parlement zitten, krijgen weleens het verwijt dat ze zich te veel met zogenaamde vrouwenthema’s bezighouden. Is dat volgens u hun plicht?

GALBUSERA: Het is hun recht om dat niet te doen. De vraag is echter: als vrouwelijke parlementairen zich niet om ouderschapsverlof bekommeren, wie zal het dan wél doen? Zelfs het optrekken van het bevallingsverlof voor mannen van drie tot tien dagen werd in het parlement vooral door vrouwen bepleit. Hun mannelijke collega’s pakken liever met harde, economische onderwerpen uit. Al werken wij voor sommige dossiers net zo goed samen met mannelijke politici die onze zaak genegen zijn.

Zitten er dan feministische mannen in de parlementen?

GALBUSERA: Toch mannen die sommige van onze ideeën delen. Minister van Sociale Zaken Frank Vandenbroucke (SP.A) bijvoorbeeld heeft tijdens de vrouwendag van vorig jaar héél goed naar onze eisen over gezondheidszorg geluisterd en zijn beloftes ook grotendeels waargemaakt. Natuurlijk stippelen wij voor elk dossier ook een strategie uit. Zo hadden we vorige maand tijdens de vrouwendag over geweld in Leuven procureur Ivo Carmen uitgenodigd. Zijn interesse voor onze standpunten over partnergeweld heeft een positieve reactie van minister van Justitie Marc Verwilghen (VLD) uitgelokt.

Een van de leuzen van de Dolle Mina’s was destijds ‘Geen socialisme zonder feminisme, geen feminisme zonder socialisme’. Is de SP.A nog steeds een natuurlijke bondgenoot?

GALBUSERA: Heel wat feministen zijn teleurgesteld in het socialisme en in de socialistische partij. De partij heeft relatief weinig vrouwelijke verkozenen en geeft vrouwen ook niet bijzonder veel kansen. De SP.A is vandaag geen natuurlijkere bondgenoot dan de meeste andere politieke partijen. Het VOK is pluralistisch, en dat wil ik ook zo houden. Wij werken samen met parlementsleden die onze eisen steunen, welke kleur ze ook hebben. We hebben dit jaar trouwens gemerkt dat sommige parlementsleden al op voorhand met onze voorstellen in het kader van de vrouwendag gingen lopen. Op zich is dat natuurlijk een positief signaal, al zou het wel leuk zijn om onze eisen zelf naar buiten te kunnen brengen.

Onlangs vertolkte zelfs Miss België Ann Van Elsen jullie boodschap, toen ze weigerde naar Nigeria te reizen voor de Miss World-verkiezing omdat een vrouw daar wegens overspel de doodstraf met steniging opgelegd kreeg. Feministen en schoonheidskoninginnen, één strijd?

GALBUSERA: Dat is een beetje overdreven. Wij hebben respect voor het standpunt van Ann Van Elsen en we vinden het moedig dat ze haar nek heeft uitgestoken. Maar voor vrouwen die destijds op de barricaden stonden om tegen die ‘vleeskeuringen’ te protesteren, is het niet vanzelfsprekend om nu plots zo’n miss te steunen.

Wil de vrouwenbeweging dan niet langer alle missverkiezingen bannen?

GALBUSERA: Zelf heb ik er eigenlijk geen last van, maar het strookt niet met onze principes. Wat mij betreft, mogen ze al die shows dus afvoeren. Vooral omdat zulke wedstrijden weer eens het heersende schoonheidsideaal bevestigen.

Vlaams minister van Gelijke Kansen Mieke Vogels (Agalev) probeerde dat schoonheidsideaal dit jaar met een campagne te doorbreken. Een goed plan?

GALBUSERA: Sensibiliseringscampagnes alléén veranderen niets. Het is bijvoorbeeld veel belangrijker dat meisjes op school leren dat ze zich niet mogen laten drijven door het ideaal van de slanke taille.

Is Mieke Vogels trouwens een goede minister van Gelijke Kansen?

GALBUSERA: Helemaal niet. Haar nieuwe bevoegdheid ontwikkelingssamenwerking pakt ze goed aan, maar de gelijke kansen niet. Natuurlijk waarderen we in het VOK dat ze ons een structurele subsidie heeft, maar dat betekent niet dat we het met alles eens moeten zijn. Zo hebben we er problemen mee dat gelijke kansen tegenwoordig niet meer uitsluitend als een zaak van mannen en vrouwen wordt gezien. Ze gelden meer en meer voor verschillende doelgroepen – die er het volste recht op hebben – en worden in alle beleidsdomeinen toegepast. Het gevolg is de uitholling van het gelijkekansenbeleid voor mannen en vrouwen. Eigenlijk luidt de boodschap: we moeten nog wel gelijkheid tussen mannen en vrouwen nastreven, maar er is geen apart beleid meer voor nodig. En daar zijn wij het niet mee eens.

In het VOK moeten we geregeld het oranje knipperlicht aanzetten: ‘Help! Geen stap terug alsjeblief!’ Wij hebben geen zin om onze verworven rechten weer kwijt te spelen, en dat is precies waar we vandaag voor vrezen. Zo laat minister Vogels de mogelijkheid onderzoeken om een deeltijds loon uit te betalen voor zorgarbeid. In de praktijk betekent dit dat vrouwen betaald zouden worden om bijvoorbeeld voor hun kinderen of ouders te zorgen. In onze ogen is dat een stap terug. Enerzijds betekent het een aanval op de professionele zorgsector – waar veel vrouwen werken – en anderzijds ondermijnt het de vrije keuze voor een volwaardige job. Verder zien we dat de subsidies voor zowel Vlaamse als allochtone vrouwenbewegingen langzamerhand slinken.

Allochtone vrouwen staan de jongste tijd prominent in de kijker. Slaagt het VOK erin ook hen te bereiken?

GALBUSERA: We hebben wel allochtone leden, maar niet echt veel.

Heeft het VOK ook eisen die specifiek op hen zijn gericht?

GALBUSERA: Tuurlijk. We pleiten bijvoorbeeld voor interculturalisatie bij de opvang van slachtoffers van partnergeweld en voor genderbureaus bij alle asielinstanties. Daarnaast zijn wij al heel lang voor migrantenstemrecht. Het is in elk geval niet de bedoeling om de bestaande allochtone vrouwenverenigingen maternalistisch te behandelen. We kunnen beter naar overeenkomsten zoeken, van elkaar leren en elkaar versterken.

Uw hele betoog klinkt opvallend genuanceerd. Voor een feministe.

GALBUSERA: (lacht) Geloof me: als het erop aankomt, kan ik echt wel radicaal zijn. Over sommige dingen mag geen twijfel bestaan: wij willen een paritaire democratie, want daar hebben we recht op. Dat betekent meteen ook dat we geen genoegen nemen met maatregelen die bepalen dat eenderde van de leden van een besluitvormingsorgaan vrouwen moeten zijn. De helft, daar gaan we voor. Ik streef eigenlijk een maatschappij na waar het er niet toe doet of je een man of een vrouw bent.

Hebben de feministen van de zogenaamde ’tweede feministische golf’ geen moeite met al die genuanceerde meningen?

GALBUSERA: Binnen het VOK bestaat er een gezonde wisselwerking tussen de verschillende generaties. De oudere leden delen hun ervaringen met ons en wijzen ons op de lessen die de geschiedenis van de vrouwenbeweging ons kan leren. Daartegenover staat dat wij, de jongere vrouwen, de standpunten constant moeten updaten. Dat ligt niet altijd voor de hand, maar het is wel nodig. Een voorbeeld: oudere feministes hebben er moeite mee dat steeds meer jonge vrouwen gebruik maken van loopbaanonderbreking of ouderschapsverlof. Maar hun bezorgdheid is achterhaald: wie ouderschapsverlof opneemt, verliest helemaal haar rechten of economische onafhankelijkheid niet.

Over de wenselijkheid van gelijkheid tussen mannen en vrouwen is door de jaren heen veel gediscussieerd. Hoe ‘gelijk’ moeten mannen en vrouwen volgens u worden?

GALBUSERA: Het gaat niet zozeer om gelijkheid, maar wel om een gelijke positie en gelijke ontplooiingskansen. Want uiteraard zijn er biologische en andere verschillen.

Ook die zijn niet meer onoverkomelijk. Hormonenbehandelingen zouden het op termijn mogelijk moeten maken dat mannen borstvoeding kunnen geven.

GALBUSERA: Tja. Volgens sommige rabiate feministes moet de medische wetenschap ervoor ijveren dat mannen ook kinderen kunnen baren en borstvoeding geven. Maar mij gaat dat te ver. Ik heb vooral problemen met de medicalisering van ons leven, zowel wat vrouwen als wat mannen betreft. Misschien zijn er inderdaad redenen waarom het een goede zaak zou zijn als mannen borstvoeding konden geven, maar ten koste waarvan? Van onze gezondheid? Van ons lichaam? In de praktijk moet je in dat verband vooral als vrouw op je rechten staan. Een gynaecoloog mag niet voor zijn eigen gemak bepalen in welke positie, wanneer en met welke pijnstillers een vrouw gaat bevallen. Dat moet zij zelf doen.

Nog steeds ‘baas in eigen buik’?

GALBUSERA: Zeg maar: baas in eigen lijf.

Dirk Draulans

‘Zoals je geen allochtoon hoeft te zijn om tegen racisme te zijn, hoef je ook geen vrouw te zijn om feminist te zijn.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content